Metadossier Energietransitie

Uitkomsten

Exporteer als CSV

’s-Hertogenbosch, Oss en Tilburg (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Er is vooruitgang te zien, maar niet voor alle doelen van de energietransitie en niet in de snelheid die was beoogd. Of alle doelen in 2030 gerealiseerd gaan worden, is daarom niet zeker.
  • De doelen voor het aardgasvrij maken van woningen lijken te hoog gegrepen.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • De warmtetransitie komt moeizaam van de grond, onder andere omdat daarvoor aanzienlijke kosten gemaakt moeten worden door inwoners en bedrijven.

Sturende rol college

  • De invloed die gemeenten kunnen uitoefenen op besparing is indirect en daarmee beperkt.

Kaderstellende rol

  • De invloed die gemeenten kunnen uitoefenen op besparing is indirect en daarmee beperkt.
  • Om als raad de kaderstellende en controlerende rollen te kunnen vervullen, zijn twee aspecten van belang: sturen met duidelijke beleidskaders en concrete doelen én informatie over de uitvoering zodat tussentijds kan worden bijgestuurd. Met de huidige beleidskaders en informatievoorziening kunnen de raden hun kaderstellende en controlerende rollen niet optimaal vervullen.
  • Overzicht en inzicht in de beleidskaders is beperkt.

Controlerende rol

  • Om als raad de kaderstellende en controlerende rollen te kunnen vervullen, zijn twee aspecten van belang: sturen met duidelijke beleidskaders en concrete doelen én informatie over de uitvoering zodat tussentijds kan worden bijgestuurd. Met de huidige beleidskaders en informatievoorziening kunnen de raden hun kaderstellende en controlerende rollen niet optimaal vervullen.
  • Met de informatievoorziening kunnen de raden niet voor de gehele energietransitie zien of het lukt om de doelen te realiseren. Laat staan dat ze weten waarop ze wel en niet kunnen bijsturen.

Monitoring

  • Alleen in Tilburg is op dit moment – door te kijken naar energiegebruik – zicht op besparing. In de andere gemeenten wordt besparing niet gemonitord en is niet bekend wat tot nu toe is gerealiseerd. Noch wat de prognose van de te verwachten besparing is.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Met de huidige beleidskaders en informatievoorziening kunnen de raden hun kaderstellende en controlerende rollen niet goed vervullen.

Informatievoorziening controle

  • Wat betreft energiebesparing ontbreekt het aan de actuele cijfers om als raden de voortgang te kunnen controleren.
  • Met de huidige beleidskaders en informatievoorziening kunnen de raden hun kaderstellende en controlerende rollen niet goed vervullen.
  • Om de opwekdoelstellingen richting 2030 te halen, moet de informatievoorziening richting de raden voldoende tijdig en inzichtelijk zijn. Daarbij moet afgesproken zijn dat als de doelstellingen in gevaar komen, er voorstellen aan de raad worden voorgelegd voor aanvullende acties.
  • Met de huidige informatievoorziening tav de warmtetransitie kunnen de raden niet zien in welke mate het lukt om de vastgestelde doelen te realiseren. Zowel voor wat betreft realiteitswaarde van de doelen als het zicht op de voortgang zijn verbeteringen noodzakelijk.
  • Met de informatievoorziening kunnen de raden niet voor de gehele energietransitie zien of het lukt om de doelen te realiseren. Laat staan dat ze weten waarop ze wel en niet kunnen bijsturen.

Organisatie energietransitie

  • De impact van de warmtetransitie op inwoners en hun woningen is groot. Het vergt veel tijd en inzet om hun medewerking te verkrijgen. De warmtetransitie is een proces van de lange adem.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • De beschikbaarheid van expertise, in de markt en bij de overheid, vormt een risico.

Uitvoering energietransitie

  • De opwek van duurzame energie komt op gang, maar de realisatie gaat nog gepaard met de nodige onzekerheden.
  • Ook moeten pijplijnprojecten nog worden gerealiseerd en restopgaven worden ingevuld/gerealiseerd met concrete projecten om de doelen richting 2030 te halen.
  • De eerste resultaten van duurzame opwek zijn zichtbaar, maar gemeenten kunnen niet achterover leunen. Breda en Tilburg hebben nog een restopgave die moet worden gerealiseerd.
  • De warmtetransitie komt moeizaam van de grond, onder andere omdat daarvoor aanzienlijke kosten gemaakt moeten worden door inwoners en bedrijven.
  • De impact van de warmtetransitie op inwoners en hun woningen is groot. Het vergt veel tijd en inzet om hun medewerking te verkrijgen. De warmtetransitie is een proces van de lange adem.

Opwek

  • Om de opwekdoelstellingen richting 2030 te halen, moet de informatievoorziening richting de raden voldoende tijdig en inzichtelijk zijn. Daarbij moet afgesproken zijn dat als de doelstellingen in gevaar komen, er voorstellen aan de raad worden voorgelegd voor aanvullende acties.
  • De opwek van duurzame energie komt op gang, maar de realisatie gaat nog gepaard met de nodige onzekerheden.
  • Ook moeten pijplijnprojecten nog worden gerealiseerd en restopgaven worden ingevuld/gerealiseerd met concrete projecten om de doelen richting 2030 te halen.
  • De eerste resultaten van duurzame opwek zijn zichtbaar, maar gemeenten kunnen niet achterover leunen. Breda en Tilburg hebben nog een restopgave die moet worden gerealiseerd.
  • Alle gemeenten lopen het risico van netcongestie waardoor opwek vertraging kan oplopen.

Besparing

  • De invloed die gemeenten kunnen uitoefenen op besparing is indirect en daarmee beperkt.
  • Wat betreft energiebesparing ontbreekt het aan de actuele cijfers om als raden de voortgang te kunnen controleren.
  • Alleen in Tilburg is op dit moment – door te kijken naar energiegebruik – zicht op besparing. In de andere gemeenten wordt besparing niet gemonitord en is niet bekend wat tot nu toe is gerealiseerd. Noch wat de prognose van de te verwachten besparing is.

Warmte

  • De doelen voor het aardgasvrij maken van woningen lijken te hoog gegrepen.
  • De warmtetransitie komt moeizaam van de grond, onder andere omdat daarvoor aanzienlijke kosten gemaakt moeten worden door inwoners en bedrijven.
  • Met de huidige informatievoorziening tav de warmtetransitie kunnen de raden niet zien in welke mate het lukt om de vastgestelde doelen te realiseren. Zowel voor wat betreft realiteitswaarde van de doelen als het zicht op de voortgang zijn verbeteringen noodzakelijk.
  • De impact van de warmtetransitie op inwoners en hun woningen is groot. Het vergt veel tijd en inzet om hun medewerking te verkrijgen. De warmtetransitie is een proces van de lange adem.

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • De warmtetransitie komt moeizaam van de grond, onder andere omdat daarvoor aanzienlijke kosten gemaakt moeten worden door inwoners en bedrijven.
  • De impact van de warmtetransitie op inwoners en hun woningen is groot. Het vergt veel tijd en inzet om hun medewerking te verkrijgen. De warmtetransitie is een proces van de lange adem.

Projecten energietransitie

  • Voor alle gemeenten geldt dat veel projecten nog in de pijplijn zitten en dus nog moeten worden gerealiseerd.
  • Ook moeten pijplijnprojecten nog worden gerealiseerd en restopgaven worden ingevuld/gerealiseerd met concrete projecten om de doelen richting 2030 te halen.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

  • Alle gemeenten lopen het risico van netcongestie waardoor opwek vertraging kan oplopen.
  • Ook moeten pijplijnprojecten nog worden gerealiseerd en restopgaven worden ingevuld/gerealiseerd met concrete projecten om de doelen richting 2030 te halen.
  • De beschikbaarheid van capaciteit, in de markt en bij de overheid, vormt een risico.

Prestaties Energietransitie

  • Er is vooruitgang te zien, maar niet voor alle doelen van de energietransitie en niet in de snelheid die was beoogd. Of alle doelen in 2030 gerealiseerd gaan worden, is daarom niet zeker.

Resultaat beleid Energietransitie

  • Er is vooruitgang te zien, maar niet voor alle doelen van de energietransitie en niet in de snelheid die was beoogd. Of alle doelen in 2030 gerealiseerd gaan worden, is daarom niet zeker.
  • De opwek van duurzame energie komt op gang, maar de realisatie gaat nog gepaard met de nodige onzekerheden.
  • Ook moeten pijplijnprojecten nog worden gerealiseerd en restopgaven worden ingevuld/gerealiseerd met concrete projecten om de doelen richting 2030 te halen.
  • Bij alle gemeenten ligt nog een te realiseren restopgave.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Er is vooruitgang te zien, maar niet voor alle doelen van de energietransitie en niet in de snelheid die was beoogd. Of alle doelen in 2030 gerealiseerd gaan worden, is daarom niet zeker.
  • Wat betreft energiebesparing ontbreekt het aan de actuele cijfers om als raden de voortgang te kunnen controleren.
  • Alleen in Tilburg is op dit moment – door te kijken naar energiegebruik – zicht op besparing. In de andere gemeenten wordt besparing niet gemonitord en is niet bekend wat tot nu toe is gerealiseerd. Noch wat de prognose van de te verwachten besparing is.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • Er is vooruitgang te zien, maar niet voor alle doelen van de energietransitie en niet in de snelheid die was beoogd. Of alle doelen in 2030 gerealiseerd gaan worden, is daarom niet zeker.

Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel (2020)

Wet- en regelgeving

  • De ambities van de beide gemeenten zijn in overeenstemming met de landelijke en regionale doelstellingen. De ambities zijn zelfs verstrekkender dan die op landelijk niveau.
  • De beleidsvorming zoals geformuleerd in de startnotitie duurzaamheid 2019 is zowel gericht op het halen van de gemeentelijke doelen als op het realiseren van de opgaven die vanuit het rijk zijn geformuleerd.
  • De huidige stand van zaken laat zien dat er nog een grote opgave ligt. De haalbaarheid qua realisatie van de gestelde doelen is op basis van het expert-oordeel van het onderzoeksbureau in het rapport van bevindingen: ‘twijfelachtig’. In het bijzonder dat de doelen niet altijd aansluiten bij de termijnen die op rijksniveau gelden. Extra ambities zijn eigenlijk wensbeelden, deze zijn niet altijd zo benoemd.

Beleid(sdoelen)

  • De ambities van de beide gemeenten zijn in overeenstemming met de landelijke en regionale doelstellingen. De ambities zijn zelfs verstrekkender dan die op landelijk niveau.
  • De beleidsvorming zoals geformuleerd in de startnotitie duurzaamheid 2019 is zowel gericht op het halen van de gemeentelijke doelen als op het realiseren van de opgaven die vanuit het rijk zijn geformuleerd.
  • De huidige stand van zaken laat zien dat er nog een grote opgave ligt. De haalbaarheid qua realisatie van de gestelde doelen is op basis van het expert-oordeel van het onderzoeksbureau in het rapport van bevindingen: ‘twijfelachtig’. In het bijzonder dat de doelen niet altijd aansluiten bij de termijnen die op rijksniveau gelden. Extra ambities zijn eigenlijk wensbeelden, deze zijn niet altijd zo benoemd.
  • In de startnotitie duurzaamheid is een goede aanzet gevormd voor meetbaarheid. Er is een definitie van het doel geformuleerd en er is in een nulmeting voorzien. Daarnaast is bij de verdere uitwerking aandacht nodig voor het markeren van indicatoren aan de hand waarvan het mogelijk is om resultaten te meten. Het systeem van monitoring en evaluatie moet verder worden uitgewerkt.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De gemeenteraad speelt een belangrijke rol bij de beleidsvorming in de energietransitie en kan die rol ook claimen. Daarbij is het goed om te focussen op datgene waar de raad ook daadwerkelijk invloed op kan hebben, zoals in het fysieke domein en aandacht voor participatie. Voor het uitoefenen van de taak van de gemeenteraad zijn informatievoorziening en hulpmiddelen bij de verschillende fasen van beleidsvorming wenselijk.
  • Voor het uitoefenen van de taak van de gemeenteraad zijn informatievoorziening en hulpmiddelen bij de verschillende fasen van beleidsvorming wenselijk.

Controlerende rol

  • Voor het uitoefenen van de taak van de gemeenteraad zijn informatievoorziening en hulpmiddelen bij de verschillende fasen van beleidsvorming wenselijk.

Monitoring

  • In de startnotitie duurzaamheid is een goede aanzet gevormd voor meetbaarheid. Er is een definitie van het doel geformuleerd en er is in een nulmeting voorzien. Daarnaast is bij de verdere uitwerking aandacht nodig voor het markeren van indicatoren aan de hand waarvan het mogelijk is om resultaten te meten. Het systeem van monitoring en evaluatie moet verder worden uitgewerkt.

Evaluatie/onderzoek

  • In de startnotitie duurzaamheid is een goede aanzet gevormd voor meetbaarheid. Er is een definitie van het doel geformuleerd en er is in een nulmeting voorzien. Daarnaast is bij de verdere uitwerking aandacht nodig voor het markeren van indicatoren aan de hand waarvan het mogelijk is om resultaten te meten. Het systeem van monitoring en evaluatie moet verder worden uitgewerkt.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad speelt een belangrijke rol bij de beleidsvorming in de energietransitie en kan die rol ook claimen. Daarbij is het goed om te focussen op datgene waar de raad ook daadwerkelijk invloed op kan hebben, zoals in het fysieke domein en aandacht voor participatie.
  • Voor het uitoefenen van de taak van de gemeenteraad zijn informatievoorziening en hulpmiddelen bij de verschillende fasen van beleidsvorming wenselijk.

Informatievoorziening controle

  • Voor het uitoefenen van de taak van de gemeenteraad zijn informatievoorziening en hulpmiddelen bij de verschillende fasen van beleidsvorming wenselijk.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De breedte van de aanpak beoordelen we als positief. Er wordt met beperkte middelen veel gedaan. De gemeenten zijn goed en actief in het ondersteunen van de mienskip.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • De huidige stand van zaken laat zien dat er nog een grote opgave ligt. De haalbaarheid qua realisatie van de gestelde doelen is op basis van het expert-oordeel van het onderzoeksbureau in het rapport van bevindingen: ‘twijfelachtig’. In het bijzonder dat de doelen niet altijd aansluiten bij de termijnen die op rijksniveau gelden. Extra ambities zijn eigenlijk wensbeelden, deze zijn niet altijd zo benoemd.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De huidige stand van zaken laat zien dat er nog een grote opgave ligt. De haalbaarheid qua realisatie van de gestelde doelen is op basis van het expert-oordeel van het onderzoeksbureau in het rapport van bevindingen: ‘twijfelachtig’. In het bijzonder dat de doelen niet altijd aansluiten bij de termijnen die op rijksniveau gelden. Extra ambities zijn eigenlijk wensbeelden, deze zijn niet altijd zo benoemd.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • De breedte van de aanpak beoordelen we als positief. Er wordt met beperkte middelen veel gedaan. De gemeenten zijn goed en actief in het ondersteunen van de mienskip.

Alphen aan den Rijn (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Sinds het sluiten van het Energieakkoord zijn er twee gemeentelijke duurzaamheidsprogramma’s opgesteld, en is het Energieakkoord overgegaan in een samenwerking rondom de Regionale Energiestrategie (RES). In ieder van deze documenten zijn ambities opgenomen, die allen als hoofddoel hebben om in 2050 energieneutraal te zijn. Hoewel de doelen in de verschillende beleidsprogramma’s soms verschillend zijn geformuleerd, zijn ze over de jaren heen feitelijk gelijk gebleven.
  • Wel zijn de ambities veranderd. De tijdshorizon is verschoven van 2025 naar 2030. Uiteraard zijn de te behalen doelen omgerekend naar dat jaar. En in plaats van Petajoule wordt tegenwoordig gesproken over terawattuur.
  • Tot slot is een aantal ambities meer SMART geformuleerd. In het Energieakkoord en het Actieprogramma Duurzaamheid 2017-2020 was geen SMART doelstelling voor mobiliteit opgenomen. In het huidige duurzaamheidsprogramma 2021-2030 en de RES zijn wel SMART doelstellingen opgenomen. Deze verschillen echter van elkaar (respectievelijk 17% en 22% CO2- reductie in 2030 ten opzichte van 1990). Hiervoor is geen duidelijke verklaring bekend.
  • Het hoofddoel, vrij van fossiele brandstof, energieneutraal en CO2-neutraal in 2050, is niet binnen bereik. Om dit te behalen is een wijziging van provinciaal beleid nodig om grootschalige wind en zonne-energie op land toe te staan. De provincie Zuid-Holland heeft in december 2022 nieuw omgevingsbeleid vastgesteld wat de huidige beperkingen bevestigd. Aanpassing van dit beleid is momenteel niet te verwachten. Bovendien is in het coalitieakkoord 2022-2026 de ambitie voor energieneutraliteit feitelijk losgelaten, door te stellen dat hernieuwbare energie voor deze ambitie ook plaats kan vinden met wind op zee. Wind op zee wordt per definitie niet opgewekt in de eigen gemeente of regio, en daarmee is de regionale energieneutraliteit als doelstelling van Alphen aan den Rijn feitelijk buiten bereik.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De gemeenteraad is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van het Energieakkoord Holland Rijnland 2017-2025.
  • Een kaderstellende rol heeft de raad pas gekregen bij de totstandkoming van de concept-RES en het daadwerkelijk vaststellen van de RES 1.0.
  • De raad is wel in de gelegenheid gesteld om kaders te stellen voor het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad wordt wel geïnformeerd over de voortgang van de doelstellingen en het proces van het Energieakkoord of haar opvolger, de RES, maar die informatieverstrekking is niet periodiek.
  • De raad wordt periodiek geïnformeerd over de voortgang van de doelstellingen van het eigen beleid. De raad is positief over deze geleverde voortgangsinformatie.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Hoewel het regionale proces de afgelopen raadsperiode veel aandacht van de raad heeft gevraagd, vindt de uitvoering van het beleid vooral lokaal plaats.

Opwek

  • In 2020 is het aandeel hernieuwbare energie niet gehaald. Hernieuwbare energie bestaat uit een aantal categorieën: warmte, brandstoffen en elektriciteit. De opwekking van warmte is vrijwel gelijk gebleven. Dat hangt samen met het feit dat voor een aantal duurzame warmtebronnen warmtenetten nodig zijn. Alphen aan den Rijn beschikt daar nog niet over.

Besparing

  • De (tussentijdse) doelen voor energiebesparing en zonne-energie zijn gehaald.

Warmte

  • In 2020 is het aandeel hernieuwbare energie niet gehaald. Hernieuwbare energie bestaat uit een aantal categorieën: warmte, brandstoffen en elektriciteit. De opwekking van warmte is vrijwel gelijk gebleven. Dat hangt samen met het feit dat voor een aantal duurzame warmtebronnen warmtenetten nodig zijn. Alphen aan den Rijn beschikt daar nog niet over.
  • Bij brandstoffen gaat het vooral om het bijmengen van biobrandstoffen bij fossiele brandstoffen. Dit is Rijksbeleid waar de gemeente geen invloed op heeft. Hier is sprake van slechts een lichte stijging.
    Bij hernieuwbare elektriciteit zien we wel een flinke stijging (18%). In totaal blijft het aandeel hernieuw- bare energie steken op 7,5%. Het doel van 14% is daarmee niet gehaald.

Samenwerking uitvoering

  • De samenwerking tussen de gemeente Alphen aan den Rijn en de regio Holland Rijnland is goed. Zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau wordt de bijdrage van de gemeente Alphen aan den Rijn als positief ervaren. Alphen aan den Rijn kan worden gezien als één van de trekkers van het Energieakkoord en de RES.
  • De gemeente Alphen aan den Rijn zet in op een verlenging van het samenwerkingsverband RES. De wijze waarop deze samenwerking in het vervolg er uit komt te zien is geen onderdeel geweest van dit onderzoek.

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Het hoofddoel, vrij van fossiele brandstof, energieneutraal en CO2-neutraal in 2050, is niet binnen bereik. Om dit te behalen is een wijziging van provinciaal beleid nodig om grootschalige wind en zonne-energie op land toe te staan. De provincie Zuid-Holland heeft in december 2022 nieuw omgevingsbeleid vastgesteld wat de huidige beperkingen bevestigd. Aanpassing van dit beleid is momenteel niet te verwachten. Bovendien is in het coalitieakkoord 2022-2026 de ambitie voor energieneutraliteit feitelijk losgelaten, door te stellen dat hernieuwbare energie voor deze ambitie ook plaats kan vinden met wind op zee. Wind op zee wordt per definitie niet opgewekt in de eigen gemeente of regio, en daarmee is de regionale energieneutraliteit als doelstelling van Alphen aan den Rijn feitelijk buiten bereik.
  • De (tussentijdse) doelen voor energiebesparing en zonne-energie zijn gehaald.
  • In 2020 is het aandeel hernieuwbare energie niet gehaald. Hernieuwbare energie bestaat uit een aantal categorieën: warmte, brandstoffen en elektriciteit. De opwekking van warmte is vrijwel gelijk gebleven. Dat hangt samen met het feit dat voor een aantal duurzame warmtebronnen warmtenetten nodig zijn. Alphen aan den Rijn beschikt daar nog niet over.
  • Bij brandstoffen gaat het vooral om het bijmengen van biobrandstoffen bij fossiele brandstoffen. Dit is Rijksbeleid waar de gemeente geen invloed op heeft. Hier is sprake van slechts een lichte stijging. Bij hernieuwbare elektriciteit zien we wel een flinke stijging (18%). In totaal blijft het aandeel hernieuwbare energie steken op 7,5%. Het doel van 14% is daarmee niet gehaald.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Amsterdam (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Hoofdconclusie: De keuze om de warmtevoorziening te verduurzamen met behulp van warmtenetten is in het verleden niet weloverwogen tot stand gekomen. Dat blijkt uit het feit dat het beleid helderheid mist, de beleidsredenering niet navolgbaar is, belangrijke keuzes niet zijn gemaakt en de raad onvoldoende is betrokken.
  • Integraal beleidskader ontbrak lange tijd en beleid is onvoldoende doordacht:
  • Moties geven richting maar integraal beleidskader ontbreekt.
  • Versnippering gesignaleerd, maar niet opgepakt.
  • Inzet warmtenetten onvoldoende doordacht.
  • Gemeente toont lerend vermogen…
  • Focus verbreed naar gehele gebouwde omgeving.
  • Ruimte voor handelingsalternatieven door techniekneutrale doelstelling.
  • Aansluiting bij Wijkgerichte aanpak.
  • …maar nog veel ruimte voor verbetering.
  • Helderheid beleidskaders kan beter.
  • Zicht op de eigen doelstellingen 'aardgasvrij' en 'CO₂-reductie' is nog niet scherp.
  • Samenhang met aanpalende beleidsterreinen nog onvoldoende onderkend.
  • Gemeente schuift keuze positionering voor zich uit en heeft moeite met het coördineren van verschillende rollen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • Gemeenteraad wordt onvoldoende betrokken. De raad werd in het verleden alleen actief betrokken bij de investeringsbesluiten voor uitbreiding van warmtenetten. Informatie over de systeemkeuze werd hierbij niet gedeeld met de raad. Er is verbetering te zien sinds de invoering van warmteplannen bij de nieuwbouw en de suggesties voor de inrichting van het besluitvormingsproces in de bestaande bouw die voortkomen uit het klimaatakkoord (en het voornemen van het college om uitvoeringplannen voor de bestaande bouw door de raad te laten vaststellen). Kanttekening hierbij is dat de raad bij de warmteplannen relatief laat in het proces betrokken wordt. Bij het vaststellen van de warmteplannen is de concessie aan het warmtebedrijf namelijk al afgegeven. De raad neemt geregeld moties aan en stelt schriftelijke vragen over het warmtebeleid. De moties krijgen echter niet altijd een passend vervolg en de beantwoording van de vragen is niet altijd even transparant en begrijpelijk voor raadsleden.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • Gemeente schuift keuze positionering voor zich uit en heeft moeite met het coördineren van verschillende rollen.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Gemeente schuift keuze positionering voor zich uit en heeft moeite met het coördineren van verschillende rollen.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

  • Hoofdconclusie: De keuze om de warmtevoorziening te verduurzamen met behulp van warmtenetten is in het verleden niet weloverwogen tot stand gekomen. Dat blijkt uit het feit dat het beleid helderheid mist, de beleidsredenering niet navolgbaar is, belangrijke keuzes niet zijn gemaakt en de raad onvoldoende is betrokken.
  • …maar nog veel ruimte voor verbetering.
  • Zicht op de eigen doelstellingen 'aardgasvrij' en 'CO₂-reductie' is nog niet scherp.

Samenwerking uitvoering

  • Gemeente schuift keuze positionering voor zich uit en heeft moeite met het coördineren van verschillende rollen.

Rol inwoners en bedrijven

  • Gemeente schuift keuze positionering voor zich uit en heeft moeite met het coördineren van verschillende rollen.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Apeldoorn (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De ambities en doelen van Apeldoorn zijn hoog gesteld.
  • Apeldoorn heeft een breed arsenaal aan maatregelen in werking gezet om de doelstelling te halen; er zijn geen grote lacunes in vergelijking met andere gemeenten.
  • Er dienen zich nieuwe opgaven aan als de behoefte aan energieopslag en het sneller aardgasvrij maken van huizen en gebouwen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Apeldoorn heeft een breed arsenaal aan maatregelen in werking gezet om de doelstelling te halen; er zijn geen grote lacunes in vergelijking met andere gemeenten.

Kaderstellende rol

  • Apeldoorn heeft een breed arsenaal aan maatregelen in werking gezet om de doelstelling te halen; er zijn geen grote lacunes in vergelijking met andere gemeenten.
  • De gemeenraad kan zelf intensiever betrokken zijn om het urgentiebesef te vergroten en de uitvoering van de energiemaatregelen mee vaart te geven.

Controlerende rol

  • De gemeenraad kan zelf intensiever betrokken zijn om het urgentiebesef te vergroten en de uitvoering van de energiemaatregelen mee vaart te geven.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • Apeldoorn heeft een breed arsenaal aan maatregelen in werking gezet om de doelstelling te halen; er zijn geen grote lacunes in vergelijking met andere gemeenten.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De resultaten van de ingezette maatregelen komen nog niet overeen met de benodigde versnelling, zowel in besparing op het energiegebruik als ook de opwekking van hernieuwbare energie. Het tempo van transitie is onvoldoende voor het bereiken van de gestelde doelen.

Opwek

  • De resultaten van de ingezette maatregelen komen nog niet overeen met de benodigde versnelling, zowel in besparing op het energiegebruik als ook de opwekking van hernieuwbare energie. Het tempo van transitie is onvoldoende voor het bereiken van de gestelde doelen.

Besparing

  • De resultaten van de ingezette maatregelen komen nog niet overeen met de benodigde versnelling, zowel in besparing op het energiegebruik als ook de opwekking van hernieuwbare energie. Het tempo van transitie is onvoldoende voor het bereiken van de gestelde doelen.

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • De resultaten van de ingezette maatregelen komen nog niet overeen met de benodigde versnelling, zowel in besparing op het energiegebruik als ook de opwekking van hernieuwbare energie. Het tempo van transitie is onvoldoende voor het bereiken van de gestelde doelen.

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

BEL gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren ) (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het energietransitiebeleid van de BEL-gemeenten wordt uitgewerkt in een beleidsplan en in een uitvoeringsplan.
  • De beleidsplannen bevatten de doelen en verschillende maatregelen. In het uitvoeringsplan worden de maatregelen verder uitgewerkt. Daarnaast kan het uitvoeringsplan nieuwe maatregelen bevatten. De indicatoren waarmee de doelen gemeten worden, noch de databron van de indicator, worden expliciet vermeld.
  • De doelen zijn specifiek geformuleerd, maar niet altijd meetbaar aan de hand van openbare bronnen. Soms is aangegeven dat lokale bronnen voorzien in meetgegevens. Bij meerdere doelen is het onduidelijk op basis van welke data deze gemonitord kunnen worden.
  • Voor veel maatregelen is in de gemeentelijke beleidsplannen geen uitgebreide kostenanalyse gemaakt, omdat de meeste kosten bij private uitvoerders liggen.
  • De gemeenten hebben wel te maken met uitvoeringskosten en garantstellingen. Blaricum en Laren presenteren een totaaloverzicht van de begrote middelen voor het energietransitiebeleid in hun beleidsplan. Het beleidsplan van Eemnes bevat geen overzicht van de begrote middelen voor de uitvoeringskosten.
  • Voor het merendeel van de maatregelen van de gemeente Blaricum, Eemnes en Laren is concrete output geformuleerd. Verder is in enkele gevallen verdere concretisering nodig. De term “verduurzaming van een gebouw” laat bijvoorbeeld teveel ruimte open.
  • Eemnes berekent wel de bijdrages van verschillende maatregelen, vaak in hoeveelheid opgewekte energie of vermeden CO2-uitstoot. Deze zijn gebaseerd op openbare bronnen en reeds behaalde effecten van eerdere projecten. Ook Laren en Blaricum hebben in hun Uitvoeringsplan voor de belangrijkste maatregelen een vertaalslag naar het resultaat gemaakt. De berekeningen van deze maatregelen zijn echter minder inzichtelijk.
  • Er moet een grote trendbreuk plaatsvinden om het doel omtrent de opwekking van hernieuwbare energie te halen. Voor de afname van de CO2-uitstoot is een kleinere trendbreuk nodig. De focus van veel subdoelen en maatregelen van de BEL-gemeenten ligt op verduurzaming van de gebouwde omgeving en woningen. Dit is de juiste aanpak, aangezien woningen binnen de BEL-gemeenten de grootste bron van CO2-uitstoot zijn. Daarnaast is de opwekking of inkoop van hernieuwbare energie van belang. Veel subdoelen en maatregelen zijn op dit doel gericht.
  • Om de doelstellingen voor de productie van hernieuwbare energie te halen, moet de productie of inkoop van hernieuwbare energie in alle BEL-gemeenten drastisch toenemen. Dit vraagt om effectief beleid van de gemeenten.
  • Er is in de beleidsplannen geen aandacht voor “marktfalen” als mogelijke onderbouwing van het gemeentelijke beleid.
  • In de klimaatplannen van Eemnes is een risicoanalyse opgenomen en zijn drie specifieke risico’s benoemd. Voor deze risico’s zijn ook beheersmaatregelen geformuleerd. Voor projecten vinden bij de gemeente Eemnes aparte risicoanalyses plaats. Deze analyses zijn niet altijd tijdig opgesteld. In één geval is de risicoanalyse gemaakt toen het project al liep.
  • De klimaatplannen van Blaricum en Laren bevatten geen risicoanalyses. Voor projecten worden bij deze twee gemeenten aparte collegevoorstellen gemaakt waarin de risico’s voor de uitvoering wel zijn benoemd.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Voor veel maatregelen is in de gemeentelijke beleidsplannen geen uitgebreide kostenanalyse gemaakt, omdat de meeste kosten bij private uitvoerders liggen.

Begroting/Jaarverslag

  • Voor veel maatregelen is in de gemeentelijke beleidsplannen geen uitgebreide kostenanalyse gemaakt, omdat de meeste kosten bij private uitvoerders liggen.
  • De gemeenten hebben wel te maken met uitvoeringskosten en garantstellingen. Blaricum en Laren presenteren een totaaloverzicht van de begrote middelen voor het energietransitiebeleid in hun beleidsplan. Het beleidsplan van Eemnes bevat geen overzicht van de begrote middelen voor de uitvoeringskosten.

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • Afwijkingen van het goedgekeurde beleid zijn voorgelegd aan de gemeenteraden.

Controlerende rol

  • Afwijkingen van het goedgekeurde beleid zijn voorgelegd aan de gemeenteraden.

Monitoring

  • De doelen zijn specifiek geformuleerd, maar niet altijd meetbaar aan de hand van openbare bronnen. Soms is aangegeven dat lokale bronnen voorzien in meetgegevens. Bij meerdere doelen is het onduidelijk op basis van welke data deze gemonitord kunnen worden.
  • De gemeente Eemnes voert halfjaarlijkse realisaties uit, gerapporteerd in ‘Stavaza’ documenten.
  • Voor de gemeenten Blaricum en Laren is een beleidsrealisatie beschikbaar, het ‘Stand van zaken’ rapport uit najaar 2019. Deze gemeenten voeren sinds 2018 energietransitiebeleid.
  • Uit de interviews is gebleken dat de belangrijkste bron voor gegevens de Klimaatmonitor is. Eemnes heeft in de beleidsrealisatie de data uit de Klimaatmonitor aangevuld met gegevens van Stedin en lokale data over bijvoorbeeld zonnevelden en duurzaamheidsleningen. Het ‘Stand van zaken” document van Laren en Blaricum was nog niet beschikbaar bij het schrijven van dit rapport.
  • De berekeningen rond de realisatie van de gemeente Eemnes zijn inzichtelijk. Voor Blaricum en Laren was bij het schrijven van dit rapport nog niet bekend hoe zij de beleidsrealisatie gaan meten.
  • Voor sommige doelen zijn te weinig data beschikbaar om te kunnen monitoren of er een effect is.
  • Monitoring vindt voor een belangrijk deel plaats op basis van gegevens uit de Klimaatmonitor. Een beperking is dat de gegevens in de Klimaatmonitor 1,5 à 2 jaar achterlopen. Inzicht in de beleidsrealisatie komt daardoor vertraagd beschikbaar. Dit kan een probleem zijn voor het tijdig bijsturen van het beleid. Vergelijkbare openbare gegevensbronnen zijn echter niet beschikbaar.

Evaluatie/onderzoek

  • De meeste gerapporteerde getallen zijn schattingen en komen tot stand op basis van berekeningen, waarbij geen aandacht is voor de onzekerheid waarmee deze zijn omgeven. Hierdoor kan een te positief beeld van de effectiviteit van het beleid ontstaan.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Eemnes stuurt de gemeenteraad minimaal eens per half jaar een “Stand van zaken”-document. Ook Blaricum en Laren gaan dit doen. Daarnaast worden gemeenteraden ad hoc geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen. Ook vinden er informele bijeenkomsten plaats met de raden. De combinatie van deze drie vormen van informatievoorziening is voldoende om de raden te voorzien van alle benodigde informatie.

Informatievoorziening controle

  • De gemeente Eemnes voert halfjaarlijkse realisaties uit, gerapporteerd in ‘Stavaza’ documenten.
  • Voor de gemeenten Blaricum en Laren is een beleidsrealisatie beschikbaar, het ‘Stand van zaken’ rapport uit najaar 2019. Deze gemeenten voeren sinds 2018 energietransitiebeleid.
  • De berekeningen rond de realisatie van de gemeente Eemnes zijn inzichtelijk. Voor Blaricum en Laren was bij het schrijven van dit rapport nog niet bekend hoe zij de beleidsrealisatie gaan meten.
  • Eemnes stuurt de gemeenteraad minimaal eens per half jaar een “Stand van zaken”-document. Ook Blaricum en Laren gaan dit doen. Daarnaast worden gemeenteraden ad hoc geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen. Ook vinden er informele bijeenkomsten plaats met de raden. De combinatie van deze drie vormen van informatievoorziening is voldoende om de raden te voorzien van alle benodigde informatie.
  • Monitoring vindt voor een belangrijk deel plaats op basis van gegevens uit de Klimaatmonitor. Een beperking is dat de gegevens in de Klimaatmonitor 1,5 à 2 jaar achterlopen. Inzicht in de beleidsrealisatie komt daardoor vertraagd beschikbaar. Dit kan een probleem zijn voor het tijdig bijsturen van het beleid. Vergelijkbare openbare gegevensbronnen zijn echter niet beschikbaar.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • In de klimaatplannen van Eemnes is een risicoanalyse opgenomen en zijn drie specifieke risico’s benoemd. Voor deze risico’s zijn ook beheersmaatregelen geformuleerd. Voor projecten vinden bij de gemeente Eemnes aparte risicoanalyses plaats. Deze analyses zijn niet altijd tijdig opgesteld. In één geval is de risicoanalyse gemaakt toen het project al liep.
  • De klimaatplannen van Blaricum en Laren bevatten geen risicoanalyses. Voor projecten worden bij deze twee gemeenten aparte collegevoorstellen gemaakt waarin de risico’s voor de uitvoering wel zijn benoemd.

Opwek

  • Om de doelstellingen voor de productie van hernieuwbare energie te halen, moet de productie of inkoop van hernieuwbare energie in alle BEL-gemeenten drastisch toenemen. Dit vraagt om effectief beleid van de gemeenten.
  • Er moet een grote trendbreuk plaatsvinden om het doel omtrent de opwekking van hernieuwbare energie te halen. Voor de afname van de CO2-uitstoot is een kleinere trendbreuk nodig. De focus van veel subdoelen en maatregelen van de BEL-gemeenten ligt op verduurzaming van de gebouwde omgeving en woningen. Dit is de juiste aanpak, aangezien woningen binnen de BEL-gemeenten de grootste bron van CO2-uitstoot zijn. Daarnaast is de opwekking of inkoop van hernieuwbare energie van belang. Veel subdoelen en maatregelen zijn op dit doel gericht.

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

  • In de klimaatplannen van Eemnes is een risicoanalyse opgenomen en zijn drie specifieke risico’s benoemd. Voor deze risico’s zijn ook beheersmaatregelen geformuleerd. Voor projecten vinden bij de gemeente Eemnes aparte risicoanalyses plaats. Deze analyses zijn niet altijd tijdig opgesteld. In één geval is de risicoanalyse gemaakt toen het project al liep.
  • De klimaatplannen van Blaricum en Laren bevatten geen risicoanalyses. Voor projecten worden bij deze twee gemeenten aparte collegevoorstellen gemaakt waarin de risico’s voor de uitvoering wel zijn benoemd.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • Eemnes berekent wel de bijdrages van verschillende maatregelen, vaak in hoeveelheid opgewekte energie of vermeden CO2-uitstoot. Deze zijn gebaseerd op openbare bronnen en reeds behaalde effecten van eerdere projecten. Ook Laren en Blaricum hebben in hun Uitvoeringsplan voor de belangrijkste maatregelen een vertaalslag naar het resultaat gemaakt. De berekeningen van deze maatregelen zijn echter minder inzichtelijk.
  • Monitoring vindt voor een belangrijk deel plaats op basis van gegevens uit de Klimaatmonitor. Een beperking is dat de gegevens in de Klimaatmonitor 1,5 à 2 jaar achterlopen. Inzicht in de beleidsrealisatie komt daardoor vertraagd beschikbaar. Dit kan een probleem zijn voor het tijdig bijsturen van het beleid. Vergelijkbare openbare gegevensbronnen zijn echter niet beschikbaar.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Eemnes berekent wel de bijdrages van verschillende maatregelen, vaak in hoeveelheid opgewekte energie of vermeden CO2-uitstoot. Deze zijn gebaseerd op openbare bronnen en reeds behaalde effecten van eerdere projecten. Ook Laren en Blaricum hebben in hun Uitvoeringsplan voor de belangrijkste maatregelen een vertaalslag naar het resultaat gemaakt. De berekeningen van deze maatregelen zijn echter minder inzichtelijk.
  • Er moet een grote trendbreuk plaatsvinden om het doel omtrent de opwekking van hernieuwbare energie te halen. Voor de afname van de CO2-uitstoot is een kleinere trendbreuk nodig. De focus van veel subdoelen en maatregelen van de BEL-gemeenten ligt op verduurzaming van de gebouwde omgeving en woningen. Dit is de juiste aanpak, aangezien woningen binnen de BEL-gemeenten de grootste bron van CO2-uitstoot zijn. Daarnaast is de opwekking of inkoop van hernieuwbare energie van belang. Veel subdoelen en maatregelen zijn op dit doel gericht.
  • Elk van de BEL-gemeenten heeft een doorrekening gemaakt van de totale impact van de verschillende maatregelen op deze hoofddoelen. De geschatte effecten tellen precies op tot de gewenste doelstellingen. Er wordt geen rekening gehouden met risico’s. De berekende bijdragen van de maatregelen aan het bereiken van de doelen zijn realistisch. Het is echter nog te vroeg om te zeggen of het beleid ook in de praktijk effectief zal zijn.
  • Voor sommige doelen zijn te weinig data beschikbaar om te kunnen monitoren of er een effect is.
  • De meeste gerapporteerde getallen zijn schattingen en komen tot stand op basis van berekeningen, waarbij geen aandacht is voor de onzekerheid waarmee deze zijn omgeven. Hierdoor kan een te positief beeld van de effectiviteit van het beleid ontstaan.
  • Om de doelstellingen voor de productie van hernieuwbare energie te halen, moet de productie of inkoop van hernieuwbare energie in alle BEL-gemeenten drastisch toenemen. Dit vraagt om effectief beleid van de gemeenten.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Bergeijk (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het halen van het doel uit de Klimaatvisie van de van de Kempengemeenten uit 2009 hangt sterk af van anderen, niet in het minst van de regievoering van het Rijk. Voor Bergeijk zijn er genoeg redenen om zelf een realistisch plan te maken om meetbare doelen te halen of zo dicht mogelijk te benaderen. Het aankomende plan BErgeijkENERGY zal daar de basis voor kunnen leggen.
  • De Klimaatvisie van de Kempengemeenten uit 2009 specificeert voor 2025 kwantitatieve doelen voor duurzaam opgewekte en bespaarde energie t.o.v. het verbruik in 2007: door 60% te besparen op het energieverbruik uit fossiele brandstoffen en in de resterende energiebehoefte te voorzien via duurzame bronnen, worden de Kempengemeenten energieneutraal. Het is daarbij nogal een verschil of je voor duurzaam op te wekken energie uitgaat van het getal uit de Klimaatvisie uit 2009 (4,8 PJ), de eerste Energiemonitor uit 2013 (3,1 PJ) of de Notitie grootschalige wind- en zonneprojecten uit 2018 (7,37 PJ). Het is ook moeilijk te vinden hoever het daarmee staat, het is ons zelfs onduidelijk of dat überhaupt wel bijgehouden wordt.
  • Volgens de Klimaatvisie moet de grootste inspanning om energieneutraal te worden echter geleverd worden door te besparen op fossiele brandstoffen (60%). Daar ligt dus de grootste opgave, hoewel dat tot nu toe nog niet zo duidelijk uit het gemeentelijk beleid naar voren komt. Bovendien is het veel moeilijker om besparingen te realiseren: overschakelen op LED-verlichting gaat nog vrij eenvoudig, maar de warmtevraag fors inperken vereist meestal ingrijpende renovatie. Dit deel van de doelstelling uit de Klimaatvisie zal in 2025 niet gerealiseerd zijn. De technische mogelijkheden kunnen zich zo ontwikkelen dat het in de loop van de tijd effectiever is om een andere verdeling tussen besparen en duurzaam opwekken na te streven dan de 60%/40% uit de Klimaatvisie. Maar ook met een andere verdeling zal de taakstelling bij besparen een hele opgave blijven. Bovendien heeft de gemeente daar beleidsmatig de minste invloed op: verkeer, verwarming, industrie. Dat zal vooral via rijksbeleid afgedwongen moeten worden: veel mag verwacht worden van de uitwerking in concrete maatregelen van het nieuwe Klimaatakkoord.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

In 2017 zijn energiescans gemaakt van het hele gemeentelijk vastgoed. Momenteel worden die uitgewerkt in projecten per gebouw, waarvoor ook in de Perspectievennota 2019-2022 (en straks in de begroting en BErgeijkEnergy) budget wordt gealloceerd.

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

In 2017 zijn energiescans gemaakt van het hele gemeentelijk vastgoed. Momenteel worden die uitgewerkt in projecten per gebouw, waarvoor ook in de Perspectievennota 2019-2022 (en straks in de begroting en BErgeijkEnergy) budget wordt gealloceerd.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Naast het in overleg met Provincie en Kempengemeenten bepalen van geschikte locaties, zal de grootste opdracht voor de gemeente het creëren van draagvlak bij de omgeving zijn.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

  • Volgens de Klimaatvisie moet de grootste inspanning om energieneutraal te worden echter geleverd worden door te besparen op fossiele brandstoffen (60%). Daar ligt dus de grootste opgave, hoewel dat tot nu toe nog niet zo duidelijk uit het gemeentelijk beleid naar voren komt. Bovendien is het veel moeilijker om besparingen te realiseren: overschakelen op LED-verlichting gaat nog vrij eenvoudig, maar de warmtevraag fors inperken vereist meestal ingrijpende renovatie. Dit deel van de doelstelling uit de Klimaatvisie zal in 2025 niet gerealiseerd zijn. De technische mogelijkheden kunnen zich zo ontwikkelen dat het in de loop van de tijd effectiever is om een andere verdeling tussen besparen en duurzaam opwekken na te streven dan de 60%/40% uit de Klimaatvisie. Maar ook met een andere verdeling zal de taakstelling bij besparen een hele opgave blijven. Bovendien heeft de gemeente daar beleidsmatig de minste invloed op: verkeer, verwarming, industrie. Dat zal vooral via rijksbeleid afgedwongen moeten worden: veel mag verwacht worden van de uitwerking in concrete maatregelen van het nieuwe Klimaatakkoord.

Samenwerking uitvoering

  • Naast het in overleg met Provincie en Kempengemeenten bepalen van geschikte locaties, zal de grootste opdracht voor de gemeente het creëren van draagvlak bij de omgeving zijn.
  • Zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau is er binnen de Kempengemeenten geregeld overleg over de voortgang van de Klimaatvisie en - meer algemeen - de nu op stoom komende energietransitie. In de uitvoering krijgt die samenwerking nu ook tastbaar vorm: waren de pilots met windturbines nog een zaak van de afzonderlijke gemeentes, er wordt nu gewerkt aan een gezamenlijke tender voor de aanbesteding van windparken. Die samenwerking geldt ook voor de zoektocht naar geschikte locaties voor wind- en zonneparken. Er wordt niet gezamenlijk gezocht naar geschikte plaatsen voor biomassacentrales en mestvergisters.
  • In dit onderzoek zijn we diverse grotere en kleinere spelers tegengekomen, die actief zijn op het gebied van duurzaamheid: KempenEnergie, de Groene Zone, Buurkracht, ODZOB, woningcorporaties, schoolbesturen. De gemeente heeft die ook in beeld, met een aantal wordt samengewerkt of overlegd. Er is voor Bergeijk nog wel wat méér uit te halen door wat gestructureerder en effectiever samen te werken.

Rol inwoners en bedrijven

  • Naast het in overleg met Provincie en Kempengemeenten bepalen van geschikte locaties, zal de grootste opdracht voor de gemeente het creëren van draagvlak bij de omgeving zijn.
  • Naast nieuwe regelgeving zullen ook burgers en bedrijven enthousiast gemaakt moeten worden. Zij zouden zich zoveel mogelijk medeverantwoordelijk moeten gaan voelen voor het behalen van gestelde doelen. Dat zal het draagvlak voor voorgenomen maatregelen verstevigen. Hier ligt voor de gemeente een uitgelezen kans om haar faciliterende en stimulerende rol optimaal in te vullen.

Projecten energietransitie

  • In 2017 zijn energiescans gemaakt van het hele gemeentelijk vastgoed. Momenteel worden die uitgewerkt in projecten per gebouw, waarvoor ook in de Perspectievennota 2019-2022 (en straks in de begroting en BErgeijkEnergy) budget wordt gealloceerd.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • De Klimaatvisie van de Kempengemeenten uit 2009 specificeert voor 2025 kwantitatieve doelen voor duurzaam opgewekte en bespaarde energie t.o.v. het verbruik in 2007: door 60% te besparen op het energieverbruik uit fossiele brandstoffen en in de resterende energiebehoefte te voorzien via duurzame bronnen, worden de Kempengemeenten energieneutraal. Het is daarbij nogal een verschil of je voor duurzaam op te wekken energie uitgaat van het getal uit de Klimaatvisie uit 2009 (4,8 PJ), de eerste Energiemonitor uit 2013 (3,1 PJ) of de Notitie grootschalige wind- en zonneprojecten uit 2018 (7,37 PJ). Het is ook moeilijk te vinden hoever het daarmee staat, het is ons zelfs onduidelijk of dat überhaupt wel bijgehouden wordt.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Volgens de Klimaatvisie moet de grootste inspanning om energieneutraal te worden echter geleverd worden door te besparen op fossiele brandstoffen (60%). Daar ligt dus de grootste opgave, hoewel dat tot nu toe nog niet zo duidelijk uit het gemeentelijk beleid naar voren komt. Bovendien is het veel moeilijker om besparingen te realiseren: overschakelen op LED-verlichting gaat nog vrij eenvoudig, maar de warmtevraag fors inperken vereist meestal ingrijpende renovatie. Dit deel van de doelstelling uit de Klimaatvisie zal in 2025 niet gerealiseerd zijn. De technische mogelijkheden kunnen zich zo ontwikkelen dat het in de loop van de tijd effectiever is om een andere verdeling tussen besparen en duurzaam opwekken na te streven dan de 60%/40% uit de Klimaatvisie. Maar ook met een andere verdeling zal de taakstelling bij besparen een hele opgave blijven. Bovendien heeft de gemeente daar beleidsmatig de minste invloed op: verkeer, verwarming, industrie. Dat zal vooral via rijksbeleid afgedwongen moeten worden: veel mag verwacht worden van de uitwerking in concrete maatregelen van het nieuwe Klimaatakkoord.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Breda (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

Het accent in het Bredase klimaatbeleid lag lange tijd vooral op voorlichting, overleggen, onderzoek, plannen maken en stimuleren.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • De omvang van de ingezette financiële middelen (ook van het Klimaatfonds) is beperkt gebleven.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Een heldere monitoring van doelen, inzet en concrete resultaten was beperkt beschikbaar. De raad had daardoor beperkt zicht op wat bereikt werd met het klimaatbeleid en had weinig mogelijkheden voor bijsturing.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Een heldere monitoring van doelen, inzet en concrete resultaten was beperkt beschikbaar. De raad had daardoor beperkt zicht op wat bereikt werd met het klimaatbeleid en had weinig mogelijkheden voor bijsturing.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • Vergeleken met andere gemeenten staat Breda op veel punten in de middenmoot, terwijl een koploperspositie het doel was. Qua percentage CO2-reductie steekt Breda iets boven veel andere gemeenten uit, al zijn er ook aardig wat gemeenten die het even goed of nog beter doen. De CO2-reductie blijft echter achter bij de (tussen)doelen.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De belangrijkste conclusie is dat de gemeente Breda haar ambitieuze doelstellingen in de periode 2008-2018 beperkt heeft waargemaakt. Het zal nog een forse extra investering op alle terreinen vergen om de beoogde doelen te bereiken.
  • Voor de realisatie van de lange-termijn-doelen zal ‘meer van hetzelfde’ niet voldoende zijn.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Den Haag (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente heeft zich actief ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie, maar heeft de participatie onvoldoende vormgegeven.
  • De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid.
  • De gemeente heeft voor bewoners (en uitvoerende ambtenaren) onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders gelden voor de uitvoering van bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • Het is onoverzichtelijk welke kaders gelden voor bewonersparticipatie en voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • De kaders die er wel zijn, geven niet concreet genoeg richting aan de uitvoering van bewonersparticipatie.
  • In de kaders is niet eenduidig en consistent vastgelegd wat de gemeente verstaat onder bewonersparticipatie.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid.

Kaderstellende rol

  • De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • De gemeente heeft zich actief ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie, maar heeft de participatie onvoldoende vormgegeven.
  • De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid.
  • De gemeente heeft voor bewoners (en uitvoerende ambtenaren) onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders gelden voor de uitvoering van bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • Het is onoverzichtelijk welke kaders gelden voor bewonersparticipatie en voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • De kaders die er wel zijn, geven niet concreet genoeg richting aan de uitvoering van bewonersparticipatie.
  • In de kaders is niet eenduidig en consistent vastgelegd wat de gemeente verstaat onder bewonersparticipatie.
  • De gemeente heeft geen systematische aanpak om met opgedane ervaringen de opzet en invulling van de bewonersparticipatie in de energietransitie te verbeteren.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De gemeente heeft zich actief ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie, maar heeft de participatie onvoldoende vormgegeven.
  • De gemeente zet actief in op het benaderen en betrekken van bewoners in de energietransitie.
  • De gemeente biedt actief ondersteuning aan bewonersinitiatieven.
  • De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid.
  • De gemeente heeft voor bewoners (en uitvoerende ambtenaren) onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders gelden voor de uitvoering van bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • In de participatietrajecten heeft de gemeente met de deelnemende bewoners onvoldoende afspraken gemaakt over de invulling van de participatie.
  • De gemeente heeft zich in de uitvoering beperkt gehouden aan de eigen uitgangspunten voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • Er is hoofdzakelijk met kleine groepen bewoners en op een laag niveau geparticipeerd.
  • Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan.
  • Bij het actief ondersteunen van participerende bewoners zijn verwachtingen ontstaan, die de gemeente niet kon waarmaken, wat heeft geleid tot verwarring en frustratie bij deze bewoners.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • De gemeente heeft zich actief ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie, maar heeft de participatie onvoldoende vormgegeven.
  • De gemeente zet actief in op het benaderen en betrekken van bewoners in de energietransitie.
  • De gemeente biedt actief ondersteuning aan bewonersinitiatieven.
  • De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid.
  • De gemeente heeft voor bewoners (en uitvoerende ambtenaren) onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders gelden voor de uitvoering van bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • In de participatietrajecten heeft de gemeente met de deelnemende bewoners onvoldoende afspraken gemaakt over de invulling van de participatie.
  • De gemeente heeft geen systematische aanpak om met opgedane ervaringen de opzet en invulling van de bewonersparticipatie in de energietransitie te verbeteren.
  • De gemeente heeft zich in de uitvoering beperkt gehouden aan de eigen uitgangspunten voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
  • Er is hoofdzakelijk met kleine groepen bewoners en op een laag niveau geparticipeerd.
  • Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan.
  • Bij het actief ondersteunen van participerende bewoners zijn verwachtingen ontstaan, die de gemeente niet kon waarmaken, wat heeft geleid tot verwarring en frustratie bij deze bewoners.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Den Helder (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Uit de Quickscan komt naar voren dat Den Helder geen actueel overkoepelend duurzaamheidsbeleid heeft waarin alle thema’s van de Big 5 (energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, duurzame mobiliteit) aan bod komen. Het duurzaamheidsbeleid van Den Helder is daarmee inhoudelijk onvoldoende goed vormgegeven. De focus van het beleid ligt op de energietransitie.
  • De ambitie van de gemeente ligt op dat thema hoger dan de Nederlandse ambitie: Den Helder wil in 2040 energieneutraal zijn, terwijl het de Nederlandse ambitie is dat in 2050 te bereiken.
  • De ambitie van Den Helder wordt echter door verschillende betrokkenen niet haalbaar geacht en in de praktijk wordt er op bestuurlijk niveau losser mee omgegaan. Dat maakt het voor de ambtelijke organisatie lastig opereren omdat er een gat zit tussen de ambities en de praktijk.
  • Aan de hand van het programma Energieneutraal werkt Den Helder gericht aan de energietransitie.
  • Voor de overige thema’s wordt veel gedaan in de praktijk maar beleid is weinig vastgelegd. De thema’s zijn versnipperd qua beleid en uitvoering. Bij het ontbreken van beleid kan niet beoordeeld worden of de uitvoering effectief is.
  • Er is geen overkoepelend beleid en er is evenmin een overkoepelende duurzaamheidsmonitoring in Den Helder.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De ambitie van Den Helder wordt echter door verschillende betrokkenen niet haalbaar geacht en in de praktijk wordt er op bestuurlijk niveau losser mee omgegaan. Dat maakt het voor de ambtelijke organisatie lastig opereren omdat er een gat zit tussen de ambities en de praktijk.
  • Op deelthema’s werkt de gemeente samen met andere organisaties in de stad. In de samenwerking met de stakeholders pakt de gemeente niet de regierol en een structurele samenwerkingsstructuur tussen gemeente en stakeholders voor verduurzaming van Den Helder ontbreekt.

Kaderstellende rol

  • Recent is ook de Strategie Klimaatadaptatie, die in regionaal verband tot stand is gekomen, gepresenteerd en besproken en deze is inmiddels door de raad vastgesteld.

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Er is geen overkoepelend beleid en er is evenmin een overkoepelende duurzaamheidsmonitoring in Den Helder.
  • Er zijn geen afspraken vastgelegd met de raad over duurzaamheidsmonitoring.
  • Om de afname van CO 2- uitstoot door de gemeentelijke organisatie te monitoren maakt de gemeente Den Helder gebruik van een zeer gedegen instrument, namelijk de CO2-prestatieladder. De resultaten daarvan zijn echter nog niet bij alle raadsleden bekend. Het gefragmenteerde rapporteren heeft als risico dat er arbitraire en suboptimale keuzes voor projecten gemaakt worden.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Recent is ook de Strategie Klimaatadaptatie, die in regionaal verband tot stand is gekomen, gepresenteerd en besproken en deze is inmiddels door de raad vastgesteld.

Informatievoorziening controle

  • Er zijn geen afspraken vastgelegd met de raad over duurzaamheidsmonitoring.
  • In de praktijk wordt de raad periodiek over deelthema’s geïnformeerd. Voor de energietransitie gebeurt dat door middel van raadsinformatiebrieven en
    raadsinformatieavonden.
  • Om de afname van CO 2- uitstoot door de gemeentelijke organisatie te monitoren maakt de gemeente Den Helder gebruik van een zeer gedegen instrument, namelijk de CO2-prestatieladder. De resultaten daarvan zijn echter nog niet bij alle raadsleden bekend. Het gefragmenteerde rapporteren heeft als risico dat er arbitraire en suboptimale keuzes voor projecten gemaakt worden.

Organisatie energietransitie

  • Aan de hand van het programma Energieneutraal werkt Den Helder gericht aan de energietransitie.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De ambitie van Den Helder wordt echter door verschillende betrokkenen niet haalbaar geacht en in de praktijk wordt er op bestuurlijk niveau losser mee omgegaan. Dat maakt het voor de ambtelijke organisatie lastig opereren omdat er een gat zit tussen de ambities en de praktijk.
  • Aan de hand van het programma Energieneutraal werkt Den Helder gericht aan de energietransitie.
  • Vooral de toegenomen inspanningen op communicatie en de aanjagende rol van de gemeente worden gezien en gewaardeerd.
  • Voor de overige thema’s wordt veel gedaan in de praktijk maar beleid is weinig vastgelegd. De thema’s zijn versnipperd qua beleid en uitvoering. Bij het ontbreken van beleid kan niet beoordeeld worden of de uitvoering effectief is.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Op deelthema’s werkt de gemeente samen met andere organisaties in de stad. In de samenwerking met de stakeholders pakt de gemeente niet de regierol en een structurele samenwerkingsstructuur tussen gemeente en stakeholders voor verduurzaming van Den Helder ontbreekt.
  • Een initiatief om een structurele samenwerking voor het thema energietransitie op te zetten is door de gemeente Den Helder ‘on hold’ gezet. De kansen om samenhang te brengen in de verschillende initiatieven van organisaties in de stad worden daardoor niet optimaal benut. Samenwerking met partners en met inwoners in de stad is noodzakelijk om de doelen te bereiken en biedt kansen om het de verduurzaming van Den Helder te versnellen.

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

  • Waar de ambitie van Den Helder hoger ligt dan de landelijke ambitie, blijven de prestaties achter ten opzichte van landelijke ontwikkelingen en ook ten opzichte van de eigen ambitie voor de energietransitie.

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De eigen doelen worden echter niet behaald.
  • Waar de ambitie van Den Helder hoger ligt dan de landelijke ambitie, blijven de prestaties achter ten opzichte van landelijke ontwikkelingen en ook ten opzichte van de eigen ambitie voor de energietransitie.
  • Voor de overige thema’s wordt veel gedaan in de praktijk maar beleid is weinig vastgelegd. De thema’s zijn versnipperd qua beleid en uitvoering. Bij het ontbreken van beleid kan niet beoordeeld worden of de uitvoering effectief is.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Eindhoven (2017)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Positief is de integrale beleidsaanpak van het duurzaamheidsprogramma.
  • Het is onduidelijk hoe de huidige inspanningen van het programma duurzaamheid leiden tot het activeren van de grote meerderheid en achterblijvers op duurzaamheidsgebied. Het ontbreekt aan een duidelijke visie en instrumentarium om deze groep te betrekken.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • De hoofddoelstellingen zijn alleen te behalen met een maatschappelijke trendbreuk. De huidige inzet van gemeentelijke middelen en ondersteuning is onvoldoende om zo’n trendbreuk te bewerkstelligen.

Begroting/Jaarverslag

  • De omvang van de begrotingsoverschotten die in de CO₂ reserve gestort worden, is onduidelijk. Evenals criteria voor onttrekking uit deze reserve.

Uitgaven

  • Het is onduidelijk wat de duurzaamheidsprestaties en de kosten door The Natural Step zijn.
  • De kosten voor het behalen van gemeentelijke klimaat- en duurzaamheidsdoelen zijn aanzienlijk. De inzet van innovatie is nog beperkt.

Sturende rol college

  • Voor ‘bouwen en wonen’ is er een grote afhankelijkheid van medewerking van externe partijen. Omdat de meeste projecten plaatsvinden in ‘de cirkel van invloed’ geldt dat de gemeente hier een potentieel grote invloed kan uitoefenen.

Kaderstellende rol

  • Voor ‘bouwen en wonen’ is er een grote afhankelijkheid van medewerking van externe partijen. Omdat de meeste projecten plaatsvinden in ‘de cirkel van invloed’ geldt dat de gemeente hier een potentieel grote invloed kan uitoefenen.

Controlerende rol

  • Monitoring van de voortgang van duurzaamheid is ingewikkeld, vertoont overlap en is soms tegenstrijdig. Hierdoor komt de controlerende rol van de gemeenteraad in het geding.

Monitoring

  • Monitoring van de voortgang van duurzaamheid is ingewikkeld, vertoont overlap en is soms tegenstrijdig. Hierdoor komt de controlerende rol van de gemeenteraad in het geding.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • De hoofddoelstellingen zijn alleen te behalen met een maatschappelijke trendbreuk. De huidige inzet van gemeentelijke middelen en ondersteuning is onvoldoende om zo’n trendbreuk te bewerkstelligen.
  • De duurzaamheidsexpertise en prioritering is intern nog onvoldoende geborgd.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De hoofddoelstellingen zijn alleen te behalen met een maatschappelijke trendbreuk. De huidige inzet van gemeentelijke middelen en ondersteuning is onvoldoende om zo’n trendbreuk te bewerkstelligen.
  • Het is onduidelijk hoe de huidige inspanningen van het programma duurzaamheid leiden tot het activeren van de grote meerderheid en achterblijvers op duurzaamheidsgebied. Het ontbreekt aan een duidelijke visie en instrumentarium om deze groep te betrekken.
  • Voor ‘bouwen en wonen’ is er een grote afhankelijkheid van medewerking van externe partijen. Omdat de meeste projecten plaatsvinden in ‘de cirkel van invloed’ geldt dat de gemeente hier een potentieel grote invloed kan uitoefenen.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Voor ‘bouwen en wonen’ is er een grote afhankelijkheid van medewerking van externe partijen. Omdat de meeste projecten plaatsvinden in ‘de cirkel van invloed’ geldt dat de gemeente hier een potentieel grote invloed kan uitoefenen.

Rol inwoners en bedrijven

  • Het is onduidelijk hoe de huidige inspanningen van het programma duurzaamheid leiden tot het activeren van de grote meerderheid en achterblijvers op duurzaamheidsgebied. Het ontbreekt aan een duidelijke visie en instrumentarium om deze groep te betrekken.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

  • Het is onduidelijk wat de duurzaamheidsprestaties en de kosten door The Natural Step zijn.

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De overall doeltreffendheid en doelmatigheid van het ingezette duurzaamheidsbeleid is lastig te meten door de veelal indirecte beleidsinterventies.
  • De hoofddoelstellingen zijn alleen te behalen met een maatschappelijke trendbreuk. De huidige inzet van gemeentelijke middelen en ondersteuning is onvoldoende om zo’n trendbreuk te bewerkstelligen.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • De overall doeltreffendheid en doelmatigheid van het ingezette duurzaamheidsbeleid is lastig te meten door de veelal indirecte beleidsinterventies.
  • De kosten voor het behalen van gemeentelijke klimaat- en duurzaamheidsdoelen zijn aanzienlijk. De inzet van innovatie is nog beperkt.

Harlingen (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De afgelopen jaren zijn diverse projecten opgezet, initiatieven genomen en investeringen in duurzaamheid uitgevoerd, vooral gericht op energiebesparing en hernieuwbare energie. In de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’ is door de gemeente Harlingen de oorspronkelijke en brede omschrijving onderschreven, zoals gehanteerd in het rapport ‘Our common future’ van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Er was daarmee aandacht voor de balans tussen natuur en milieu, sociaal beleid en economie. Er is echter doelbewust vooral ingezet op energiebesparing en hernieuwbare energie. Dit is ook te zien in de projecten, ondersteunde initiatieven en uitgevoerde investeringen die daaruit zijn voortgevloeid, vooral op het gebied van ‘planet’.
  • De gemeente Harlingen voert een faciliterend beleid als het gaat om maatschappelijke initiatieven of projecten vanuit het bedrijfsleven.
  • Er is bij maatschappelijke organisaties en bij ondernemersverenigingen behoefte aan samenwerking met de gemeente. Met de Omgevingswet in het vooruitzicht hebben maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven behoefte aan duidelijkheid over de visie van de gemeente Harlingen ten aanzien van duurzaamheid waarop zij de lange termijn strategie kunnen afstemmen.
  • De gemeente Harlingen werkt aan nieuwe beleidsnotities inzake duurzaamheid. De gemeente Harlingen werkt aan enkele nieuwe notities inzake duurzaamheid, op het gebied van klimaatdoelstellingen en circulaire economie. Ook zal een nieuw uitvoeringsbudget worden gevraagd aan de gemeenteraad.
  • De toekomstbestendigheid van het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Harlingen is niet geborgd. Hoewel de gemeente Harlingen werkt aan enkele nieuwe notities, is van een nieuwe beleidsnota geen sprake. De toekomstbestendigheid van het duurzaamheidsbeleid ontstaat wanneer doelen voor de lange termijn (‘de stip op de horizon’) worden geformuleerd en voor de korte termijn in samenspraak met externe partijen concrete acties, zoals projecten en activiteiten, worden vastgesteld, bijvoorbeeld aan een lokale klimaattafel. Daarvan is nu geen sprake.

Regionale Beleid(svorming)

  • De gemeente Harlingen volgt en anticipeert op ontwikkelingen. De gemeente Harlingen werkt momenteel samen met onder meer de andere gemeenten in de provincie Friesland aan het opstellen van een Regionale Energiestrategie (volgend uit het Klimaatakkoord).
  • In hoeverre de gemeente bij het opstellen van de nieuwe beleidsnotities inzet op participatie door maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en inwoners is onduidelijk. Inzet is de voortzetting van de samenwerking met andere gemeenten als Waadhoeke en Leeuwarden.

Budget

  • De gemeente Harlingen investeert met projecten, activiteiten en financiële middelen in duurzaamheid. In de afgelopen jaren heeft de gemeente Harlingen geïnvesteerd in duurzaamheidsmaatregelen. Zo is het gemeentelijk vastgoed voorzien van zonnepanelen en is de openbare verlichting verduurzaamd met ledverlichting. De gemeente Harlingen profileert zich op deze punten als een voortrekker in de provincie. Verder is er geparticipeerd in het zonnepark en wordt biodiversiteit gestimuleerd. Ook is Harlingen de Fairtrade Gemeente.
  • De gemeente Harlingen werkt aan nieuwe beleidsnotities inzake duurzaamheid. De gemeente Harlingen werkt aan enkele nieuwe notities inzake duurzaamheid, op het gebied van klimaatdoelstellingen en circulaire economie. Ook zal een nieuw uitvoeringsbudget worden gevraagd aan de gemeenteraad.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Bij voorkeur wordt een visie ten aanzien van duurzaamheid aan bijvoorbeeld een lokale klimaattafel gezamenlijk vastgesteld en worden in onderlinge samenwerking projecten opgezet en uitgevoerd. De gemeente Harlingen voert daarbij de regie over de samenwerking en faciliteert de inbreng van noodzakelijke kennis en expertise.

Kaderstellende rol

  • Opvallend is dat een aantal initiatieven tot stand is gekomen op verzoek van de gemeenteraad. Dit betekent dat weliswaar flexibel is ingespeeld op de actualiteit, maar dat niet is gewerkt naar een te behalen concreet lange termijndoel.
  • Bij voorkeur wordt een visie ten aanzien van duurzaamheid aan bijvoorbeeld een lokale klimaattafel gezamenlijk vastgesteld en worden in onderlinge samenwerking projecten opgezet en uitgevoerd. De gemeente Harlingen voert daarbij de regie over de samenwerking en faciliteert de inbreng van noodzakelijke kennis en expertise.
  • De gemeenteraad van Harlingen wil participeren bij de totstandkoming van een nieuwe beleidsnota duurzaamheid. De betrokkenheid van de gemeenteraad bij het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid krijgt met name inhoud door de vele raadsinformatiebrieven waarin het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad informeert over lopende of afgesloten projecten. Dit is onvoldoende om inhoud te kunnen geven aan de kaderstellende en controlerende rol die aan de gemeenteraad toekomt. De raadsleden hebben daarom behoefte om ook betrokken te worden bij de start van de beleidscyclus, wanneer er inhoudelijke keuzes op strategisch niveau worden gemaakt.

Controlerende rol

  • De gemeenteraad van Harlingen wil participeren bij de totstandkoming van een nieuwe beleidsnota duurzaamheid. De betrokkenheid van de gemeenteraad bij het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid krijgt met name inhoud door de vele raadsinformatiebrieven waarin het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad informeert over lopende of afgesloten projecten. Dit is onvoldoende om inhoud te kunnen geven aan de kaderstellende en controlerende rol die aan de gemeenteraad toekomt. De raadsleden hebben daarom behoefte om ook betrokken te worden bij de start van de beleidscyclus, wanneer er inhoudelijke keuzes op strategisch niveau worden gemaakt.

Monitoring

  • Omdat geen systematische monitoring plaatsvindt van het actieplan bij de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’, kan geen conclusie worden getrokken in hoeverre de voorgenomen acties en de daarin opgenomen speerpunten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en effectief zijn.
  • Omdat geen systematische monitoring plaatsvindt van de acties en speerpunten bij de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’ en de andere ad hoc tot stand gebrachte projecten, kan geen conclusie worden getrokken in hoeverre de gemeentelijke investering doelmatig is.

Evaluatie/onderzoek

  • Er is geen inzicht in het bereikte effect van de inzet door de gemeente Harlingen. In hoeverre en in welke mate de inzet van de gemeente heeft geleid tot bevordering van duurzaamheidsmaatregelen of bewustwording van de noodzaak tot het nemen van duurzaamheidsmaatregelen bij inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en ambtenaren, is door de gemeente niet onderzocht of geëvalueerd. Er bestaan dan ook verschillende beelden bij raadsleden, wethouders, de coördinator, medewerkers en bij extern betrokkenen. Een éénduidig antwoord op de vraag wat er ten aanzien van duurzaamheid is bereikt, is dan ook niet te geven.

Informatievoorziening sturing

  • Er is geen inzicht in het bereikte effect van de inzet door de gemeente Harlingen. In hoeverre en in welke mate de inzet van de gemeente heeft geleid tot bevordering van duurzaamheidsmaatregelen of bewustwording van de noodzaak tot het nemen van duurzaamheidsmaatregelen bij inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en ambtenaren, is door de gemeente niet onderzocht of geëvalueerd. Er bestaan dan ook verschillende beelden bij raadsleden, wethouders, de coördinator, medewerkers en bij extern betrokkenen. Een éénduidig antwoord op de vraag wat er ten aanzien van duurzaamheid is bereikt, is dan ook niet te geven.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Overzicht en samenhang ontbreken en daarmee is de transparantie beperkt. Het bleek bijvoorbeeld niet mogelijk een compleet overzicht samen te stellen van de diverse projecten, activiteiten en investeringen. De ambtelijke coördinatie beschikt daarvoor over te weinig capaciteit. Dit is echter wel een eerste voorwaarde voor een meer planmatige aanpak naar een door de gemeenteraad geformuleerd einddoel met tussenliggende mijlpalen.
  • Er is geen inzicht in het bereikte effect van de inzet door de gemeente Harlingen. In hoeverre en in welke mate de inzet van de gemeente heeft geleid tot bevordering van duurzaamheidsmaatregelen of bewustwording van de noodzaak tot het nemen van duurzaamheidsmaatregelen bij inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en ambtenaren, is door de gemeente niet onderzocht of geëvalueerd. Er bestaan dan ook verschillende beelden bij raadsleden, wethouders, de coördinator, medewerkers en bij extern betrokkenen. Een éénduidig antwoord op de vraag wat er ten aanzien van duurzaamheid is bereikt, is dan ook niet te geven.

Organisatie energietransitie

  • De ambtelijke beleidsmedewerkers zijn zelf verantwoordelijk om met voorstellen te komen binnen hun vakgebied om duurzaamheid te bevorderen.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • Overzicht en samenhang ontbreken en daarmee is de transparantie beperkt. Het bleek bijvoorbeeld niet mogelijk een compleet overzicht samen te stellen van de diverse projecten, activiteiten en investeringen. De ambtelijke coördinatie beschikt daarvoor over te weinig capaciteit. Dit is echter wel een eerste voorwaarde voor een meer planmatige aanpak naar een door de gemeenteraad geformuleerd einddoel met tussenliggende mijlpalen.

Uitvoering energietransitie

  • De afgelopen jaren zijn diverse projecten opgezet, initiatieven genomen en investeringen in duurzaamheid uitgevoerd, vooral gericht op energiebesparing en hernieuwbare energie. In de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’ is door de gemeente Harlingen de oorspronkelijke en brede omschrijving onderschreven, zoals gehanteerd in het rapport ‘Our common future’ van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Er was daarmee aandacht voor de balans tussen natuur en milieu, sociaal beleid en economie. Er is echter doelbewust vooral ingezet op energiebesparing en hernieuwbare energie. Dit is ook te zien in de projecten, ondersteunde initiatieven en uitgevoerde investeringen die daaruit zijn voortgevloeid, vooral op het gebied van ‘planet’.
  • De gemeente Harlingen investeert met projecten, activiteiten en financiële middelen in duurzaamheid. In de afgelopen jaren heeft de gemeente Harlingen geïnvesteerd in duurzaamheidsmaatregelen. Zo is het gemeentelijk vastgoed voorzien van zonnepanelen en is de openbare verlichting verduurzaamd met ledverlichting. De gemeente Harlingen profileert zich op deze punten als een voortrekker in de provincie. Verder is er geparticipeerd in het zonnepark en wordt biodiversiteit gestimuleerd. Ook is Harlingen de Fairtrade Gemeente.
  • Omdat geen systematische monitoring plaatsvindt van het actieplan bij de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’, kan geen conclusie worden getrokken in hoeverre de voorgenomen acties en de daarin opgenomen speerpunten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en effectief zijn.
  • Opvallend is dat een aantal initiatieven tot stand is gekomen op verzoek van de gemeenteraad. Dit betekent dat weliswaar flexibel is ingespeeld op de actualiteit, maar dat niet is gewerkt naar een te behalen concreet lange termijndoel.
  • Van een samenwerkende strategie van ondernemersverenigingen is geen sprake. De adviezen die worden uitgebracht aan (MKB-)bedrijven om energie te besparen, richten zich op de eigen onderneming. Uit interviews komt naar voren dat de gemeente Harlingen bewust een faciliterende bestuursstijl hanteert om initiatieven en voorstellen te ondersteunen. Bij externe partijen wekt dit soms de indruk dat de gemeente (te) afwachtend is, waar een proactieve oplossingsgerichte houding wordt verwacht.
  • Als maatschappelijke projecten in uitvoering zijn en de gemeente is niet of te laat aangehaakt, kan dit voor de voortgang van het project zelfs vertragend en belemmerend werken.

Opwek

  • De afgelopen jaren zijn diverse projecten opgezet, initiatieven genomen en investeringen in duurzaamheid uitgevoerd, vooral gericht op energiebesparing en hernieuwbare energie. In de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’ is door de gemeente Harlingen de oorspronkelijke en brede omschrijving onderschreven, zoals gehanteerd in het rapport ‘Our common future’ van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Er was daarmee aandacht voor de balans tussen natuur en milieu, sociaal beleid en economie. Er is echter doelbewust vooral ingezet op energiebesparing en hernieuwbare energie. Dit is ook te zien in de projecten, ondersteunde initiatieven en uitgevoerde investeringen die daaruit zijn voortgevloeid, vooral op het gebied van ‘planet’.
  • Aangezien de transparantie van de uitvoering op het gebied van duurzaamheid bij de gemeente ontbreekt, is het voor externe partijen lastig om aan te sluiten op het gemeentelijk beleid. Dit klemt soms te meer daar externe partijen voor de langere termijn investeringsbeslissingen moeten nemen. Een positieve uitzondering is dat De Bouwvereniging alle huurwoningen van zonnepanelen heeft voorzien. Het bedrijfsleven heeft enkele projecten gerealiseerd, zoals het Zonnepark Harlingen (Oostpoort) en het verduurzamen van de veerboten naar de eilanden.

Besparing

  • De afgelopen jaren zijn diverse projecten opgezet, initiatieven genomen en investeringen in duurzaamheid uitgevoerd, vooral gericht op energiebesparing en hernieuwbare energie. In de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’ is door de gemeente Harlingen de oorspronkelijke en brede omschrijving onderschreven, zoals gehanteerd in het rapport ‘Our common future’ van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Er was daarmee aandacht voor de balans tussen natuur en milieu, sociaal beleid en economie. Er is echter doelbewust vooral ingezet op energiebesparing en hernieuwbare energie. Dit is ook te zien in de projecten, ondersteunde initiatieven en uitgevoerde investeringen die daaruit zijn voortgevloeid, vooral op het gebied van ‘planet’.
  • Van een samenwerkende strategie van ondernemersverenigingen is geen sprake. De adviezen die worden uitgebracht aan (MKB-)bedrijven om energie te besparen, richten zich op de eigen onderneming. Uit interviews komt naar voren dat de gemeente Harlingen bewust een faciliterende bestuursstijl hanteert om initiatieven en voorstellen te ondersteunen. Bij externe partijen wekt dit soms de indruk dat de gemeente (te) afwachtend is, waar een proactieve oplossingsgerichte houding wordt verwacht.

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Overzicht en samenhang ontbreken en daarmee is de transparantie beperkt. Het bleek bijvoorbeeld niet mogelijk een compleet overzicht samen te stellen van de diverse projecten, activiteiten en investeringen. De ambtelijke coördinatie beschikt daarvoor over te weinig capaciteit. Dit is echter wel een eerste voorwaarde voor een meer planmatige aanpak naar een door de gemeenteraad geformuleerd einddoel met tussenliggende mijlpalen.
  • Aangezien de transparantie van de uitvoering op het gebied van duurzaamheid bij de gemeente ontbreekt, is het voor externe partijen lastig om aan te sluiten op het gemeentelijk beleid. Dit klemt soms te meer daar externe partijen voor de langere termijn investeringsbeslissingen moeten nemen. Een positieve uitzondering is dat De Bouwvereniging alle huurwoningen van zonnepanelen heeft voorzien. Het bedrijfsleven heeft enkele projecten gerealiseerd, zoals het Zonnepark Harlingen (Oostpoort) en het verduurzamen van de veerboten naar de eilanden.
  • Er is bij maatschappelijke organisaties en bij ondernemersverenigingen behoefte aan samenwerking met de gemeente. Met de Omgevingswet in het vooruitzicht hebben maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven behoefte aan duidelijkheid over de visie van de gemeente Harlingen ten aanzien van duurzaamheid waarop zij de lange termijn strategie kunnen afstemmen.
  • Bij voorkeur wordt een visie ten aanzien van duurzaamheid aan bijvoorbeeld een lokale klimaattafel gezamenlijk vastgesteld en worden in onderlinge samenwerking projecten opgezet en uitgevoerd. De gemeente Harlingen voert daarbij de regie over de samenwerking en faciliteert de inbreng van noodzakelijke kennis en expertise.

Rol inwoners en bedrijven

  • De gemeente Harlingen voert een faciliterend beleid als het gaat om maatschappelijke initiatieven of projecten vanuit het bedrijfsleven.
  • Opvallend is dat in Harlingen weinig initiatieven zijn gekomen vanuit de bevolking. Ook het Duurzaam Bouwloket krijgt minder dan gemiddeld aanvragen om informatie van inwoners.
  • Van een samenwerkende strategie van ondernemersverenigingen is geen sprake. De adviezen die worden uitgebracht aan (MKB-)bedrijven om energie te besparen, richten zich op de eigen onderneming. Uit interviews komt naar voren dat de gemeente Harlingen bewust een faciliterende bestuursstijl hanteert om initiatieven en voorstellen te ondersteunen. Bij externe partijen wekt dit soms de indruk dat de gemeente (te) afwachtend is, waar een proactieve oplossingsgerichte houding wordt verwacht.
  • Er is geen inzicht in het bereikte effect van de inzet door de gemeente Harlingen. In hoeverre en in welke mate de inzet van de gemeente heeft geleid tot bevordering van duurzaamheidsmaatregelen of bewustwording van de noodzaak tot het nemen van duurzaamheidsmaatregelen bij inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en ambtenaren, is door de gemeente niet onderzocht of geëvalueerd. Er bestaan dan ook verschillende beelden bij raadsleden, wethouders, de coördinator, medewerkers en bij extern betrokkenen. Een éénduidig antwoord op de vraag wat er ten aanzien van duurzaamheid is bereikt, is dan ook niet te geven.
  • In hoeverre de gemeente bij het opstellen van de nieuwe beleidsnotities inzet op participatie door maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en inwoners is onduidelijk. Inzet is de voortzetting van de samenwerking met andere gemeenten als Waadhoeke en Leeuwarden.

Projecten energietransitie

  • De afgelopen jaren zijn diverse projecten opgezet, initiatieven genomen en investeringen in duurzaamheid uitgevoerd, vooral gericht op energiebesparing en hernieuwbare energie. In de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’ is door de gemeente Harlingen de oorspronkelijke en brede omschrijving onderschreven, zoals gehanteerd in het rapport ‘Our common future’ van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Er was daarmee aandacht voor de balans tussen natuur en milieu, sociaal beleid en economie. Er is echter doelbewust vooral ingezet op energiebesparing en hernieuwbare energie. Dit is ook te zien in de projecten, ondersteunde initiatieven en uitgevoerde investeringen die daaruit zijn voortgevloeid, vooral op het gebied van ‘planet’.
  • De gemeente Harlingen investeert met projecten, activiteiten en financiële middelen in duurzaamheid. In de afgelopen jaren heeft de gemeente Harlingen geïnvesteerd in duurzaamheidsmaatregelen. Zo is het gemeentelijk vastgoed voorzien van zonnepanelen en is de openbare verlichting verduurzaamd met ledverlichting. De gemeente Harlingen profileert zich op deze punten als een voortrekker in de provincie. Verder is er geparticipeerd in het zonnepark en wordt biodiversiteit gestimuleerd. Ook is Harlingen de Fairtrade Gemeente.
  • De meeste projecten, activiteiten en investeringen op het gebied van duurzaamheid zijn ad hoc tot stand gekomen zonder dat hieraan een uitvoeringsprogramma met afwegingscriteria ten grondslag lag. De notitie ‘Harlingen duurzaam verder’ uit 2015 bevatte weliswaar een concrete actielijst, in de praktijk is daarmee niet expliciet, maar impliciet gewerkt.
  • Als maatschappelijke projecten in uitvoering zijn en de gemeente is niet of te laat aangehaakt, kan dit voor de voortgang van het project zelfs vertragend en belemmerend werken.
  • Bij voorkeur wordt een visie ten aanzien van duurzaamheid aan bijvoorbeeld een lokale klimaattafel gezamenlijk vastgesteld en worden in onderlinge samenwerking projecten opgezet en uitgevoerd. De gemeente Harlingen voert daarbij de regie over de samenwerking en faciliteert de inbreng van noodzakelijke kennis en expertise.
  • Er wordt binnen het project ‘Wijken van de Toekomst’ gewerkt aan plannen om wijken aardgasvrij te maken. Dit project sluit aan op het Klimaatakkoord.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Omdat geen systematische monitoring plaatsvindt van het actieplan bij de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’, kan geen conclusie worden getrokken in hoeverre de voorgenomen acties en de daarin opgenomen speerpunten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en effectief zijn.
    '- Opvallend is dat een aantal initiatieven tot stand is gekomen op verzoek van de gemeenteraad. Dit betekent dat weliswaar flexibel is ingespeeld op de actualiteit, maar dat niet is gewerkt naar een te behalen concreet lange termijndoel.
  • Overzicht en samenhang ontbreken en daarmee is de transparantie beperkt. Het bleek bijvoorbeeld niet mogelijk een compleet overzicht samen te stellen van de diverse projecten, activiteiten en investeringen. De ambtelijke coördinatie beschikt daarvoor over te weinig capaciteit. Dit is echter wel een eerste voorwaarde voor een meer planmatige aanpak naar een door de gemeenteraad geformuleerd einddoel met tussenliggende mijlpalen.
  • Er is geen inzicht in het bereikte effect van de inzet door de gemeente Harlingen. In hoeverre en in welke mate de inzet van de gemeente heeft geleid tot bevordering van duurzaamheidsmaatregelen of bewustwording van de noodzaak tot het nemen van duurzaamheidsmaatregelen bij inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en ambtenaren, is door de gemeente niet onderzocht of geëvalueerd. Er bestaan dan ook verschillende beelden bij raadsleden, wethouders, de coördinator, medewerkers en bij extern betrokkenen. Een éénduidig antwoord op de vraag wat er ten aanzien van duurzaamheid is bereikt, is dan ook niet te geven.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • Omdat geen systematische monitoring plaatsvindt van de acties en speerpunten bij de notitie ‘Harlingen Duurzaam Verder’ en de andere ad hoc tot stand gebrachte projecten, kan geen conclusie worden getrokken in hoeverre de gemeentelijke investering doelmatig is.
  • Er is geen compleet inzicht in de doelmatigheid van de inzet door de gemeente Harlingen. Uit de interviews is naar voren gekomen dat de doelmatigheid van de uitgevoerde maatregelen niet altijd wordt gemeten. Vaak is dan ook onbekend welke financiële voordelen er worden behaald en is een waardering gebaseerd op indrukken. Een positieve uitzondering is de investering in het aanbrengen van zonnepanelen op het gemeentelijke vastgoed en het voorzien van de openbare verlichting met ledlampen. Vooraf is berekend welke financiële voordelen daarmee zijn te behalen.

Hilversum (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Hilversum zoekt naar een passende rol in de energie- en warmtetransitie, maar heeft die nog niet gevonden.
  • De gemeente heeft moeite het beleid ten aanzien van duurzaamheid en de warmtetransitie en de sturing daarop, te concretiseren.
  • De gemeente kiest voor een situationele rolopvatting, maar mist een helder afwegingskader voor het onderbouwen van keuzes hierin.
  • Beperkte financiële ruimte dwingt gemeente tot het maken van keuzes.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Beperkte financiële ruimte dwingt gemeente tot het maken van keuzes.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente Hilversum zoekt naar een passende rol in de energie- en warmtetransitie, maar heeft die nog niet gevonden.
  • De gemeente heeft moeite het beleid ten aanzien van duurzaamheid en de warmtetransitie en de sturing daarop, te concretiseren.
  • De gemeente kiest voor een situationele rolopvatting, maar mist een helder afwegingskader voor het onderbouwen van keuzes hierin.
  • Beperkte financiële ruimte dwingt gemeente tot het maken van keuzes.

Kaderstellende rol

  • De gemeente Hilversum zoekt naar een passende rol in de energie- en warmtetransitie, maar heeft die nog niet gevonden.
  • De gemeente heeft moeite het beleid ten aanzien van duurzaamheid en de warmtetransitie en de sturing daarop, te concretiseren.
  • De gemeente kiest voor een situationele rolopvatting, maar mist een helder afwegingskader voor het onderbouwen van keuzes hierin.
  • Beperkte financiële ruimte dwingt gemeente tot het maken van keuzes.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De raad krijgt veel informatie over het duurzaamheidsbeleid en de warmte- en energietransitie, maar kan deze niet altijd op waarde schatten.

Informatievoorziening controle

  • De raad krijgt veel informatie over het duurzaamheidsbeleid en de warmte- en energietransitie, maar kan deze niet altijd op waarde schatten.

Organisatie energietransitie

  • Het inzetten op initiatieven vanuit de samenleving roept de vraag op hoe de doelstelling “aardgasvrij 2040” gehaald gaat worden.
  • De vertegenwoordiging van de belangen van inwoners in de energie- en warmtetransitie is onvoldoende belegd.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • Capaciteitstekort en geringe personele continuïteit hebben een nadelig effect op de relatie met samenwerkingspartners.
  • Door uitbesteden van werk blijft kennisopbouw beperkt en blijven kansen mogelijk onbenut.

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

  • De gemeente heeft moeite het beleid ten aanzien van duurzaamheid en de warmtetransitie en de sturing daarop, te concretiseren.
  • Het inzetten op initiatieven vanuit de samenleving roept de vraag op hoe de doelstelling “aardgasvrij 2040” gehaald gaat worden.

Samenwerking uitvoering

  • De onderlinge verhouding tussen gemeente en de energiecoöperaties is onduidelijk, waardoor de samenwerking stroef verloopt.
  • Capaciteitstekort en geringe personele continuïteit hebben een nadelig effect op de relatie met samenwerkingspartners.

Rol inwoners en bedrijven

  • Het inzetten op initiatieven vanuit de samenleving roept de vraag op hoe de doelstelling “aardgasvrij 2040” gehaald gaat worden.
  • De vertegenwoordiging van de belangen van inwoners in de energie- en warmtetransitie is onvoldoende belegd.
  • De gemeente bereikt inwoners in beperkte mate en inwoners weten de gemeente nauwelijks te vinden.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Het inzetten op initiatieven vanuit de samenleving roept de vraag op hoe de doelstelling “aardgasvrij 2040” gehaald gaat worden.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Hoeksche Waard (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het concrete beleid op het thema klimaatadaptatie moet de gemeente nog ontwikkelen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Het beeld vanuit de raad is dat de informatievoorziening op het thema energietransitie en klimaatadaptatie tot nu toe beperkt is geweest.

Informatievoorziening controle

  • Het beeld vanuit de raad is dat de informatievoorziening op het thema energietransitie en klimaatadaptatie tot nu toe beperkt is geweest.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • De ambtelijke capaciteit en aanwezige expertise is voldoende om het huidige beleid vorm te geven. Om het doel te realiseren in 2040 is opschaling van de ambtelijke capaciteit echter noodzakelijk.

Uitvoering energietransitie

  • De gemeente ligt in 2020 nog niet op koers om de doelstelling voor energieneutraliteit in 2040 te realiseren.
  • Om de doelstelling van energieneutraliteit te realiseren is het essentieel dat het energiegebruik in de gebouwde omgeving wordt gereduceerd en verduurzaamd. Dit is een zeer grote opgave, waar de gemeente nog grotendeels aan moet beginnen.
  • De gemeente zet voor het verduurzamen van mobiliteit in op het faciliteren van elektrische oplaadpalen, aanleg van snelfietspaden, OV-infrastructuur en een werkgeversaanpak.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Partijen in de stuurgroep van de RES zijn tevreden over de samenwerking.
  • Het regionale energieloket is positief over de samenwerking met de gemeente en heeft waardering voor de expertise van de gemeente.

Rol inwoners en bedrijven

  • Burgerparticipatie kan beter. De opkomst van inwoners was beperkt bij de eerste RES-bijeenkomsten en de gemeente is in het stadium van informeren.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De gemeente ligt in 2020 nog niet op koers om de doelstelling voor energieneutraliteit in 2040 te realiseren.
  • Om de doelstelling van energieneutraliteit te realiseren is het essentieel dat het energiegebruik in de gebouwde omgeving wordt gereduceerd en verduurzaamd. Dit is een zeer grote opgave, waar de gemeente nog grotendeels aan moet beginnen.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het energiebeleid is adequaat en actueel en goed ingebed in de organisatie.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Belang en prioriteit worden onderkend door het dagelijks bestuur.
  • De invulling van het beleid, de acties en maatregelen worden afdoende ingevuld door de organisatie. Het algemeen bestuur is hiervan echter niet altijd goed op de hoogte.

Kaderstellende rol

  • Geen duidelijke richting bij het algemeen bestuur door het ontbreken van een totaalbeeld en kennis van de gemaakte keuzes.

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Geen formeel monitoringsinstrument. De rapportage via informatiebrieven.
  • Flexibiliteit investeringsprogramma vereist duidelijke criteria voor monitoring.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Geen duidelijke richting bij het algemeen bestuur door het ontbreken van een totaalbeeld en kennis van de gemaakte keuzes.
  • Informatievoorziening ontoereikend naar algemeen bestuur: de facto te weinig kennis van de stand van zaken.

Informatievoorziening controle

  • De invulling van het beleid, de acties en maatregelen worden afdoende ingevuld door de organisatie. Het algemeen bestuur is hiervan echter niet altijd goed op de hoogte.
  • Geen formeel monitoringsinstrument. De rapportage via informatiebrieven.
  • Informatievoorziening ontoereikend naar algemeen bestuur: de facto te weinig kennis van de stand van zaken.

Organisatie energietransitie

  • Het energiebeleid is adequaat en actueel en goed ingebed in de organisatie.
  • De invulling van het beleid, de acties en maatregelen worden afdoende ingevuld door de organisatie. Het algemeen bestuur is hiervan echter niet altijd goed op de hoogte.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

  • Beperkte resultaten door minder geschikte terreinen en gebouwen om duurzame energie op te wekken middels zon- en windenergie.
  • Stoppen met de slibvergisting veroorzaakte een daling naar 11% duurzaam opgewekte energie, maar de inspanningen kunnen leiden tot het realiseren van de doelstelling in 2030 eigen opwek. Vereist wel doelmatig inzetten van middelen.

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Uit de interviews: Samenwerking met derde partijen hebben veel maatschappelijke potentie hebben. De innovatie uit deze projecten verdienen een duidelijk podium.

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

  • Uit de interviews: Samenwerking met derde partijen hebben veel maatschappelijke potentie hebben. De innovatie uit deze projecten verdienen een duidelijk podium.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • Beperkte resultaten door minder geschikte terreinen en gebouwen om duurzame energie op te wekken middels zon- en windenergie.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Stoppen met de slibvergisting veroorzaakte een daling naar 11% duurzaam opgewekte energie, maar de inspanningen kunnen leiden tot het realiseren van de doelstelling in 2030 eigen opwek. Vereist wel doelmatig inzetten van middelen.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • Stoppen met de slibvergisting veroorzaakte een daling naar 11% duurzaam opgewekte energie, maar de inspanningen kunnen leiden tot het realiseren van de doelstelling in 2030 eigen opwek. Vereist wel doelmatig inzetten van middelen.

Hoogheemraadschap van Rijnland (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Geen specifiek beleid voor methaan- en lachgasreductie.
  • De maatregelen in het uitvoeringsprogramma sluiten aan op, en dragen bij aan, de gestelde doelen.
  • Er is een afwegingskader opgesteld om de rol van Rijnland te bepalen en om de verschillende soorten maatregelen om de doelstelling te bereiken af te wegen.
  • Er is een effectindicator op de voortgang op de hoofddoelstelling.
  • De effectindicator is voorzien van streefwaarde en streefjaar.
  • De indicatoren sluiten aan bij het totaal van de maatregelen. Het is echter niet bekend wat de bijdrage is van individuele projecten.
  • De doelstelling is in samenhang tussen de VV en D&H geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma waarbij de VV na opinievorming een duidelijk mandaat heeft gegeven om aan de slag te gaan met de uitvoering.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Het budget is gebaseerd op de maximale beschikbaarheid van de reservering (€ 16 mln.). Er wordt hierbij geen onderbouwing gegeven met welke factoren rekening is gehouden. Daarnaast hebben wij intern geen onderbouwing van de hoogte van deze reservering aangetroffen. Hierdoor kunnen we de vraag of de doelstelling in realistische verhouding staat tot het daarvoor beschikbaar gesteld budget en capaciteit niet beantwoorden.
  • De maatregelen worden voornamelijk gerealiseerd met structurele middelen (gereserveerd budget van € 16 mln. in de lopende begroting). Dit budget is lager dan op voorhand werd begroot. Er zijn geen middelen gereserveerd om ook na 2025 energieneutraal te blijven.
  • Investeringsbudget is niet onderbouwd en loopt tot 2023, terwijl de doelstelling loopt tot 2025/2030.
  • Het is momenteel nog niet duidelijk of alle benodigde financiële variabelen worden meegenomen bij een investeringsvoorstel. De reden hiervoor is dat in de onderzochte periode geen investeringsvoorstellen ter besluitvorming zijn voorgelegd aan de VV.

Begroting/Jaarverslag

  • Het budget is gebaseerd op de maximale beschikbaarheid van de reservering (€ 16 mln.). Er wordt hierbij geen onderbouwing gegeven met welke factoren rekening is gehouden. Daarnaast hebben wij intern geen onderbouwing van de hoogte van deze reservering aangetroffen. Hierdoor kunnen we de vraag of de doelstelling in realistische verhouding staat tot het daarvoor beschikbaar gesteld budget en capaciteit niet beantwoorden.
  • De maatregelen worden voornamelijk gerealiseerd met structurele middelen (gereserveerd budget van € 16 mln. in de lopende begroting). Dit budget is lager dan op voorhand werd begroot. Er zijn geen middelen gereserveerd om ook na 2025 energieneutraal te blijven.
  • Als een energiebesparende maatregel een terugverdientijd van maximaal 5 jaar heeft of geen/ weinig extra kosten met zich meebrengt, dan komen de kosten hiervoor uit het projectbudget voor de renovatie en onderhoud van bestaande installaties. Deze financiering komt daarmee niet uit de investeringsbegroting, maar wordt wel in de reguliere begroting meegenomen.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Er is een afwegingskader opgesteld om de rol van Rijnland te bepalen en om de verschillende soorten maatregelen om de doelstelling te bereiken af te wegen.
  • Ambtelijk wordt aangegeven dat zij al veel verder hadden willen zijn. De besluitvorming om tot het uitvoeringskader te komen heeft lang geduurd en veel tijd gevraagd van het team.
  • Investeringsbudget is niet onderbouwd en loopt tot 2023, terwijl de doelstelling loopt tot 2025/2030.
  • Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over hoe rekening te houden met energie effecten van nieuwe activiteiten en over de aanschaf van goederen en diensten.
  • In principe zijn energie en CO2 een integraal onderdeel van de afweging bij het investeringsbesluit. Het is het echter niet altijd inzichtelijk voor bestuur of er bij nieuwe besluiten over investeringen binnen de organisatie en bij de bedrijfsvoering daadwerkelijk expliciet aandacht wordt besteed aan de bijdrage van de maatregelen op de doelstelling van energieneutraliteit en CO2-reductie.

Kaderstellende rol

  • Het is momenteel nog niet duidelijk of alle benodigde financiële variabelen worden meegenomen bij een investeringsvoorstel. De reden hiervoor is dat in de onderzochte periode geen investeringsvoorstellen ter besluitvorming zijn voorgelegd aan de VV.
  • De doelstelling is in samenhang tussen de VV en D&H geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma waarbij de VV na opinievorming een duidelijk mandaat heeft gegeven om aan de slag te gaan met de uitvoering.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • De CO2-emissies van de door Rijnland gebruikte energie en de overige CO2-emissies zijn bekend.
  • In principe zijn energie en CO2 een integraal onderdeel van de afweging bij het investeringsbesluit. Het is het echter niet altijd inzichtelijk voor bestuur of er bij nieuwe besluiten over investeringen binnen de organisatie en bij de bedrijfsvoering daadwerkelijk expliciet aandacht wordt besteed aan de bijdrage van de maatregelen op de doelstelling van energieneutraliteit en CO2-reductie.
  • Er is een effectindicator op de voortgang op de hoofddoelstelling.
  • De organisatie levert de informatie op zoals afgesproken met de VV. Over of de afspraken voldoen is men in gesprek.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De CO2-emissies van de door Rijnland gebruikte energie en de overige CO2-emissies zijn bekend.
  • In principe zijn energie en CO2 een integraal onderdeel van de afweging bij het investeringsbesluit. Het is het echter niet altijd inzichtelijk voor bestuur of er bij nieuwe besluiten over investeringen binnen de organisatie en bij de bedrijfsvoering daadwerkelijk expliciet aandacht wordt besteed aan de bijdrage van de maatregelen op de doelstelling van energieneutraliteit en CO2-reductie.

Informatievoorziening controle

  • De CO2-emissies van de door Rijnland gebruikte energie en de overige CO2-emissies zijn bekend.
  • In principe zijn energie en CO2 een integraal onderdeel van de afweging bij het investeringsbesluit. Het is het echter niet altijd inzichtelijk voor bestuur of er bij nieuwe besluiten over investeringen binnen de organisatie en bij de bedrijfsvoering daadwerkelijk expliciet aandacht wordt besteed aan de bijdrage van de maatregelen op de doelstelling van energieneutraliteit en CO2-reductie.
  • De VV wordt 2x per jaar geïnformeerd over de voortgang van de doelbepaling en wijzigingen daarin, evenals over de voortgang van het realiseren van de doelstellingen.
  • Er is een effectindicator op de voortgang op de hoofddoelstelling.
  • De organisatie levert de informatie op zoals afgesproken met de VV. Over of de afspraken voldoen is men in gesprek.

Organisatie energietransitie

  • De maatregelen in het uitvoeringsprogramma sluiten aan op, en dragen bij aan, de gestelde doelen.
  • Er is een afwegingskader opgesteld om de rol van Rijnland te bepalen en om de verschillende soorten maatregelen om de doelstelling te bereiken af te wegen.
  • De potentiële projecten zijn op basis van de afwegingskaders geprioriteerd en in het uitvoeringsprogramma opgenomen.
  • Ambtelijk wordt aangegeven dat zij al veel verder hadden willen zijn. De besluitvorming om tot het uitvoeringskader te komen heeft lang geduurd en veel tijd gevraagd van het team.
  • Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over hoe rekening te houden met energie effecten van nieuwe activiteiten en over de aanschaf van goederen en diensten.
  • In principe zijn energie en CO2 een integraal onderdeel van de afweging bij het investeringsbesluit. Het is het echter niet altijd inzichtelijk voor bestuur of er bij nieuwe besluiten over investeringen binnen de organisatie en bij de bedrijfsvoering daadwerkelijk expliciet aandacht wordt besteed aan de bijdrage van de maatregelen op de doelstelling van energieneutraliteit en CO2-reductie.
  • De doelstelling is in samenhang tussen de VV en D&H geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma waarbij de VV na opinievorming een duidelijk mandaat heeft gegeven om aan de slag te gaan met de uitvoering.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • In het meest gunstige scenario wordt het doel in 2025 behaald met projecten in het uitvoeringsprogramma. Het is wel nodig om snel met uitvoering te beginnen vanwege lange doorlooptijden. Met het verschuiven van de doelstelling naar 2030 is de kans dat de doelstelling wordt bereikt toegenomen.
  • Ambtelijk wordt aangegeven dat zij al veel verder hadden willen zijn. De besluitvorming om tot het uitvoeringskader te komen heeft lang geduurd en veel tijd gevraagd van het team.
  • De doelstelling is in samenhang tussen de VV en D&H geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma waarbij de VV na opinievorming een duidelijk mandaat heeft gegeven om aan de slag te gaan met de uitvoering.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

  • De potentiële projecten zijn op basis van de afwegingskaders geprioriteerd en in het uitvoeringsprogramma opgenomen.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • In het meest gunstige scenario wordt het doel in 2025 behaald met projecten in het uitvoeringsprogramma. Het is wel nodig om snel met uitvoering te beginnen vanwege lange doorlooptijden. Met het verschuiven van de doelstelling naar 2030 is de kans dat de doelstelling wordt bereikt toegenomen.
  • De maatregelen in het uitvoeringsprogramma sluiten aan op, en dragen bij aan, de gestelde doelen.
  • Investeringsbudget is niet onderbouwd en loopt tot 2023, terwijl de doelstelling loopt tot 2025/2030.
  • Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over hoe rekening te houden met energie effecten van nieuwe activiteiten en over de aanschaf van goederen en diensten.
  • In principe zijn energie en CO2 een integraal onderdeel van de afweging bij het investeringsbesluit. Het is het echter niet altijd inzichtelijk voor bestuur of er bij nieuwe besluiten over investeringen binnen de organisatie en bij de bedrijfsvoering daadwerkelijk expliciet aandacht wordt besteed aan de bijdrage van de maatregelen op de doelstelling van energieneutraliteit en CO2-reductie.
  • De indicatoren sluiten aan bij het totaal van de maatregelen. Het is echter niet bekend wat de bijdrage is van individuele projecten.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • Het budget is gebaseerd op de maximale beschikbaarheid van de reservering (€ 16 mln.). Er wordt hierbij geen onderbouwing gegeven met welke factoren rekening is gehouden. Daarnaast hebben wij intern geen onderbouwing van de hoogte van deze reservering aangetroffen. Hierdoor kunnen we de vraag of de doelstelling in realistische verhouding staat tot het daarvoor beschikbaar gesteld budget en capaciteit niet beantwoorden.
  • De maatregelen worden voornamelijk gerealiseerd met structurele middelen (gereserveerd budget van € 16 mln. in de lopende begroting). Dit budget is lager dan op voorhand werd begroot. Er zijn geen middelen gereserveerd om ook na 2025 energieneutraal te blijven.
  • Als een energiebesparende maatregel een terugverdientijd van maximaal 5 jaar heeft of geen/ weinig extra kosten met zich meebrengt, dan komen de kosten hiervoor uit het projectbudget voor de renovatie en onderhoud van bestaande installaties. Deze financiering komt daarmee niet uit de investeringsbegroting, maar wordt wel in de reguliere begroting meegenomen.
  • Investeringsbudget is niet onderbouwd en loopt tot 2023, terwijl de doelstelling loopt tot 2025/2030.
  • Het is momenteel nog niet duidelijk of alle benodigde financiële variabelen worden meegenomen bij een investeringsvoorstel. De reden hiervoor is dat in de onderzochte periode geen investeringsvoorstellen ter besluitvorming zijn voorgelegd aan de VV.
  • Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over hoe rekening te houden met energie effecten van nieuwe activiteiten en over de aanschaf van goederen en diensten.
  • In principe zijn energie en CO2 een integraal onderdeel van de afweging bij het investeringsbesluit. Het is het echter niet altijd inzichtelijk voor bestuur of er bij nieuwe besluiten over investeringen binnen de organisatie en bij de bedrijfsvoering daadwerkelijk expliciet aandacht wordt besteed aan de bijdrage van de maatregelen op de doelstelling van energieneutraliteit en CO2-reductie.

Krimpenerwaard (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Regionale Beleid(svorming)

  • De raad heeft goed samengewerkt bij de RES 1.0, zowel intern (mede door het instellen van de raadswerkgroep) als extern (vooral dankzij de regionale motiemarkten). Wel was de planning af en toe krap. Dit komt onder andere door de veelheid aan betrokkenen waartussen afstemming moest worden gezocht.
  • Na het vaststellen van de RES 1.0 verloopt het RES-traject moeizamer. Dit heeft meerdere oorzaken: 1) Het verdwijnen van een deel van het collectief geheugen van RES 1.0 door het aantreden van nieuwe mensen bij de verschillende deelnemende partijen, 2) Informatie wordt niet proactief gecommuniceerd (bijvoorbeeld: de stand van zaken ten aanzien van de ingediende moties bij RES 1.0 werd ruim een jaar later helder nadat de raden hierom vroegen).
  • De raadswerkgroep en de Klankbordgroep Midden-Holland zijn belangrijke instrumenten voor de raad, maar missen een 'linking pin'. De raadsleden vanuit Krimpenerwaard in deze twee groepen zijn niet dezelfde en er is geen structureel overleg tussen de groepen.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De initiatieven voor hernieuwbare energie binnen de RES moeten vanwege de Omgevingswet verankerd worden in omgevingsinstrumenten. Hiervoor zijn meerdere routes mogelijk. Een mogelijkheid is een Programma voor omgevingsvergunningen voor het opwekken van hernieuwbare energie (in plaats van een Omgevingsvisie en Omgevingsplannen). Bij een dergelijk Programma is het college het bevoegd gezag om vergunningen te verlenen die strijdig zijn met het Omgevingsplan. Als de gemeenteraad het niet met deze lijn eens is, kan de raad gebruikmaken van het adviesrecht. Dit kan echter alleen in gevallen die voor de ingang van de Omgevingswet door de raad zijn bepaald.

Kaderstellende rol

  • De raad heeft zijn kaderstellende rol vervuld bij de RES 1.0 onder andere door het instellen van een raadswerkgroep. Vervolgens zijn uitgangspunten voor de RES geformuleerd en op meerdere momenten in het RES-traject zijn moties ingediend. De raad heeft kaders kunnen meegeven aan het college.
  • Het plan was om inloopbijeenkomsten te organiseren met inwoners. De bijeenkomsten zijn echter geannuleerd als gevolg van Covid-19. Uiteindelijk zijn er 2 participatiebijeenkomsten geweest (onder alle coronaregels, dus beperkt qua opzet) en er is een webinar gehouden. Dit maakte direct contact met inwoners lastiger. Het is wel te merken geweest dat raadsleden de belangen van hun politieke achterban meenamen in hun overwegingen.
  • Na het vaststellen van de RES 1.0 verloopt het RES-traject moeizamer. Dit heeft meerdere oorzaken: 1) Het verdwijnen van een deel van het collectief geheugen van RES 1.0 door het aantreden van nieuwe mensen bij de verschillende deelnemende partijen, 2) Informatie wordt niet proactief gecommuniceerd (bijvoorbeeld: de stand van zaken ten aanzien van de ingediende moties bij RES 1.0 werd ruim een jaar later helder nadat de raden hierom vroegen).
  • Alhoewel de impact van de RES en daaropvolgende actualisaties op de leefomgeving groter wordt, neemt tegelijkertijd de rol van de gemeenteraad af. Deels heeft dat als reden dat de RES steeds meer over technische details gaat, waar het college primair verantwoordelijk voor is. Hierdoor ontstaat echter ook onduidelijkheid waar de raad dan nog wél over gaat.
  • De kaderstellende rol zal de komende tijd op verschillende manieren tot uiting komen. Allereerst in het vaststellen van het Beleidskader Lokaal Eigendom, de kansenkaart met afwegingskader, het Participatieplan en de Omgevingswet-instrumenten. Daarnaast, mocht ervoor gekozen worden te gaan werken met een Programma (zoals hierboven bij de bevindingen beschreven), is het adviesrecht dat de raad heeft een vorm van kaderstelling. Tot slot is de kaderstellende rol al tot uiting gekomen door het afgeven van een algemene verklaring van geen bedenkingen voor het verlenen van vergunningen met betrekking tot kleine windmolens (met daarbij diverse amendementen).
  • De volksvertegenwoordigende rol moet voor het huidige RES-traject nog van de grond komen. Er liggen plannen over hoe de inwoners bij te maken keuzes te betrekken, maar deze zijn voorzien voor het voorjaar van 2023.
  • De initiatieven voor hernieuwbare energie binnen de RES moeten vanwege de Omgevingswet verankerd worden in omgevingsinstrumenten. Hiervoor zijn meerdere routes mogelijk. Een mogelijkheid is een Programma voor omgevingsvergunningen voor het opwekken van hernieuwbare energie (in plaats van een Omgevingsvisie en Omgevingsplannen). Bij een dergelijk Programma is het college het bevoegd gezag om vergunningen te verlenen die strijdig zijn met het Omgevingsplan. Als de gemeenteraad het niet met deze lijn eens is, kan de raad gebruikmaken van het adviesrecht. Dit kan echter alleen in gevallen die voor de ingang van de Omgevingswet door de raad zijn bepaald.

Controlerende rol

  • De controlerende rol van de raad is tot uiting gekomen in de schriftelijke vragen die zijn gesteld in het najaar 2022 over de voortgang van het RES-proces en de stand van zaken rondom de ingediende moties. Het college heeft hierop gereageerd met een raadsinformatiebrief.
  • Alhoewel de impact van de RES en daaropvolgende actualisaties op de leefomgeving groter wordt, neemt tegelijkertijd de rol van de gemeenteraad af. Deels heeft dat als reden dat de RES steeds meer over technische details gaat, waar het college primair verantwoordelijk voor is. Hierdoor ontstaat echter ook onduidelijkheid waar de raad dan nog wél over gaat.
  • Om als raad en raadswerkgroep de controlerende rol te kunnen vervullen is een voorwaarde dat het college en andere betrokken partijen alle relevante informatie zo spoedig mogelijk delen met de raad. Op basis van haar quick scan komt de RKC tot de conclusie dat relevante informatie over de rol van de raad bij de RES niet is gedeeld met de raad(swerkgroep). Het betreft hier het gebruik van een Programma om te komen tot het verlenen van Omgevingsvergunningen. Daarmee is de raad(swerkgroep) er tot op heden niet van op de hoogte dat de rol en invloed bij de totstandkoming van het huidige RES-traject mogelijk minder groot wordt.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Om als raad en raadswerkgroep de controlerende rol te kunnen vervullen is een voorwaarde dat het college en andere betrokken partijen alle relevante informatie zo spoedig mogelijk delen met de raad. Op basis van haar quick scan komt de RKC tot de conclusie dat relevante informatie over de rol van de raad bij de RES niet is gedeeld met de raad(swerkgroep). Het betreft hier het gebruik van een Programma om te komen tot het verlenen van Omgevingsvergunningen. Daarmee is de raad(swerkgroep) er tot op heden niet van op de hoogte dat de rol en invloed bij de totstandkoming van het huidige RES-traject mogelijk minder groot wordt.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Leeuwarden (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De Rekenkamer stelt vast dat de gemeente Leeuwarden inzake het energiebeleid een ambitieuze lange termijndoelstelling kent. Deze is voor de korte termijn, meer concreet 2020, vertaald in een doelstelling voor de woningbouw, zijnde een energiebesparing van 20 procent en een doelstelling voor hernieuwbare energie, te weten een opwekking van minimaal 1,41 PJ duurzame energie. De Rekenkamer stelt vast dat beide kortetermijndoelen SMART geformuleerd zijn, en daarmee ook goed meetbaar.
  • De Rekenkamer concludeert dat er met de Energieagenda een belangrijke stap gezet is op weg naar het realiseren van het doel onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De rol van de gemeente bestaat in de meeste projecten uit het faciliteren en mogelijk maken van initiatieven van derden. Die faciliterende rol wordt ook door externe partijen als zeer positief ervaren.

Opwek

  • De Rekenkamer stelt vast dat de gemeente Leeuwarden inzake het energiebeleid een ambitieuze lange termijndoelstelling kent. Deze is voor de korte termijn, meer concreet 2020, vertaald in een doelstelling voor de woningbouw, zijnde een energiebesparing van 20 procent en een doelstelling voor hernieuwbare energie, te weten een opwekking van minimaal 1,41 PJ duurzame energie. De Rekenkamer stelt vast dat beide kortetermijndoelen SMART geformuleerd zijn, en daarmee ook goed meetbaar.
  • Wat betreft het opwekken van duurzame energie heeft de gemeente voor de duurzame energiemix binnen Leeuwarden een doel van 0,84 gesteld. Ook die doelstelling is binnen bereik. De bijdrage van hernieuwbare opwek buiten de gemeentegrenzen (0,5 PJ) acht de Rekenkamer voorlopig nog te weinig onderbouwd.

Besparing

  • De Rekenkamer stelt vast dat de gemeente Leeuwarden inzake het energiebeleid een ambitieuze lange termijndoelstelling kent. Deze is voor de korte termijn, meer concreet 2020, vertaald in een doelstelling voor de woningbouw, zijnde een energiebesparing van 20 procent en een doelstelling voor hernieuwbare energie, te weten een opwekking van minimaal 1,41 PJ duurzame energie. De Rekenkamer stelt vast dat beide kortetermijndoelen SMART geformuleerd zijn, en daarmee ook goed meetbaar.
  • De ambitie voor 20 procent energiebesparing in de woningen ligt in lijn met de huidige dalende trend van het energiegebruik, op koers en verwacht mag worden dat het doel gehaald wordt.

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • De rol van de gemeente bestaat in de meeste projecten uit het faciliteren en mogelijk maken van initiatieven van derden. Die faciliterende rol wordt ook door externe partijen als zeer positief ervaren.

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • De ambitie voor 20 procent energiebesparing in de woningen ligt in lijn met de huidige dalende trend van het energiegebruik, op koers en verwacht mag worden dat het doel gehaald wordt.
  • Wat betreft het opwekken van duurzame energie heeft de gemeente voor de duurzame energiemix binnen Leeuwarden een doel van 0,84 gesteld. Ook die doelstelling is binnen bereik. De bijdrage van hernieuwbare opwek buiten de gemeentegrenzen (0,5 PJ) acht de Rekenkamer voorlopig nog te weinig onderbouwd.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De ambitie voor 20 procent energiebesparing in de woningen ligt in lijn met de huidige dalende trend van het energiegebruik, op koers en verwacht mag worden dat het doel gehaald wordt.
  • Wat betreft het opwekken van duurzame energie heeft de gemeente voor de duurzame energiemix binnen Leeuwarden een doel van 0,84 gesteld. Ook die doelstelling is binnen bereik. De bijdrage van hernieuwbare opwek buiten de gemeentegrenzen (0,5 PJ) acht de Rekenkamer voorlopig nog te weinig onderbouwd.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Middelburg (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De Rekenkamer vraagt zich af of het zinvol is om generieke doelen op gemeentelijk niveau te formuleren. De ontwikkeling van het energieverbruik is afhankelijk van veel andere factoren dan het energiebeleid, zoals sociaal-economische ontwikkelingen. Ook zijn er grote effecten van niet-gemeentelijk beleid, zoals nationaal en Europees beleid.
  • Voor het evalueren van het effect van het gemeentelijk beleid zal een optelsom van besparingseffecten op de diverse beleidsterreinen gemaakt moeten worden. Dit betekent dat monitoring en evaluatie moet plaatsvinden voor alle specifieke beleidsterreinen die bijdragen aan het gemeentelijk energiebeleid. Er ontbreekt momenteel echter een voldoende brede monitoring die essentieel is voor het goed evalueren van het beleid.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Voor het evalueren van het effect van het gemeentelijk beleid zal een optelsom van besparingseffecten op de diverse beleidsterreinen gemaakt moeten worden. Dit betekent dat monitoring en evaluatie moet plaatsvinden voor alle specifieke beleidsterreinen die bijdragen aan het gemeentelijk energiebeleid. Er ontbreekt momenteel echter een voldoende brede monitoring die essentieel is voor het goed evalueren van het beleid.
  • De Rekenkamer komt tot de voorlopige conclusie dat de optelsom van besparingseffecten op diverse beleidsterreinen op dit moment nog niet is gemaakt en dat het daarmee ook niet duidelijk is in hoeverre de gemeente wat betreft energiebesparing op koers ligt om in 2050 energieneutraal te zijn.

Evaluatie/onderzoek

  • De Rekenkamer komt tot de voorlopige conclusie dat de optelsom van besparingseffecten op diverse beleidsterreinen op dit moment nog niet is gemaakt en dat het daarmee ook niet duidelijk is in hoeverre de gemeente wat betreft energiebesparing op koers ligt om in 2050 energieneutraal te zijn.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Voor het evalueren van het effect van het gemeentelijk beleid zal een optelsom van besparingseffecten op de diverse beleidsterreinen gemaakt moeten worden. Dit betekent dat monitoring en evaluatie moet plaatsvinden voor alle specifieke beleidsterreinen die bijdragen aan het gemeentelijk energiebeleid. Er ontbreekt momenteel echter een voldoende brede monitoring die essentieel is voor het goed evalueren van het beleid.
  • De Rekenkamer komt tot de voorlopige conclusie dat de optelsom van besparingseffecten op diverse beleidsterreinen op dit moment nog niet is gemaakt en dat het daarmee ook niet duidelijk is in hoeverre de gemeente wat betreft energiebesparing op koers ligt om in 2050 energieneutraal te zijn.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • De Rekenkamer komt tot de voorlopige conclusie dat de optelsom van besparingseffecten op diverse beleidsterreinen op dit moment nog niet is gemaakt en dat het daarmee ook niet duidelijk is in hoeverre de gemeente wat betreft energiebesparing op koers ligt om in 2050 energieneutraal te zijn.

Nijmegen (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De voorbereiding van de besluitvorming voor het (hybride) warmtenet in de Waalsprong is onvoldoende projectmatig aangepakt.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De voorbereiding van de besluitvorming voor het (hybride) warmtenet in de Waalsprong is onvoldoende projectmatig aangepakt.
  • De gemeente is onvoldoende in staat geweest strategische belangen te borgen

Kaderstellende rol

  • De voorbereiding van de besluitvorming voor het (hybride) warmtenet in de Waalsprong is onvoldoende projectmatig aangepakt.
  • In de cruciale periode 2010 – 2011 is de besluitvorming inconsistent, niet transparant en daardoor onnavolgbaar en niet controleerbaar.
  • De gemeente is onvoldoende in staat geweest strategische belangen te borgen.
  • De raad is door het college onvoldoende in de gelegenheid gesteld invulling te geven aan zijn rollen, maar is hier zelf ook onvoldoende scherp op geweest.

Controlerende rol

  • In de cruciale periode 2010 – 2011 is de besluitvorming inconsistent, niet transparant en daardoor onnavolgbaar en niet controleerbaar.
  • De raad is door het college onvoldoende in de gelegenheid gesteld invulling te geven aan zijn rollen, maar is hier zelf ook onvoldoende scherp op geweest.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

  • De voorbereiding van de besluitvorming voor het (hybride) warmtenet in de Waalsprong is onvoldoende projectmatig aangepakt.

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Noordelijke Rekenkamer (Drenthe, Fryslan en Groningen) (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Regionale Beleid(svorming)

  • De RES als zodanig heeft in Groningen, Frieland en Drente een kleine rol gespeeld tijdens de verkiezingen. In de verkiezingscampagnes en de verkiezingsprogramma’s zijn wel de inhoudelijke standpunten over onderwerpen van de RES aan de orde gekomen. Stemmers konden een redelijk beeld hebben van de partijstandpunten over de verschillende RES-onderdelen tijdens de meest recente Provinciale Statenverkiezingen (20 maart 2019). De standpunten van partijen over wind- en zonne-energie op land waren echter onvolledig, doordat voorkeurslocaties en de hoeveelheid op te wekken stroom ontbraken.
  • Groningen:
  • In Groningen is een projectorganisatie opgericht die bestaat uit een ( Brede) Stuurgroep, een Projectbureau, een Adviesgroep RES en een Directieoverleg. Daarnaast zijn vier werkgroepen opgericht. Aanvankelijk bestond naast de Stuurgroep een Brede Stuurgroep waaraan de overheidsbestuurders en een aantal stakeholders deelnamen. Er is geen stakeholderanalyse uitgevoerd en niet alle stakeholders zijn bereikt.
  • Organisaties die de inwoners van de provincie Groningen vertegenwoordigen zijn niet betrokken bij de onderhandelingen over RES.
  • De stakeholders in de Brede Stuurgroep en later de stuurgroep hebben inspraak, maar kunnen niet meebeslissen over projecten die besproken worden.
  • In het coalitieakkoord van de nieuwe coalitie in de Groningse Provinciale Staten wordt de Regionale Energiestrategie genoemd. Er is een paragraaf opgenomen over duurzame energieproductie waarin – in samenspraak met gemeenten – de coalitie ruimte biedt voor grote windmolens en zonne-energie op land. Het coalitieakkoord beschrijft geen zoekgebieden.
  • Friesland:
  • Het bestuursakkoord van de provincie Fryslân bevat een aantal inhoudelijke aspecten dat in de RES terugkomt. De coalitie is tegen een toename van het aantal grote windmolens in Fryslân en stelt strikte eisen aan het plaatsen van nieuwe molens. Zij hanteert een hiërarchie van locaties voor zonnepanelen. In het bestuursakkoord staat niets over specifieke zoekgebieden voor de (grootschalige) opwekking van elektriciteit.
  • Drenthe:
  • In Drenthe is een projectorganisatie opgericht die bestaat uit de Drentse Energietafel (DET), een werkbureau en de werktafel (met daarin vier werkgroepen). * Aan de DET namen in totaal elf stakeholders deel. Er is geen stakeholderanalyse uitgevoerd en niet alle stakeholders zijn bereikt. Het is de Rekenkamer niet duidelijk geworden op basis van welke criteria de stakeholderselectie heeft plaatsgevonden.
  • In het coalitieakkoord geeft de coalitie aan dat zij samen met gemeenten en hun inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers een RES gaat maken. Het geeft enkele hoofdlijnen over wind- en zonne-energie. Het wijst geen zoekgebieden aan, maar geeft hiervoor wel richtlijnen. De coalitie steunt kleine biogasinstallaties en alternatieve warmtebronnen.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • Groningen:
  • Provinciale Staten namen met de vaststelling van de Startnotitie RES een kaderstellend besluit, maar toetsten de voortgang niet expliciet aan de hierin opgenomen kaders. In de voorbereiding van de RES was de agenda gedeeltelijk open en aan volksvertegenwoordigers werd in een consultatieronde ruimte geboden veranderingen aan te brengen in de RES voordat er een definitief plan voor lag.
  • Op papier was het voor de volksvertegenwoordiging mogelijk om tegen de RES te stemmen of amendementen aan te nemen. In de praktijk was dit lastig. Voor een RES is de instemming van alle betrokken gemeenteraden, Provinciale Staten en waterschapsbesturen nodig. In elk gremium moet over dezelfde tekst – dus ook over dezelfde amendering – worden beslist, want anders is er niet een door iedereen gedragen RES. Dat maakt het besluitvormingsproces - zeker als volksvertegenwoordigers recht willen doen aan de inbreng van burgers en stakeholders – ingewikkeld.
  • Friesland:
  • Provinciale Staten namen met de vaststelling van de Startnotitie RES een kaderstellend besluit, maar toetsten de voortgang niet expliciet aan de hierin opgenomen kaders. Voor een RES is de instemming van alle betrokken gemeenteraden, Provinciale Staten en waterschapsbesturen nodig. Dat maakt het besluitvormingsproces - zeker als volksvertegenwoordigers recht willen doen aan de inbreng van burgers en stakeholders – ingewikkeld. In elk gremium moet over dezelfde tekst – dus ook over dezelfde amendering – worden beslist, want anders is er niet een door iedereen gedragen RES.
  • Het was voor volksvertegenwoordigers moeilijk om tegen de RES te stemmen of amendementen aan te brengen.
  • Drenthe:
  • In de voorbereiding van de RES was de agenda open en werd aan volksvertegenwoordigers ruimte geboden veranderingen aan te brengen in de RES. Provinciale Staten namen met de vaststelling van de Startnotitie RES een kaderstellend besluit, maar toetsten de voortgang niet expliciet aan de hierin opgenomen kaders. Provinciale Staten hebben zowel bij de bespreking van de concept- RES als de RES 1.0 reguliere sturingsmiddelen, zoals moties of amendementen, gebruikt. Voor een RES is de instemming van alle betrokken gemeenteraden, Provinciale Staten en waterschapsbesturen nodig. In elk gremium moet over dezelfde tekst – dus ook over dezelfde amendering – worden beslist, want anders is er niet een door iedereen gedragen RES.
  • Het was voor volksvertegenwoordigers lastig om tegen de RES te stemmen of amendementen aan te brengen. Dat maakt het besluitvormingsproces – zeker als volksvertegenwoordigers recht willen doen aan de inbreng van burgers en stakeholders – ingewikkeld.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Een gezamenlijke definitie van draagvlak ontbrak in Groningen, Friesland en Drenthe. Er is niet onderzocht hoe groot het draagvlak onder de inwoners is voor de inhoud van de RES.
  • Drenthe:
  • Inwoners konden hun stem laten horen in een narratief onderzoek. De organisatoren daarvan hebben getracht onder-gerepresenteerde groepen actief te benaderen. Daarmee scoort Drenthe relatief goed op de openheid van de agenda. Een selectie van de deelnemers aan ‘Het Drentse Energieverhaal’ heeft in schrijfsessies de mogelijkheid gekregen om aanbevelingen te doen. Een deel van de aanbevelingen van burgers is overgenomen in de RES 1.0.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • Groningen:
  • Op de participatie die gemeenten organiseerden was vanuit de RES weinig centrale sturing. Er is een methodenboek Lokaal Eigendom en Participatie, maar de toepassing hiervan is vrijblijvend.
  • Friesland:
  • Op de participatie die gemeenten organiseerden was vanuit de RES geen centrale sturing. Een gezamenlijke definitie van draagvlak ontbrak.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Groningen:
  • Op de participatie die gemeenten organiseerden was vanuit de RES weinig centrale sturing. Er is een methodenboek Lokaal Eigendom en Participatie, maar de toepassing hiervan is vrijblijvend.
  • Een gezamenlijke definitie van draagvlak ontbrak. Er is niet onderzocht hoe groot het draagvlak onder de Groningse inwoners is voor de inhoud van de RES.
  • Friesland:
  • Op de participatie die gemeenten organiseerden was vanuit de RES geen centrale sturing. Een gezamenlijke definitie van draagvlak ontbrak.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • Groningen:
  • Organisaties die de inwoners van de provincie Groningen vertegenwoordigen zijn niet betrokken bij de onderhandelingen over RES.
  • In de RES 1.0 is ervoor gekozen dat de gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de participatie van en communicatie met de eigen inwoners, bedrijven en maatschappelijke partners.
  • Op de participatie die gemeenten organiseerden was vanuit de RES weinig centrale sturing. Er is een methodenboek Lokaal Eigendom en Participatie, maar de toepassing hiervan is vrijblijvend.
  • De Noordelijke Rekenkamer concludeert dat de RES 1.0 tot nu toe in Groningen vooral een ambtelijk en bestuurlijk product is waarin de inwoners weinig tot geen inbreng hebben gehad.
  • Op regionaal niveau zijn burgers – behoudens één webinar – niet bij het RES-proces betrokken.
  • Friesland:
  • Op de participatie die gemeenten organiseerden was vanuit de RES geen centrale sturing.
  • Op regionaal niveau zijn burgers in het RES-proces betrokken door middel van de enquête ‘Kies voor Jelte’ en een webinar. In de enquête is onderzocht in hoeverre burgers bij de energietransitie betrokken willen worden. In de gemeente Súdwest-Fryslân heeft een burgerpanel een advies uitgebracht over de RES. Kies voor Jelte en een webinar zijn een beperkte vormen van participatie en het is onduidelijk hoe zij hebben doorgewerkt in de RES 1.0.
  • De Noordelijke Rekenkamer concludeert dat de RES in Fryslân vooral een ambtelijk en bestuurlijk product is waarop inwoners weinig invloed hebben gehad.
  • Drenthe:
  • Op de participatie die gemeenten organiseerden was vanuit de RES geen centrale sturing.
  • Op regionaal niveau zijn burgers in het RES-proces betrokken nadat de concept-RES was vastgesteld. De belangrijkste beslissingen – bijvoorbeeld over het ambitieniveau in Drenthe – lagen toen al vast.
  • Inwoners konden hun stem laten horen in een narratief onderzoek. De organisatoren daarvan hebben getracht onder-gerepresenteerde groepen actief te benaderen. Daarmee scoort Drenthe relatief goed op de openheid van de agenda. Een selectie van de deelnemers aan ‘Het Drentse Energieverhaal’ heeft in schrijfsessies de mogelijkheid gekregen om aanbevelingen te doen. Een deel van de aanbevelingen van burgers is overgenomen in de RES 1.0.
  • Het Werkbureau RES heeft in de aanpak van het Drentse Energieverhaal moeite gedaan om inwoners van Drenthe bij de totstandkoming van de RES te betrekken. De RES is echter totstandgekomen zonder een brede betrokkenheid van de Drentse bevolking.
  • Stakeholders zijn overwegend negatief over wat zij konden inbrengen. Hun rol was voor hen niet helder, het was onduidelijk wat er met hun inbreng gebeurde en zij hebben de indruk dat er niet goed naar hen werd geluisterd. Er was soms geen tijd om stukken aan de achterban terug te koppelen. Hoewel de hiërarchische structuur voor hen begrijpelijk was (‘de bestuurders nemen de beslissingen’), bleef de rol van de stakeholders tot het laatst onduidelijk.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Noordelijke Rekenkamer (Drenthe, Fryslan en Groningen) (2020)

Wet- en regelgeving

  • Fryslån en Groningen:
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Als Gedeputeerde Staten druk uitoefenen op initiatiefnemers, lopen zij het risico dat zij hun (ruimtelijke) bevoegdheden oneigenlijk gebruiken.
  • Drenthe:
  • Vanuit het omgevingsrecht hebben overheden vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij energiepark Pottendijk gelden naar de lokale omgeving via een gebiedsfonds en wordt de mogelijkheid geboden aan omwonenden om financieel te participeren.
  • Fryslån:
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeit er hooguit zo’n twee procent van de totale inkomsten van een wind- of zonnepark naar omwonenden als bovenwettelijke compensatie. Het percentage financiële participatie ligt hoger, namelijk maximaal 11%. Bij een coöperatief project vloeit alle winst naar de lokale omgeving.
  • Groningen:
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij alle drie onderzochte cases gelden naar de omgeving als bovenwettelijke compensatie en wordt bij twee cases de mogelijkheid aan omwonenden geboden financieel te participeren.

Beleid(sdoelen)

  • Drenthe, Fryslän en Groningen:
  • De provincies zien de aanleg van een grootschalig wind- of zonnepark als een bijzondere ruimtelijke ontwikkeling waarvoor omwonenden bovenwettelijk moeten worden gecompenseerd en waarin, volgens de provincie Drenthe, daarnaast omwonenden financieel moeten kunnen participeren. Een goede argumentatie hiervoor ontbreekt.
  • In Denemarken bestaan voor windparken op nationaal niveau specifieke wettelijke regelingen voor compensatie en financiële participatie.
  • Drenthe:
  • Zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten vinden het belangrijk dat omwonenden van duurzame energieparken kunnen meeprofiteren van het park. Hoe dit concreet vorm moet krijgen, is nergens vastgelegd. Bij de onderzochte projecten heeft de provincie echter niet aangedrongen op compensatie en/ of financiële participatie.
  • Fryslân:
  • Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten vinden het belangrijk dat omwonenden van wind- en zonneparken worden gecompenseerd en kunnen meeprofiteren van het park. Dit is voor zonneparken vastgelegd in beleid, maar voor windmolens niet.
  • De provincie Fryslân heeft enerzijds hoge klimaatambities, maar anderzijds is het ruimtelijk beleid belemmerend voor de energietransitie.
  • De zoekgebieden voor windenergie op land zijn nooit in een strategisch beleidskader vastgelegd.
  • Het ruimtelijk afwegingskader voor zonne-energie knelt.
  • Groningen:
  • Provinciale Staten hebben een beleid voor een gebiedsfonds en participatie bij windparken vastgesteld.
  • Provinciale Staten hebben omwonenden geen gelegenheid geboden de aanwijzing van de concentratiegebieden aan te vechten bij de bestuursrechter.
  • Gedeputeerde Staten hebben bij de voorbereiding van de strategische ruimtelijke kaders waarin de concentratiegebieden voor grootschalige windenergie zijn vastgelegd, steeds vermeden dat alternatieven voor de locaties in een plan-MER moesten worden heroverwogen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Drenthe, Fryslån en Groningen:
  • In Denemarken bestaan voor windparken op nationaal niveau specifieke wettelijke regelingen voor compensatie en financiële participatie.
  • Gerealiseerde compensatie- en financiële participatiearrangementen verschillen sterk tussen de cases.
  • Drenthe en Groningen:
  • Bij coöperatieve initiatieven vloeien beduidend meer gelden naar de lokale omgeving dan bij reguliere initiatieven.
  • Drenthe:
  • Vanuit het omgevingsrecht hebben overheden vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij energiepark Pottendijk gelden naar de lokale omgeving via een gebiedsfonds en wordt de mogelijkheid geboden aan omwonenden om financieel te participeren.
  • Fryslån:
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeit er hooguit zo’n twee procent van de totale inkomsten van een wind- of zonnepark naar omwonenden als bovenwettelijke compensatie. Het percentage financiële participatie ligt hoger, namelijk maximaal 11%. Bij een coöperatief project vloeit alle winst naar de lokale omgeving.
  • Groningen:
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij alle drie onderzochte cases gelden naar de omgeving als bovenwettelijke compensatie en wordt bij twee cases de mogelijkheid aan omwonenden geboden financieel te participeren.

Sturende rol college

  • Drenthe en Fryslån:
  • Gedeputeerde Staten leggen veel verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Zij overleggen vooral achter de schermen met medeoverheden en initiatiefnemers.
  • Fryslån en Groningen:
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Als Gedeputeerde Staten druk uitoefenen op initiatiefnemers, lopen zij het risico dat zij hun (ruimtelijke) bevoegdheden oneigenlijk gebruiken.
  • Drenthe:
  • De gemeente Emmen heeft druk uitgeoefend op de initiatiefnemers van wind- en zonneparken (waaronder Pottendijk) opdat zij bovenwettelijke compensatie en financiële participatiemogelijkheden aan omwonenden zouden aanbieden. Zij heeft daarbij oneigenlijk gebruik gemaakt van haar (ruimtelijke) bevoegdheden. Door haar bevoegdheden niet terug te nemen heeft de provincie de gemeentelijke handelswijze geaccepteerd.
  • Vanuit het omgevingsrecht hebben overheden vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij energiepark Pottendijk gelden naar de lokale omgeving via een gebiedsfonds en wordt de mogelijkheid geboden aan omwonenden om financieel te participeren.
  • Fryslån:
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeit er hooguit zo’n twee procent van de totale inkomsten van een wind- of zonnepark naar omwonenden als bovenwettelijke compensatie. Het percentage financiële participatie ligt hoger, namelijk maximaal 11%. Bij een coöperatief project vloeit alle winst naar de lokale omgeving.
  • Groningen:
  • Gedeputeerde Staten hebben bij de voorbereiding van de strategische ruimtelijke kaders waarin de concentratiegebieden voor grootschalige windenergie zijn vastgelegd, steeds vermeden dat alternatieven voor de locaties in een plan-MER moesten worden heroverwogen.
  • Bij windpark N33 hebben Gedeputeerde Staten geen voorkeursvariant kenbaar gemaakt aan de minister. Hierdoor hebben zij een kans om invloed uit te oefenen op de inrichting van het windpark laten lopen. De eerder zo gewenste landschappelijke samenhang heeft de provincie hierdoor niet kunnen realiseren.
  • Door gebruik te maken van de Provinciale Omgevingsverordening hielden Gedeputeerde Staten regie over de locaties van grootschalige zonneparken.
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij alle drie onderzochte cases gelden naar de omgeving als bovenwettelijke compensatie en wordt bij twee cases de mogelijkheid aan omwonenden geboden financieel te participeren.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

  • Drenthe:
  • De gemeente Emmen heeft druk uitgeoefend op de initiatiefnemers van wind- en zonneparken (waaronder Pottendijk) opdat zij bovenwettelijke compensatie en financiële participatiemogelijkheden aan omwonenden zouden aanbieden. Zij heeft daarbij oneigenlijk gebruik gemaakt van haar (ruimtelijke) bevoegdheden. Door haar bevoegdheden niet terug te nemen heeft de provincie de gemeentelijke handelswijze geaccepteerd.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • Drente en Fryslån:
  • Gedeputeerde Staten leggen veel verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Zij overleggen vooral achter de schermen met medeoverheden en initiatiefnemers.
  • Drenthe:
  • De verruiming van het zoekgebied voor windmolens was procedureel onzorgvuldig.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Drenthe:
  • De verruiming van het zoekgebied voor windmolens was procedureel onzorgvuldig.
  • Vanuit het omgevingsrecht hebben overheden vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij energiepark Pottendijk gelden naar de lokale omgeving via een gebiedsfonds en wordt de mogelijkheid geboden aan omwonenden om financieel te participeren.
  • Fryslan:
  • De aanwijzing van de zoekgebieden voor windparken is een lang en kronkelig pad gebleken.
  • Omwonenden werden tijdig bij het proces betrokken en hadden invloed op de inrichting van de wind- en zonneparken.
  • Gedeputeerde en Provinciale Staten oefenden druk uit op initiatiefnemers van wind- en zonneparken opdat zij bovenwettelijke compensatie en financiële participatiemogelijkheden aan omwonenden zouden aanbieden.
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeit er hooguit zo’n twee procent van de totale inkomsten van een wind- of zonnepark naar omwonenden als bovenwettelijke compensatie. Het percentage financiële participatie ligt hoger, namelijk maximaal 11%. Bij een coöperatief project vloeit alle winst naar de lokale omgeving.
  • Groningen:
  • Omwonenden hebben nauwelijks een positie bij de aanwijzing van de concentratiegebieden voor windenergie.
  • Door gebruik te maken van de Provinciale Omgevingsverordening hielden Gedeputeerde Staten regie over de locaties van grootschalige zonneparken.
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij alle drie onderzochte cases gelden naar de omgeving als bovenwettelijke compensatie en wordt bij twee cases de mogelijkheid aan omwonenden geboden financieel te participeren.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Drenthe, Fryslån en Groningen:
  • Initiatiefnemers van wind- en zonneparken hadden goede toegang tot het bevoegd gezag en daardoor veel mogelijkheden om hun belangen over te brengen.
  • Gedeputeerde Staten probeerden initiatiefnemers binnen de wettelijke ruimte te faciliteren met snelle procedures.
  • Drente en Fryslån:
  • Gedeputeerde Staten leggen veel verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Zij overleggen vooral achter de schermen met medeoverheden en initiatiefnemers.
  • Drenthe:
    De gemeente Emmen heeft druk uitgeoefend op de initiatiefnemers van wind- en zonneparken (waaronder Pottendijk) opdat zij bovenwettelijke compensatie en financiële participatiemogelijkheden aan omwonenden zouden aanbieden. Zij heeft daarbij oneigenlijk gebruik gemaakt van haar (ruimtelijke) bevoegdheden. Door haar bevoegdheden niet terug te nemen heeft de provincie de gemeentelijke handelswijze geaccepteerd.
  • Fryslån:
  • Gedeputeerde en Provinciale Staten oefenden druk uit op initiatiefnemers van wind- en zonneparken opdat zij bovenwettelijke compensatie en financiële participatiemogelijkheden aan omwonenden zouden aanbieden.

Rol inwoners en bedrijven

  • Drenthe, Fryslan en Groningen:
  • De provincies zien de aanleg van een grootschalig wind- of zonnepark als een bijzondere ruimtelijke ontwikkeling waarvoor omwonenden bovenwettelijk moeten worden gecompenseerd en waarin, volgens de provincie Drenthe, daarnaast omwonenden financieel moeten kunnen participeren. Een goede argumentatie hiervoor ontbreekt.
  • Drenthe:
  • Zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten vinden het belangrijk dat omwonenden van duurzame energieparken kunnen meeprofiteren van het park. Hoe dit concreet vorm moet krijgen, is nergens vastgelegd. Bij de onderzochte projecten heeft de provincie echter niet aangedrongen op compensatie en/ of financiële participatie.
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij alle drie onderzochte cases gelden naar de omgeving als bovenwettelijke compensatie en wordt bij twee cases de mogelijkheid aan omwonenden geboden financieel te participeren.
  • Fryslân:
  • Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten vinden het belangrijk dat omwonenden van wind- en zonneparken worden gecompenseerd en kunnen meeprofiteren van het park. Dit is voor zonneparken vastgelegd in beleid, maar voor windmolens niet.
  • Omwonenden werden tijdig bij het proces betrokken en hadden invloed op de inrichting van de wind- en zonneparken.
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeit er hooguit zo’n twee procent van de totale inkomsten van een wind- of zonnepark naar omwonenden als bovenwettelijke compensatie. Het percentage financiële participatie ligt hoger, namelijk maximaal 11%. Bij een coöperatief project vloeit alle winst naar de lokale omgeving.
  • Groningen:
  • Provinciale Staten hebben een beleid voor een gebiedsfonds en participatie bij windparken vastgesteld.
  • Omwonenden hebben nauwelijks een positie bij de aanwijzing van de concentratiegebieden voor windenergie.
  • Provinciale Staten hebben omwonenden geen gelegenheid geboden de aanwijzing van de concentratiegebieden aan te vechten bij de bestuursrechter.
  • Omwonenden werden laat bij het proces betrokken en zij hadden nauwelijks invloed op de inrichting van de wind- en zonneparken.
  • Er was onder omwonenden weinig acceptatie voor windparken. Ook als een klankbordgroep actief was, bleef de acceptatie laag.
  • Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeien er bij alle drie onderzochte cases gelden naar de omgeving als bovenwettelijke compensatie en wordt bij twee cases de mogelijkheid aan omwonenden geboden financieel te participeren.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • Drenthe, Fryslân, Groningen:
  • Er wordt (in Drenthe in de komende tijd) veel wind- en zonne-energie gerealiseerd.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Groningen:
  • Bij windpark N33 hebben Gedeputeerde Staten geen voorkeursvariant kenbaar gemaakt aan de minister. Hierdoor hebben zij een kans om invloed uit te oefenen op de inrichting van het windpark laten lopen. De eerder zo gewenste landschappelijke samenhang heeft de provincie hierdoor niet kunnen realiseren.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Noordoostpolder (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Gemeentelijk beleid en ambities zijn tamelijk goed uitgewerkt. Van de vier thema’s waar de gemeente zich bij energietransitie op focust (schone energie, nieuwe mobiliteit, circulaire economie en klimaatadaptatie) is vooral de strategie voor schone energie goed uitgewerkt. Er is een duidelijke samenhang tussen de geformuleerde ambities en doelen, de input en activiteiten van gemeente en samenwerkingspartners, en de beoogde resultaten. Bij het thema circulaire economie richt de gemeente zich vooral op afvalreductie, -scheiding en hergebruik, maar krijgen andere vormen van grondstoffen- en materialenverbruik minder expliciet aandacht. Ook de subdoelen en acties voor nieuwe mobiliteit zijn minder concreet geformuleerd (stimulering OV, fietsgebruik, elektrisch vervoer en innovatieve infrastructuur) en het beleid gericht op klimaatadaptatie is nog beperkt uitgewerkt, hier wordt momenteel aan gewerkt.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Doelmatigheid gemeentelijke inzet is moeilijk te bepalen. Voor een gemeente van deze omvang investeert Noordoostpolder substantieel in schone energie. De financiële inzet voor nieuwe mobiliteit en circulaire economie is echter beperkt. Aangezien de opbrengst van veel acties in termen van milieuwinst niet concreet bekend is, is de doelmatigheid van de gemeentelijke inzet niet vast te stellen. Wel kan worden geconstateerd dat de gemeente veel maatschappelijke initiatieven heeft gefaciliteerd en dat mede als gevolg daarvan forse investeringen in duurzame opwek zijn uitgelokt.

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De gemeenteraad stuurt op detail en mist de hoofdlijnen om goed regie te voeren. De gemeenteraad stelt kaders via vaststelling van visies, uitvoeringsprogramma’s en budgetten, inclusief moties en amendementen. Hij controleert op basis van voortgangsrapportages, presentaties over individuele projecten en via de planning- en control cyclus. Mede op basis van vele vragen uit de Raad zijn de rapportages tamelijk gedetailleerd. Op deze wijze is de gemeenteraad goed in staat geweest haar kaderstellende en controlerende rol te spelen. Het nadeel van de gedetailleerde verslaglegging en bespreking is wel dat de hoofdlijnen uit het zicht kunnen raken en de werklast voor de organisatie groot is. Bij de kennisname van de startnotitie Regionale Energie Strategie (RES) in september 2019 heeft de raad ingestemd met het voorstel dat niet langer jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld hoeft te worden.

Controlerende rol

  • De gemeenteraad stuurt op detail en mist de hoofdlijnen om goed regie te voeren. De gemeenteraad stelt kaders via vaststelling van visies, uitvoeringsprogramma’s en budgetten, inclusief moties en amendementen. Hij controleert op basis van voortgangsrapportages, presentaties over individuele projecten en via de planning- en control cyclus. Mede op basis van vele vragen uit de Raad zijn de rapportages tamelijk gedetailleerd. Op deze wijze is de gemeenteraad goed in staat geweest haar kaderstellende en controlerende rol te spelen. Het nadeel van de gedetailleerde verslaglegging en bespreking is wel dat de hoofdlijnen uit het zicht kunnen raken en de werklast voor de organisatie groot is. Bij de kennisname van de startnotitie Regionale Energie Strategie (RES) in september 2019 heeft de raad ingestemd met het voorstel dat niet langer jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld hoeft te worden.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

  • Noordoostpolder is doeltreffend in opwekking van duurzame energie en afvalverwerking, maar de doeltreffendheid is niet duidelijk bij schone mobiliteit en klimaatadaptatie.
  • Doelmatigheid gemeentelijke inzet is moeilijk te bepalen. Voor een gemeente van deze omvang investeert Noordoostpolder substantieel in schone energie. De financiële inzet voor nieuwe mobiliteit en circulaire economie is echter beperkt. Aangezien de opbrengst van veel acties in termen van milieuwinst niet concreet bekend is, is de doelmatigheid van de gemeentelijke inzet niet vast te stellen. Wel kan worden geconstateerd dat de gemeente veel maatschappelijke initiatieven heeft gefaciliteerd en dat mede als gevolg daarvan forse investeringen in duurzame opwek zijn uitgelokt.

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Noordoostpolder is doeltreffend in opwekking van duurzame energie en afvalverwerking, maar de doeltreffendheid is niet duidelijk bij schone mobiliteit en klimaatadaptatie.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • Doelmatigheid gemeentelijke inzet is moeilijk te bepalen. Voor een gemeente van deze omvang investeert Noordoostpolder substantieel in schone energie. De financiële inzet voor nieuwe mobiliteit en circulaire economie is echter beperkt. Aangezien de opbrengst van veel acties in termen van milieuwinst niet concreet bekend is, is de doelmatigheid van de gemeentelijke inzet niet vast te stellen. Wel kan worden geconstateerd dat de gemeente veel maatschappelijke initiatieven heeft gefaciliteerd en dat mede als gevolg daarvan forse investeringen in duurzame opwek zijn uitgelokt.

Provinciale Rekenkamers (van alle provincies) (2018)

Wet- en regelgeving

  • De ambities van de provincies passen over het algemeen binnen de afspraken zoals die gemaakt zijn in het Nationaal Energieakkoord uit 2013. De provincies Fryslân en Groningen kiezen voor een verdergaande doelstelling. Utrecht en Zuid-Holland lichten toe waarom de landelijke afspraak ten aanzien van hernieuwbare opwekking (14% in 2020) niet haalbaar is.
  • De gegevens die de provincies opnemen in hun begroting en jaarrekening zijn opgenomen op de website waarstaatjeprovincie.nl. Met betrekking tot de CO₂-uitstoot constateren we dat de weergave op genoemde website sec de CO₂-uitstoot betreft en niet ook de CO₂-equivalenten (overige broeikasgassen) zoals voorgeschreven via het BBV. De gegevens over de CO₂-equivalenten zijn overigens ook niet meer opgenomen in de Klimaatmonitor.
  • Alle provincies verstrekken subsidies voor de energietransitie. Regelingen voor energiebesparing bij huishoudens en bedrijven komen veelvuldig voor.

Beleid(sdoelen)

  • Alle provincies hebben een energieprogramma of –agenda opgesteld, veelal bij de start van de collegeperiode 2015-2019. De meeste provincies hebben een ‘eigen’ programma, vier provincies hebben (ook) een gezamenlijk programma vastgesteld met partners zoals gemeenten, bedrijven, woningbouwcorporaties etc. Naast grote overeenkomsten tussen de provincies qua inzet op energietransitie, zien we ook verschillen. Bij keuzes waarop provincies inzetten, spelen provincie-specifieke kenmerken (veel of weinig industrie, ligging aan de kust of niet, aan- of afwezigheid van aanmerkelijke omvang glastuinbouw etc.) een rol. In alle programma’s zien we dat provincies er van doordrongen zijn dat de energietransitie alleen kan worden bewerkstelligd als er gezamenlijk wordt opgetrokken.
  • De komende periode zullen provincies gaan werken aan gezamenlijke Regionale Energiestrategieën zoals afgesproken in het Interbestuurlijk Programma (IBP) en het concept Klimaatakkoord. In juni 2019 moet per regio een concept strategie gereed zijn.
  • De terminologie van de ambities voor energietransitie varieert sterk, maar de insteek in de praktijk blijkt in de onderzochte periode (2016 tot april 2018) grotendeels hetzelfde; alle provincies zetten in op energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie.
  • De ambities van de provincies passen over het algemeen binnen de afspraken zoals die gemaakt zijn in het Nationaal Energieakkoord uit 2013. De provincies Fryslân en Groningen kiezen voor een verdergaande doelstelling. Utrecht en Zuid-Holland lichten toe waarom de landelijke afspraak ten aanzien van hernieuwbare opwekking (14% in 2020) niet haalbaar is.
  • Voor de doelstelling energiebesparing variëren de ambities. Er zijn jaarlijkse ambities met een besparing van 1,5% tot 5% en ambities in bepaalde ijkjaren zoals 6% in 2023 en 20% in 2020. Ook hierbij is aandacht nodig voor de haalbaarheid.
  • Een aandachtspunt wordt gevormd door verschillen in referentiejaren en verschillen in elementen die meegenomen worden in de berekening van de energiebesparing. Ook bij de ambities voor CO₂-reductie sluiten we niet uit dat er verschillende eenheden worden gehanteerd. Zonder vergelijkbare eenheden en eenduidige begrippen is het niet mogelijk om te komen tot een goede vergelijking en is niet inzichtelijk te maken wat de bijdrage van de provincies is aan dit onderdeel van de energietransitie.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • De omvang van de middelen vormt een relevant aspect om inzicht te geven in de inzet van de provincies op het gebied van energietransitie. Gegevens uit begrotingen en rekeningen zijn echter niet te vergelijken. Dat komt doordat er binnen het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) ruimte is voor eigen werkwijzen en keuzes. Zo maakt energietransitie bijvoorbeeld in sommige provincies onderdeel uit van een breder programma en wordt bij andere provincies vanuit andere programma’s bijgedragen aan energietransitie.
  • Anno 2018 heeft bijna iedere provincie een fonds gericht op energiedoelen. Alleen de provincie Zeeland heeft een dergelijk fonds (nog) niet. De fondsen verschillen qua looptijd, organisatie, financieringsvorm en revolverendheid. De omvang van de middelen die gereserveerd zijn voor de fondsen variëren tussen de €6,5 mln. (Flevoland) en € 200 mln. (Overijssel).

Begroting/Jaarverslag

  • De gegevens die de provincies opnemen in hun begroting en jaarrekening zijn opgenomen op de website waarstaatjeprovincie.nl. Met betrekking tot de CO₂-uitstoot constateren we dat de weergave op genoemde website sec de CO₂-uitstoot betreft en niet ook de CO₂-equivalenten (overige broeikasgassen) zoals voorgeschreven via het BBV. De gegevens over de CO₂-equivalenten zijn overigens ook niet meer opgenomen in de Klimaatmonitor.
  • De omvang van de middelen vormt een relevant aspect om inzicht te geven in de inzet van de provincies op het gebied van energietransitie. Gegevens uit begrotingen en rekeningen zijn echter niet te vergelijken. Dat komt doordat er binnen het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) ruimte is voor eigen werkwijzen en keuzes. Zo maakt energietransitie bijvoorbeeld in sommige provincies onderdeel uit van een breder programma en wordt bij andere provincies vanuit andere programma’s bijgedragen aan energietransitie.

Uitgaven

  • Alle provincies verstrekken subsidies voor de energietransitie. Regelingen voor energiebesparing bij huishoudens en bedrijven komen veelvuldig voor.

Sturende rol college

  • De rol en positie van Provinciale Staten (PS) is bij gezamenlijke programma’s, waarbij de provincie niet de enige partij is die doelen formuleert en middelen inzet, een andere dan bij een eigen programma. Dit betekent dat PS na het stellen van kaders voor de ambities en de middelen, ruimte moeten bieden aan Gedeputeerde Staten (GS) om samen met partners nader invulling te geven aan de energietransitie.
  • Provincies zetten regulerende, stimulerende en faciliterende en regisserende instrumenten in. Daarbij is een grote diversiteit aan begrippen voor deze instrumenten te zien. Zo worden kansenkaarten, menukaarten, atlassen en dashboards ingezet om zicht te bieden op de potentie/kansen/mogelijkheden voor het opwekken van hernieuwbare energie.
  • Ook zetten provincies zich in door bijvoorbeeld het goede voorbeeld te geven ten aanzien van het energiegebruik van het provinciehuis en door eisen op te nemen in OV-concessies.

Kaderstellende rol

  • De rol en positie van Provinciale Staten (PS) is bij gezamenlijke programma’s, waarbij de provincie niet de enige partij is die doelen formuleert en middelen inzet, een andere dan bij een eigen programma. Dit betekent dat PS na het stellen van kaders voor de ambities en de middelen, ruimte moeten bieden aan Gedeputeerde Staten (GS) om samen met partners nader invulling te geven aan de energietransitie.

Controlerende rol

  • Het is van belang om afspraken met Gedeputeerde Staten (GS) te maken over de wijze waarop de verantwoording plaats vindt. De controlerende rol van Provinciale Staten (PS) komt -naast het beoordelen van de gerealiseerde effecten- met name tot uitdrukking in het volgen van het proces; zitten de goede partijen aan tafel, worden procesdoelen gehaald en doet iedereen mee?

Monitoring

  • Het monitoren van de ambities voor energietransitie vindt landelijk plaats in de Klimaatmonitor. Voordeel van deze monitor is dat voor alle provincies op gelijke wijze in beeld word gebracht wat de effecten zijn op het gebied van hernieuwbare energie, energiegebruik en CO₂-reductie. Nadeel is dat de methodiek achter de Klimaatmonitor nog in ontwikkeling is en dat de monitor achterloopt in de tijd. De cijfers uit 2016 blijken
    medio september 2018 de meest recente cijfers die beschikbaar waren voor dit onderzoek. Hierdoor kan de vraag of het beleid dat sinds 2016 is ingezet vruchten afwerpt, nog niet beantwoord worden.

Evaluatie/onderzoek

  • Een aantal provincies heeft de afgelopen jaren (vorige) programma’s geëvalueerd. Evaluaties waarbij meerdere provincies betrokken zijn en waarbij varianten van instrumenten onderling worden vergeleken, zijn er nog niet. De instrumenten die provincies inzetten kunnen aan kracht winnen door ze te evalueren.

Informatievoorziening sturing

  • Een aandachtspunt wordt gevormd door verschillen in referentiejaren en verschillen in elementen die meegenomen worden in de berekening van de energiebesparing. Ook bij de ambities voor CO₂-reductie sluiten we niet uit dat er verschillende eenheden worden gehanteerd. Zonder vergelijkbare eenheden en eenduidige begrippen is het niet mogelijk om te komen tot een goede vergelijking en is niet inzichtelijk te maken wat de bijdrage van de provincies is aan dit onderdeel van de energietransitie.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Het is van belang om afspraken met Gedeputeerde Staten (GS) te maken over de wijze waarop de verantwoording plaats vindt. De controlerende rol van Provinciale Staten (PS) komt -naast het beoordelen van de gerealiseerde effecten- met name tot uitdrukking in het volgen van het proces; zitten de goede partijen aan tafel, worden procesdoelen gehaald en doet iedereen mee?
    Een aandachtspunt wordt gevormd door verschillen in referentiejaren en verschillen in elementen die meegenomen worden in de berekening van de energiebesparing. Ook bij de ambities voor CO₂-reductie sluiten we niet uit dat er verschillende eenheden worden gehanteerd. Zonder vergelijkbare eenheden en eenduidige begrippen is het niet mogelijk om te komen tot een goede vergelijking en is niet inzichtelijk te maken wat de bijdrage van de provincies is aan dit onderdeel van de energietransitie.

Organisatie energietransitie

  • Provincies zetten regulerende, stimulerende en faciliterende en regisserende instrumenten in. Daarbij is een grote diversiteit aan begrippen voor deze instrumenten te zien. Zo worden kansenkaarten, menukaarten, atlassen en dashboards ingezet om zicht te bieden op de potentie/kansen/mogelijkheden voor het opwekken van hernieuwbare energie.
  • Ook zetten provincies zich in door bijvoorbeeld het goede voorbeeld te geven ten aanzien van het energiegebruik van het provinciehuis en door eisen op te nemen in OV-concessies.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Provincies zetten regulerende, stimulerende en faciliterende en regisserende instrumenten in. Daarbij is een grote diversiteit aan begrippen voor deze instrumenten te zien. Zo worden kansenkaarten, menukaarten, atlassen en dashboards ingezet om zicht te bieden op de potentie/kansen/mogelijkheden voor het opwekken van hernieuwbare energie.
  • Ook zetten provincies zich in door bijvoorbeeld het goede voorbeeld te geven ten aanzien van het energiegebruik van het provinciehuis en door eisen op te nemen in OV-concessies.

Opwek

  • De provincies Noord-Brabant, Noord-Holland en Zuid-Holland produceerden in 2016 in absolute zin de meeste hernieuwbare energie. De provincie Flevoland heeft over 2016 voor een kwart van haar energiegebruik hernieuwbare energie opgewekt. De provincies Limburg, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland hadden in 2016 het kleinste aandeel van hernieuwbare energie in het energiegebruik. In de provincie Zeeland is de industriesector verantwoordelijk voor 65% van het energiegebruik. Dat is het grootste aandeel van alle provincies. In Nederland is het aandeel van de industriesector in het energiegebruik 27%. Datzelfde geldt, maar in mindere mate, voor de provincie Limburg. In de provincie Utrecht is 43% van het energiegebruik toe te schrijven aan het verkeer, waar landelijk 26% aan toe te schrijven is. Het energiegebruik in Zuid-Holland is het hoogst van alle provincies. Ondanks dat Zuid-Holland in absolute zin tot de provincies behoort die het meeste aan hernieuwbare energie opwekken, is het afgezet tegen het energiegebruik een relatief beperkt aandeel.
  • Voor Flevoland, Limburg, Utrecht en Zeeland geldt dat er geen energie uit de afvalverwerking wordt gewonnen. In de andere provincies vormt dit door de verbranding van biomassa een belangrijke bron van hernieuwbare energie.
  • De terminologie van de ambities voor energietransitie varieert sterk, maar de insteek in de praktijk blijkt in de onderzochte periode (2016 tot april 2018) grotendeels hetzelfde; alle provincies zetten in op energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie.
  • Uitgaande van de gerealiseerde opwekking van hernieuwbare energie in 2016 staan alle provincies, behalve Flevoland, voor een enorme uitdaging om in 2020 aan 14% opgewekte hernieuwbare energie te komen. Dat geldt zeker voor de provincies met een extra ambitie en voor de provincies die tot nu toe een relatief laag aandeel hernieuwbare energie opwekten.

Besparing

  • De terminologie van de ambities voor energietransitie varieert sterk, maar de insteek in de praktijk blijkt in de onderzochte periode (2016 tot april 2018) grotendeels hetzelfde; alle provincies zetten in op energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie.
  • Voor de doelstelling energiebesparing variëren de ambities. Er zijn jaarlijkse ambities met een besparing van 1,5% tot 5% en ambities in bepaalde ijkjaren zoals 6% in 2023 en 20% in 2020. Ook hierbij is aandacht nodig voor de haalbaarheid.
  • Een aandachtspunt wordt gevormd door verschillen in referentiejaren en verschillen in elementen die meegenomen worden in de berekening van de energiebesparing.

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Er wordt veelvuldig samengewerkt met andere partijen, zoals bedrijven, inwoners, het Rijk en andere decentrale overheden, milieufederaties, netwerkbedrijven en kennisinstellingen. Alle provincies zetten actief in op het smeden van netwerken voor energietransitie.

Rol inwoners en bedrijven

  • Er wordt veelvuldig samengewerkt met andere partijen, zoals bedrijven, inwoners, het Rijk en andere decentrale overheden, milieufederaties, netwerkbedrijven en kennisinstellingen. Alle provincies zetten actief in op het smeden van netwerken voor energietransitie.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

  • De provincies Noord-Brabant, Noord-Holland en Zuid-Holland produceerden in 2016 in absolute zin de meeste hernieuwbare energie. De provincie Flevoland heeft over 2016 voor een kwart van haar energiegebruik hernieuwbare energie opgewekt. De provincies Limburg, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland hadden in 2016 het kleinste aandeel van hernieuwbare energie in het energiegebruik. In de provincie Zeeland is de industriesector verantwoordelijk voor 65% van het energiegebruik. Dat is het grootste aandeel van alle provincies. In Nederland is het aandeel van de industriesector in het energiegebruik 27%. Datzelfde geldt, maar in mindere mate, voor de provincie Limburg. In de provincie Utrecht is 43% van het energiegebruik toe te schrijven aan het verkeer, waar landelijk 26% aan toe te schrijven is. Het energiegebruik in Zuid-Holland is het hoogst van alle provincies. Ondanks dat Zuid-Holland in absolute zin tot de provincies behoort die het meeste aan hernieuwbare energie opwekken, is het afgezet tegen het energiegebruik een relatief beperkt aandeel.
  • Uitgaande van de gerealiseerde opwekking van hernieuwbare energie in 2016 staan alle provincies, behalve Flevoland, voor een enorme uitdaging om in 2020 aan 14% opgewekte hernieuwbare energie te komen. Dat geldt zeker voor de provincies met een extra ambitie en voor de provincies die tot nu toe een relatief laag aandeel hernieuwbare energie opwekten.
  • Een aandachtspunt wordt gevormd door verschillen in referentiejaren en verschillen in elementen die meegenomen worden in de berekening van de energiebesparing. Ook bij de ambities voor CO₂-reductie sluiten we niet uit dat er verschillende eenheden worden gehanteerd. Zonder vergelijkbare eenheden en eenduidige begrippen is het niet mogelijk om te komen tot een goede vergelijking en is niet inzichtelijk te maken wat de bijdrage van de provincies is aan dit onderdeel van de energietransitie.

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Uitgaande van de gerealiseerde opwekking van hernieuwbare energie in 2016 staan alle provincies, behalve Flevoland, voor een enorme uitdaging om in 2020 aan 14% opgewekte hernieuwbare energie te komen. Dat geldt zeker voor de provincies met een extra ambitie en voor de provincies die tot nu toe een relatief laag aandeel hernieuwbare energie opwekten.
  • Het monitoren van de ambities voor energietransitie vindt landelijk plaats in de Klimaatmonitor. Voordeel van deze monitor is dat voor alle provincies op gelijke wijze in beeld word gebracht wat de effecten zijn op het gebied van hernieuwbare energie, energiegebruik en CO₂-reductie. Nadeel is dat de methodiek achter de Klimaatmonitor nog in ontwikkeling is en dat de monitor achterloopt in de tijd. De cijfers uit 2016 blijken
    medio september 2018 de meest recente cijfers die beschikbaar waren voor dit onderzoek. Hierdoor kan de vraag of het beleid dat sinds 2016 is ingezet vruchten afwerpt, nog niet beantwoord worden.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Randstedelijke Rekenkamer (Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland) (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Het besluitvormingsproces inzake het dossier Warmtebedrijf Rotterdam (WbR) was niet zorgvuldig. Het betreft een project waarmee tientallen miljoenen zijn gemoeid. Er is sprake geweest van groepsdenken, waardoor kritisch tegenwicht ontbrak.
  • De provincie heeft zich bij de besluitvormingsmomenten laten leiden door haar ambitie ten aanzien van de warmtelevering aan de regio Leiden.
  • De provincie heeft bij de besluitvorming inzake het WbR de eigenaars- en aandeelhoudersrol (voor instandhouding en continuïteit WbR) onvoldoende onafhankelijk ingevuld ten opzichte van de opdrachtgeversrol (voor beleidsrealisatie). In september/oktober 2017 was het de bedoeling dat eerst de besluitvorming van het Warmteparticipatiefonds (WPF) over de financieringsaanvraag van het WbR zou worden afgewacht en dat bij een positief besluit vervolgens WbR Holding zou worden opgericht. In december 2017 heeft de provincie echter zonder dat hier verder nog over gesproken is WbR Holding opgericht, terwijl het WPF nog geen besluit had genomen en de financiële en juridische gevolgen hiervan voor de provincie groot konden zijn. Vervolgens werd in februari 2018 besloten tot goedkeuring van een zogenoemde 403-verklaring, waardoor WbR Holding aansprakelijk werd voor de contracten met Nuon over de warmtelevering aan de regio Leiden, terwijl GS de risico’s onvoldoende in beeld hadden.

Kaderstellende rol

  • Het besluitvormingsproces inzake het dossier Warmtebedrijf Rotterdam (WbR) was niet zorgvuldig. Het betreft een project waarmee tientallen miljoenen zijn gemoeid. Er is sprake geweest van groepsdenken, waardoor kritisch tegenwicht ontbrak.
  • De provincie heeft zich bij de besluitvormingsmomenten laten leiden door haar ambitie ten aanzien van de warmtelevering aan de regio Leiden.
  • De provincie heeft bij de besluitvorming inzake het WbR de eigenaars- en aandeelhoudersrol (voor instandhouding en continuïteit WbR) onvoldoende onafhankelijk ingevuld ten opzichte van de opdrachtgeversrol (voor beleidsrealisatie). In september/oktober 2017 was het de bedoeling dat eerst de besluitvorming van het Warmteparticipatiefonds (WPF) over de financieringsaanvraag van het WbR zou worden afgewacht en dat bij een positief besluit vervolgens WbR Holding zou worden opgericht. In december 2017 heeft de provincie echter zonder dat hier verder nog over gesproken is WbR Holding opgericht, terwijl het WPF nog geen besluit had genomen en de financiële en juridische gevolgen hiervan voor de provincie groot konden zijn. Vervolgens werd in februari 2018 besloten tot goedkeuring van een zogenoemde 403-verklaring, waardoor WbR Holding aansprakelijk werd voor de contracten met Nuon over de warmtelevering aan de regio Leiden, terwijl GS de risico’s onvoldoende in beeld hadden.
  • PS zijn niet toereikend geïnformeerd over en onvoldoende betrokken bij het besluitvormingsproces inzake het dossier Warmtebedrijf Rotterdam.
  • GS hebben niet met PS gedeeld dat zij twijfelden of de provincie een miljoenenverplichting jegens Nuon aanging/reeds was aangegaan. Door de niet toereikende informatievoorziening hebben PS hun kaderstellende en controlerende taak onvoldoende kunnen uitvoeren.

Controlerende rol

  • Het besluitvormingsproces inzake het dossier Warmtebedrijf Rotterdam (WbR) was niet zorgvuldig. Het betreft een project waarmee tientallen miljoenen zijn gemoeid. Er is sprake geweest van groepsdenken, waardoor kritisch tegenwicht ontbrak.
  • De provincie heeft zich bij de besluitvormingsmomenten laten leiden door haar ambitie ten aanzien van de warmtelevering aan de regio Leiden.
  • De provincie heeft bij de besluitvorming inzake het WbR de eigenaars- en aandeelhoudersrol (voor instandhouding en continuïteit WbR) onvoldoende onafhankelijk ingevuld ten opzichte van de opdrachtgeversrol (voor beleidsrealisatie). In september/oktober 2017 was het de bedoeling dat eerst de besluitvorming van het Warmteparticipatiefonds (WPF) over de financieringsaanvraag van het WbR zou worden afgewacht en dat bij een positief besluit vervolgens WbR Holding zou worden opgericht. In december 2017 heeft de provincie echter zonder dat hier verder nog over gesproken is WbR Holding opgericht, terwijl het WPF nog geen besluit had genomen en de financiële en juridische gevolgen hiervan voor de provincie groot konden zijn. Vervolgens werd in februari 2018 besloten tot goedkeuring van een zogenoemde 403-verklaring, waardoor WbR Holding aansprakelijk werd voor de contracten met Nuon over de warmtelevering aan de regio Leiden, terwijl GS de risico’s onvoldoende in beeld hadden.
  • PS zijn niet toereikend geïnformeerd over en onvoldoende betrokken bij het besluitvormingsproces inzake het dossier Warmtebedrijf Rotterdam.
  • GS hebben niet met PS gedeeld dat zij twijfelden of de provincie een miljoenenverplichting jegens Nuon aanging/reeds was aangegaan. Door de niet toereikende informatievoorziening hebben PS hun kaderstellende en controlerende taak onvoldoende kunnen uitvoeren.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • PS zijn niet toereikend geïnformeerd over en onvoldoende betrokken bij het besluitvormingsproces inzake het dossier Warmtebedrijf Rotterdam.
  • GS hebben niet met PS gedeeld dat zij twijfelden of de provincie een miljoenenverplichting jegens Nuon aanging/reeds was aangegaan. Door de niet toereikende informatievoorziening hebben PS hun kaderstellende en controlerende taak onvoldoende kunnen uitvoeren.

Informatievoorziening controle

  • PS zijn niet toereikend geïnformeerd over en onvoldoende betrokken bij het besluitvormingsproces inzake het dossier Warmtebedrijf Rotterdam.
  • GS hebben niet met PS gedeeld dat zij twijfelden of de provincie een miljoenenverplichting jegens Nuon aanging/reeds was aangegaan. Door de niet toereikende informatievoorziening hebben PS hun kaderstellende en controlerende taak onvoldoende kunnen uitvoeren.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

  • De provincie heeft zich bij de besluitvormingsmomenten laten leiden door haar ambitie ten aanzien van de warmtelevering aan de regio Leiden.

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Rekenkamer Oost Nederland (Gelderland en Overijssel) (2020)

Wet- en regelgeving

  • De provincie heeft diverse wettelijke bevoegdheden bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Echter, haar juridische mogelijkheden om - los van ruimtelijke kaders - draagvlak te bevorderen bij dergelijke projecten zijn beperkt. Zo zijn gemeenten vrijwel altijd bevoegd gezag en biedt de rol van vergunningverlener geen mogelijkheid om een vergunning te weigeren in verband met gebrek aan draagvlak. Uitzondering is de situatie waarin de provincie verplicht is om een inpassingsplan voor een windpark vast te stellen. Dan is het aan de provincie om met de initiatiefnemer(s) draagvlak te bevorderen. In deze - beperkt voorkomende - situatie is er sprake van een achterstandsituatie ten aanzien van draagvlak doordat de gemeente wordt ‘overruled’.
  • Met de Omgevingswet (2022) en de Regionale Energiestrategieën (2021) bevindt de energietransitie zich op een kantelpunt als het gaat om draagvlak en participatie. In het Klimaatakkoord (2019) kreeg het bevorderen van draagvlak een prominente plek en is 50% eigendom van de productie voor de lokale omgeving het streven. Recente jurisprudentie, vooruitlopend op de Omgevingswet, biedt overheden enige ruimte om initiatieven voor hernieuwbare energie te weigeren vanwege onvoldoende inspanningen door de initiatiefnemer(s) om inwoners te informeren en draagvlak te verwerven en vergroten. Om die ruimte te kunnen benutten is het nu aan overheden om in beleid te duiden wat zij van de initiatiefnemers aan inspanningen verwachten. Hier ligt een mogelijkheid voor provincies om - in RES-verband - het voortouw te nemen.

Beleid(sdoelen)

  • De manier waarop de provincies Gelderland en Overijssel de term draagvlak gebruiken in hun beleid rond hernieuwbare energie kan leiden tot (te) hoge verwachtingen bij de inwoners en PS over de mogelijkheden die de provincie heeft om het draagvlak te beïnvloeden. Daardoor ontstaat het risico op teleurstelling over de inzet van de provincie.
  • De provincies Gelderland en Overijssel voorzien in kaders voor een goede inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen, een belangrijke provinciale taak. Ook benadrukken zij het belang van draagvlak en participatie in hun kaders.
  • De provincies Gelderland en Overijssel deden bij besluitvorming meer dan de verplichte inspraak om ruimte te geven aan inbreng van de samenleving, zoals bijeenkomsten organiseren.
  • De provincies Gelderland en Overijssel beschikken over een stimuleringsprogramma voor hernieuwbare opwek. Dit is in eerste instantie gericht op het realiseren van de energiedoelen. In beide provincies omvat het programma ook de ondersteuning van lokale coöperaties waarmee betrokkenheid en daarmee draagvlak bij inwoners wordt gestimuleerd.
  • Met de Omgevingswet (2022) en de Regionale Energiestrategieën (2021) bevindt de energietransitie zich op een kantelpunt als het gaat om draagvlak en participatie. In het Klimaatakkoord (2019) kreeg het bevorderen van draagvlak een prominente plek en is 50% eigendom van de productie voor de lokale omgeving het streven. Recente jurisprudentie, vooruitlopend op de Omgevingswet, biedt overheden enige ruimte om initiatieven voor hernieuwbare energie te weigeren vanwege onvoldoende inspanningen door de initiatiefnemer(s) om inwoners te informeren en draagvlak te verwerven en vergroten. Om die ruimte te kunnen benutten is het nu aan overheden om in beleid te duiden wat zij van de initiatiefnemers aan inspanningen verwachten. Hier ligt een mogelijkheid voor provincies om - in RES-verband - het voortouw te nemen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De provincies Gelderland en Overijssel deden bij besluitvorming meer dan de verplichte inspraak om ruimte te geven aan inbreng van de samenleving, zoals bijeenkomsten organiseren.

Kaderstellende rol

  • De provincies Gelderland en Overijssel deden bij besluitvorming meer dan de verplichte inspraak om ruimte te geven aan inbreng van de samenleving, zoals bijeenkomsten organiseren.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • De provincie heeft diverse wettelijke bevoegdheden bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Echter, haar juridische mogelijkheden om - los van ruimtelijke kaders - draagvlak te bevorderen bij dergelijke projecten zijn beperkt. Zo zijn gemeenten vrijwel altijd bevoegd gezag en biedt de rol van vergunningverlener geen mogelijkheid om een vergunning te weigeren in verband met gebrek aan draagvlak. Uitzondering is de situatie waarin de provincie verplicht is om een inpassingsplan voor een windpark vast te stellen. Dan is het aan de provincie om met de initiatiefnemer(s) draagvlak te bevorderen. In deze - beperkt voorkomende - situatie is er sprake van een achterstandsituatie ten aanzien van draagvlak doordat de gemeente wordt ‘overruled’.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De provincies Gelderland en Overijssel benutten de mogelijkheden die ze hebben met betrekking tot draagvlak bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Zo hebben ze zich bij de twee onderzochte inpassingsplannen ingezet om draagvlak te bevorderen. Bijvoorbeeld door, behalve de verplichte terinzagelegging van het plan, inwoners gedurende het proces te informeren via (nieuws)brieven en bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast gebruikten ze overleggen met gemeenten (en initiatiefnemers) om het belang van participatie onder de aandacht te brengen en boden ze hen hier ondersteuning bij aan.

Opwek

  • De manier waarop de provincies Gelderland en Overijssel de term draagvlak gebruiken in hun beleid rond hernieuwbare energie kan leiden tot (te) hoge verwachtingen bij de inwoners en PS over de mogelijkheden die de provincie heeft om het draagvlak te beïnvloeden. Daardoor ontstaat het risico op teleurstelling over de inzet van de provincie.
  • De provincie heeft diverse wettelijke bevoegdheden bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Echter, haar juridische mogelijkheden om - los van ruimtelijke kaders - draagvlak te bevorderen bij dergelijke projecten zijn beperkt. Zo zijn gemeenten vrijwel altijd bevoegd gezag en biedt de rol van vergunningverlener geen mogelijkheid om een vergunning te weigeren in verband met gebrek aan draagvlak. Uitzondering is de situatie waarin de provincie verplicht is om een inpassingsplan voor een windpark vast te stellen. Dan is het aan de provincie om met de initiatiefnemer(s) draagvlak te bevorderen. In deze - beperkt voorkomende - situatie is er sprake van een achterstandsituatie ten aanzien van draagvlak doordat de gemeente wordt ‘overruled’.
  • De provincies Gelderland en Overijssel beschikken over een stimuleringsprogramma voor hernieuwbare opwek. Dit is in eerste instantie gericht op het realiseren van de energiedoelen. In beide provincies omvat het programma ook de ondersteuning van lokale coöperaties waarmee betrokkenheid en daarmee draagvlak bij inwoners wordt gestimuleerd.
  • De provincies Gelderland en Overijssel benutten de mogelijkheden die ze hebben met betrekking tot draagvlak bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Zo hebben ze zich bij de twee onderzochte inpassingsplannen ingezet om draagvlak te bevorderen. Bijvoorbeeld door, behalve de verplichte terinzagelegging van het plan, inwoners gedurende het proces te informeren via (nieuws)brieven en bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast gebruikten ze overleggen met gemeenten (en initiatiefnemers) om het belang van participatie onder de aandacht te brengen en boden ze hen hier ondersteuning bij aan.

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • De provincies Gelderland en Overijssel benutten de mogelijkheden die ze hebben met betrekking tot draagvlak bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Zo hebben ze zich bij de twee onderzochte inpassingsplannen ingezet om draagvlak te bevorderen. Bijvoorbeeld door, behalve de verplichte terinzagelegging van het plan, inwoners gedurende het proces te informeren via (nieuws)brieven en bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast gebruikten ze overleggen met gemeenten (en initiatiefnemers) om het belang van participatie onder de aandacht te brengen en boden ze hen hier ondersteuning bij aan.

Rol inwoners en bedrijven

  • De provincies Gelderland en Overijssel deden bij besluitvorming meer dan de verplichte inspraak om ruimte te geven aan inbreng van de samenleving, zoals bijeenkomsten organiseren.
  • De provincies Gelderland en Overijssel beschikken over een stimuleringsprogramma voor hernieuwbare opwek. Dit is in eerste instantie gericht op het realiseren van de energiedoelen. In beide provincies omvat het programma ook de ondersteuning van lokale coöperaties waarmee betrokkenheid en daarmee draagvlak bij inwoners wordt gestimuleerd.
  • De provincies Gelderland en Overijssel benutten de mogelijkheden die ze hebben met betrekking tot draagvlak bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Zo hebben ze zich bij de twee onderzochte inpassingsplannen ingezet om draagvlak te bevorderen. Bijvoorbeeld door, behalve de verplichte terinzagelegging van het plan, inwoners gedurende het proces te informeren via (nieuws)brieven en bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast gebruikten ze overleggen met gemeenten (en initiatiefnemers) om het belang van participatie onder de aandacht te brengen en boden ze hen hier ondersteuning bij aan.
  • Met de Omgevingswet (2022) en de Regionale Energiestrategieën (2021) bevindt de energietransitie zich op een kantelpunt als het gaat om draagvlak en participatie. In het Klimaatakkoord (2019) kreeg het bevorderen van draagvlak een prominente plek en is 50% eigendom van de productie voor de lokale omgeving het streven. Recente jurisprudentie, vooruitlopend op de Omgevingswet, biedt overheden enige ruimte om initiatieven voor hernieuwbare energie te weigeren vanwege onvoldoende inspanningen door de initiatiefnemer(s) om inwoners te informeren en draagvlak te verwerven en vergroten. Om die ruimte te kunnen benutten is het nu aan overheden om in beleid te duiden wat zij van de initiatiefnemers aan inspanningen verwachten. Hier ligt een mogelijkheid voor provincies om - in RES-verband - het voortouw te nemen.

Projecten energietransitie

  • De provincie heeft diverse wettelijke bevoegdheden bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Echter, haar juridische mogelijkheden om - los van ruimtelijke kaders - draagvlak te bevorderen bij dergelijke projecten zijn beperkt. Zo zijn gemeenten vrijwel altijd bevoegd gezag en biedt de rol van vergunningverlener geen mogelijkheid om een vergunning te weigeren in verband met gebrek aan draagvlak. Uitzondering is de situatie waarin de provincie verplicht is om een inpassingsplan voor een windpark vast te stellen. Dan is het aan de provincie om met de initiatiefnemer(s) draagvlak te bevorderen. In deze - beperkt voorkomende - situatie is er sprake van een achterstandsituatie ten aanzien van draagvlak doordat de gemeente wordt ‘overruled’.
  • De provincies Gelderland en Overijssel benutten de mogelijkheden die ze hebben met betrekking tot draagvlak bij concrete hernieuwbare energieprojecten. Zo hebben ze zich bij de twee onderzochte inpassingsplannen ingezet om draagvlak te bevorderen. Bijvoorbeeld door, behalve de verplichte terinzagelegging van het plan, inwoners gedurende het proces te informeren via (nieuws)brieven en bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast gebruikten ze overleggen met gemeenten (en initiatiefnemers) om het belang van participatie onder de aandacht te brengen en boden ze hen hier ondersteuning bij aan.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Ridderkerk (2021)

Wet- en regelgeving

  • Het lokaal beleid van de gemeente Ridderkerk is nauw verbonden met nationaal en regionaal beleid.

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente heeft een gedegen en goed uitgewerkte Klimaatvisie & Warmtetransitie Visie waarin rekenschap wordt gegeven van maatschappelijke ontwikkelingen en trends, zoals duurzaamheid, circulaire economie en het leefbaar houden van de kernen en wijken. Deze bouwen voort op het eerdere Milieu & Duurzaamheidsprogramma en zijn consistent met de Regionale Energiestrategie (RES). Er kan dan ook geconcludeerd worden dat er sprake is van een integraal beleid.
  • De uitwerking van het beleid in (uitvoerings)plannen is nog niet voldoende concreet gemaakt. Op dat punt heeft de gemeente (net als andere gemeenten) wel een uitdaging, want het het aantrekken en vasthouden van de juiste expertise in een krappe arbeidsmarkt zal geen eenvoudige opgave zijn.
  • Het lokaal beleid van de gemeente Ridderkerk is nauw verbonden met nationaal en regionaal beleid.
  • De gemaakte beleidskeuzes zijn op dit moment nog redelijk globaal. De uitwerking van de exacte locatiekeuzes en energievoorzieningen of warmtebronnen moet nog gemaakt worden. Dit is ook te zien bij andere gemeenten (zoals ook uit de benchmark blijkt). Het einddoel is SMART geformuleerd (CO2-reductie) in zowel het Milieu- en Duurzaamheidsprogramma als de RES, de stappen op weg naar het einddoel zijn globaal geformuleerd (meer, beter, et cetera).
  • Als het gaat om doelstellingen en indicatoren, dan hebben de meeste doelen in Ridderkerk vooralsnog een ‘procesmatig’ karakter. De doelen zijn gericht op het opstellen van uitvoeringsplannen, het tot stand brengen van samenwerkingen, et cetera.
  • Als gekeken wordt naar de verschillende beleidsvisies en documenten die aanpalend zijn aan de energietransitie, dan moet geconcludeerd worden dat hier sprake is van een integrale visie; er worden veel referenties gemaakt naar de energietransitie in het andere beleid. De opgave is op beleidsniveau goed verweven met andere beleidsterreinen zoals groen, afval & grondstoffen, mobiliteit en wonen.
  • Opvallend is dat verschillende raadsleden opmerken dat in de regionale energiestrategie een duidelijke lange termijn ambitie is geformuleerd, die volgens hen in het lokale beleid juist ontbreekt.

Regionale Beleid(svorming)

  • Inwoners en lokale partners hebben minder geparticipeerd in het regionale RES-proces dan bij de Warmtetransitie Visie. Hoe concreter het onderwerp hoe beter het lukt om inwoners en lokale partners te betrekken. Het behouden of vergroten van draagvlak in de samenleving voor de uitvoering van de RES is daarmee een belangrijk aandachtspunt.
  • De raad is op meerdere momenten door het college meegenomen middels raadsinformatiebijeenkomsten over de totstandkoming van de RES. Er zijn verschillende vormen van informatievoorziening vanuit de RES: schriftelijk, raadsinformatiebrieven, bijeenkomsten met brainstormsessies en regionale/facultatieve bijeenkomsten. De regionale informatievoorziening vanuit de RES wordt als adequaat gewaardeerd door de raad. Dit betekent volgens hen niet gelijk dat ze ook genoeg invloed hebben. Sommige raadsleden hebben het idee dat er niet veel met hun input is gedaan. De consensus is dat een individuele gemeente scherp moet blijven om niet op alle punten meegezogen te worden in de regio.
  • Opvallend is dat verschillende raadsleden opmerken dat in de regionale energiestrategie een duidelijke lange termijn ambitie is geformuleerd, die volgens hen in het lokale beleid juist ontbreekt.

Budget

  • De gemeente streeft er naar de organisatie te versterken om in te kunnen spelen op de opgave van de energietransitie (zowel in omvang als in specifieke expertise). Hiervoor is budget beschikbaar gesteld vanuit het budget uit de bestemmingsreserve.
  • De gemeente onderschrijft dat meer middelen noodzakelijk zijn om de doelstellingen te halen.
  • Met de inzet van de bestemmingsreserve onderscheidt Ridderkerk zich door substantiële budgetten beschikbaar te stellen (vooruitlopend op eventuele extra rijksmiddelen).

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Vastgesteld moet worden dat het op dit moment ontbreekt aan een overzicht van in welke mate inwoners en ondernemers succesvol gebruikmaken van landelijke en provinciale regelingen.

Sturende rol college

  • Een andere uitdaging voor de gemeente is het vervullen en goed invullen van de regierol binnen de energietransitie. In de samenwerking mag de gemeente volgens respondenten nog meer de regie pakken bij de verschillende processen en initiatieven, zodat hiermee meer snelheid gemaakt kan worden en zodat stakeholders weten dat er door de gemeente ook echt vaart achter gezet wordt. Met andere woorden: de gemeente kan en moet meer het voorbeeld geven en de partijen samenbrengen.
  • De gemeente Ridderkerk mag volgens verschillende respondenten meer regie pakken in het ontwikkelen en uitdragen van uitvoeringsplannen. Wanneer initiatieven bij de gemeente binnenkomen worden deze toegejuicht, maar het daadwerkelijk uitvoeren van initiatieven blijft regelmatig achter.

Kaderstellende rol

  • De raad geeft aan dat ze op dit moment meer behoefte hebben aan overzicht en stippen op de horizon, met daarbij een route die valt te monitoren. Een scenario-analyse van de kosten en effecten zou daarbij ook wenselijk zijn, zodat raadsleden scherpe en duidelijke keuzes kunnen maken.
  • Er zijn de afgelopen jaren weinig moties en geen amendementen ingediend (slechts een aangenomen motie). Datzelfde geldt voor raadsvragen.
  • De vragen die er zijn gesteld gaan in op kleine (uitvoerings)onderdelen. Er zijn via de geijkte (bij)sturingsinstrumenten geen fundamentele beleids- of koerswijzigingen voorgesteld vanuit de raad. Dat is ook bevestigd in het gesprek met de raad. Raadsleden geven aan erg betrokken te zijn bij het thema, maar omdat het veld zo complex en dynamisch is, voelen ze zich vaak nog niet geëquipeerd om echt te kunnen (bij)sturen op het thema.

Controlerende rol

  • Er zijn de afgelopen jaren weinig moties en geen amendementen ingediend (slechts een aangenomen motie). Datzelfde geldt voor raadsvragen.
  • De vragen die er zijn gesteld gaan in op kleine (uitvoerings)onderdelen. Er zijn via de geijkte (bij)sturingsinstrumenten geen fundamentele beleids- of koerswijzigingen voorgesteld vanuit de raad. Dat is ook bevestigd in het gesprek met de raad. Raadsleden geven aan erg betrokken te zijn bij het thema, maar omdat het veld zo complex en dynamisch is, voelen ze zich vaak nog niet geëquipeerd om echt te kunnen (bij)sturen op het thema.

Monitoring

  • De monitoring is vooral kwalitatief. Dit sluit aan bij het landelijke beeld.
  • Vastgesteld moet worden dat voor de periode 2018-2020 niet in beeld is in welke mate de inzet van de gemeente Ridderkerk heeft bijgedragen aan de prestatie-indicatoren in de begroting op het gebied van de energietransitie. De evaluatie van het Milieu- en Duurzaamheidsprogramma zet deze doelen ook niet centraal. Dit maakt het voor de raad lastig om te monitoren in hoeverre de gestelde doelen en ambities behaald zijn.
  • De gemeente beschikt niet over een eigen instrument om de outcome te monitoren, daarom wordt aangehaakt op landelijke instrumenten. Het is volgens de gemeente op dit moment niet realistisch om als gemeente een eigen monitoringsysteem op te zetten.
  • Vastgesteld moet worden dat het op dit moment ontbreekt aan een overzicht van in welke mate inwoners en ondernemers succesvol gebruikmaken van landelijke en provinciale regelingen.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Vastgesteld moet worden dat het op dit moment ontbreekt aan een overzicht van in welke mate inwoners en ondernemers succesvol gebruikmaken van landelijke en provinciale regelingen.

Informatievoorziening kaderstelling

  • Het inzichtelijk maken van de resultaten op het gebied van de energietransitie en de terugkoppeling hierover is nog niet op orde volgens de raad, zo komt uit het onderzoek naar voren. De raad mist op dit moment een overkoepelend beeld, maar zou ook graag een nadere toelichting op de cijfers willen; tekst en uitleg op dit complexe thema is een noodzakelijkheid om goed te kunnen controleren en kaderstellen.
  • Er wordt veel informatie over de energietransitie gedeeld met de raad, zowel vanuit de P&C-cyclus als in de commissie Samen Wonen waarin regelmatig presentaties worden gegeven. Daarnaast wordt de raad regelmatig geïnformeerd via raadsinformatiebrieven. Bovendien worden de visies die raakvlakken hebben met de energietransitie, zoals de Warmte- en Klimaatvisie, regelmatig geëvalueerd met de raad.
  • Uit verschillende gesprekken (waaronder die met de raad) komt naar voren dat opgave vanuit de energietransitie dusdanig groot en complex is, dat het moeilijk is om de hele raad tevreden te houden in de informatievoorziening. In het gesprek met de raad is aangegeven dat ze wel het idee hebben dat alle benodigde informatie met hen gedeeld wordt.
  • De raad wordt ook mondeling geïnformeerd over de energietransitie.
  • De raad geeft aan dat ze op dit moment meer behoefte hebben aan overzicht en stippen op de horizon, met daarbij een route die valt te monitoren. Een scenario-analyse van de kosten en effecten zou daarbij ook wenselijk zijn, zodat raadsleden scherpe en duidelijke keuzes kunnen maken.
  • De raad is op meerdere momenten door het college meegenomen middels raadsinformatiebijeenkomsten over de totstandkoming van de RES. Er zijn verschillende vormen van informatievoorziening vanuit de RES: schriftelijk, raadsinformatiebrieven, bijeenkomsten met brainstormsessies en regionale/facultatieve bijeenkomsten. De regionale informatievoorziening vanuit de RES wordt als adequaat gewaardeerd door de raad. Dit betekent volgens hen niet gelijk dat ze ook genoeg invloed hebben. Sommige raadsleden hebben het idee dat er niet veel met hun input is gedaan. De consensus is dat een individuele gemeente scherp moet blijven om niet op alle punten meegezogen te worden in de regio.

Informatievoorziening controle

  • Het inzichtelijk maken van de resultaten op het gebied van de energietransitie en de terugkoppeling hierover is nog niet op orde volgens de raad, zo komt uit het onderzoek naar voren. De raad mist op dit moment een overkoepelend beeld, maar zou ook graag een nadere toelichting op de cijfers willen; tekst en uitleg op dit complexe thema is een noodzakelijkheid om goed te kunnen controleren en kaderstellen.
  • Vastgesteld moet worden dat voor de periode 2018-2020 niet in beeld is in welke mate de inzet van de gemeente Ridderkerk heeft bijgedragen aan de prestatie-indicatoren in de begroting op het gebied van de energietransitie. De evaluatie van het Milieu- en Duurzaamheidsprogramma zet deze doelen ook niet centraal. Dit maakt het voor de raad lastig om te monitoren in hoeverre de gestelde doelen en ambities behaald zijn.
  • Er wordt veel informatie over de energietransitie gedeeld met de raad, zowel vanuit de P&C-cyclus als in de commissie Samen Wonen waarin regelmatig presentaties worden gegeven. Daarnaast wordt de raad regelmatig geïnformeerd via raadsinformatiebrieven. Bovendien worden de visies die raakvlakken hebben met de energietransitie, zoals de Warmte- en Klimaatvisie, regelmatig geëvalueerd met de raad.
  • De raad wordt ook in de voortgang van de uitvoering meegenomen. De focus ligt daarbij met name op de output omdat deze goed meetbaar is. De outcome is lastiger omdat dit ook afhankelijk is van externe factoren. De outcome vraagt ook een langere periode om inzichtelijk te maken.
  • Uit verschillende gesprekken (waaronder die met de raad) komt naar voren dat opgave vanuit de energietransitie dusdanig groot en complex is, dat het moeilijk is om de hele raad tevreden te houden in de informatievoorziening. In het gesprek met de raad is aangegeven dat ze wel het idee hebben dat alle benodigde informatie met hen gedeeld wordt.
  • De raad wordt ook mondeling geïnformeerd over de energietransitie.
  • Vastgesteld moet worden dat het op dit moment ontbreekt aan een overzicht van in welke mate inwoners en ondernemers succesvol gebruikmaken van landelijke en provinciale regelingen.

Organisatie energietransitie

  • De uitwerking van het beleid in (uitvoerings)plannen is nog niet voldoende concreet gemaakt. Op dat punt heeft de gemeente (net als andere gemeenten) wel een uitdaging, want het het aantrekken en vasthouden van de juiste expertise in een krappe arbeidsmarkt zal geen eenvoudige opgave zijn.
  • De BAR-organisatie verzorgt de ambtelijke ondersteuning voor de gemeente Ridderkerk. Er is hierbij sprake van een zogenaamde matrixorganisatie. Er is een BAR-breed organisatiemodel opgezet waarbij de opgaven in beeld zijn gebracht. Hieronder vallen diverse thema’s die elk een eigen projectgroep kennen. Voor de Warmtevisie bijvoorbeeld bestaat de projectgroep uit ambtelijke beleidsmedewerkers, vertegenwoordigers van de woningbouwcorporaties en de netbeheerder, en inwoners. Voor de Klimaatvisies is de opgave BAR-breed uitgezet. Het beleid komt voor de gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk grotendeels overeen. Elke gemeente kent zijn eigen Klimaatvisie, maar de projectteams werken voor alle drie de gemeenten. Met de verplichte inzet op het beleidsdossier, zoals de RES en de Warmtetransitie Visie, is de werkdruk volgens sommige respondenten hoog. Er is maar beperkt tijd om te reflecteren.
  • Het omzetten van de ambities uit beleid naar concrete en lokale activiteiten krijgt minder aandacht omdat de agenda vol staat met wettelijke en regionale verplichtingen (zoals het RES-proces).
  • De gemeente Ridderkerk mag volgens verschillende respondenten meer regie pakken in het ontwikkelen en uitdragen van uitvoeringsplannen. Wanneer initiatieven bij de gemeente binnenkomen worden deze toegejuicht, maar het daadwerkelijk uitvoeren van initiatieven blijft regelmatig achter.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • De uitwerking van het beleid in (uitvoerings)plannen is nog niet voldoende concreet gemaakt. Op dat punt heeft de gemeente (net als andere gemeenten) wel een uitdaging, want het het aantrekken en vasthouden van de juiste expertise in een krappe arbeidsmarkt zal geen eenvoudige opgave zijn.
  • Het maken van beleid wordt zelfstandig uitgevoerd, maar voor de uitwerking is ook samenwerking met andere partijen nodig; dit vraagt om andere skills van medewerkers en het vraagt om veel tijd en energie.
  • De gemeente streeft er naar de organisatie te versterken om in te kunnen spelen op de opgave van de energietransitie (zowel in omvang als in specifieke expertise). Hiervoor is budget beschikbaar gesteld vanuit het budget uit de bestemmingsreserve.
  • Door relatief eerder te gaan werven dan andere gemeenten hoopt Ridderkerk de juiste expertise aan zich te kunnen binden. De werving hiervoor is inmiddels in gang gezet.

Uitvoering energietransitie

  • De gemeente Ridderkerk levert inzet op alle relevante taakgebieden van de energietransitie zoals benoemd in een recent onderzoek van de Raad voor het Openbaar Bestuur. Wanneer we de ingezette instrumenten van de gemeente Ridderkerk afzetten tegen deze 33 taken, dan zien we dat de gemeente Ridderkerk een brede benadering heeft van de energietransitie.
  • De gemeente Ridderkerk mag volgens verschillende respondenten meer regie pakken in het ontwikkelen en uitdragen van uitvoeringsplannen. Wanneer initiatieven bij de gemeente binnenkomen worden deze toegejuicht, maar het daadwerkelijk uitvoeren van initiatieven blijft regelmatig achter.
  • Een groot aantal lokale en regionale partijen is actief op het gebied van de energietransitie. Uiteindelijk is het een opgave voor alle inwoners en ondernemers. Veel inzet is gericht op bewustwording, gestreefd wordt naar een groot bereik. Maatschappelijke initiatieven worden waar mogelijk ondersteund. De oprichting van de coöperatie De Groene Stroom, de duurzaamheidskring en Hart voor Klimaatzaken zijn hier goede voorbeelden van. Het daadwerkelijke bereik is op dit moment nog wel bescheiden of nog niet altijd in beeld.
  • Uit gesprekken blijkt dat het lastig is om iedereen te bereiken. De gemeente doet haar best door activiteiten te organiseren, subsidies voor ondernemers inzichtelijk te maken en mee te denken in ondersteuning (bijvoorbeeld door het aanstellen van een energiecoach). Zo organiseert Ridderkerk in samenwerking met de Duurzaamheidskring elk jaar een duurzaamheidsbeurs voor lokale ondernemers. Er moet ook nog flink gewerkt worden om de inwoners attent te maken op de energietransitie. Gevreesd wordt dat zo’n 80% van de Ridderkerkse inwoners niet weet wat de energietransitie inhoudt. Vermoedelijk worden zij pas wakker wanneer de daadwerkelijke uitvoeringswerkzaamheden gaan starten. De gemeente mag hierin wat assertiever communiceren, bemerken respondenten.
  • De inzet van Ridderkerk in de periode 2018-2020 is in hoge mate vergelijkbaar met omliggende gemeenten. De meeste inzet was proces georiënteerd en gericht op het maken van beleid en plannen.

Opwek

  • Net als in de andere benchmarkgemeenten is de opwek van grootschalige energie voor Ridderkerk vooral beoogd via zon, en in mindere mate via wind.

Besparing

-

Warmte

  • Inwoners en lokale partners hebben minder geparticipeerd in het regionale RES-proces dan bij de Warmtetransitie Visie. Hoe concreter het onderwerp hoe beter het lukt om inwoners en lokale partners te betrekken. Het behouden of vergroten van draagvlak in de samenleving voor de uitvoering van de RES is daarmee een belangrijk aandachtspunt.
  • De gemaakte beleidskeuzes zijn op dit moment nog redelijk globaal. De uitwerking van de exacte locatiekeuzes en energievoorzieningen of warmtebronnen moet nog gemaakt worden. Dit is ook te zien bij andere gemeenten (zoals ook uit de benchmark blijkt). Het einddoel is SMART geformuleerd (CO2-reductie) in zowel het Milieu- en Duurzaamheidsprogramma als de RES, de stappen op weg naar het einddoel zijn globaal geformuleerd (meer, beter, et cetera).

Samenwerking uitvoering

  • Een andere uitdaging voor de gemeente is het vervullen en goed invullen van de regierol binnen de energietransitie. In de samenwerking mag de gemeente volgens respondenten nog meer de regie pakken bij de verschillende processen en initiatieven, zodat hiermee meer snelheid gemaakt kan worden en zodat stakeholders weten dat er door de gemeente ook echt vaart achter gezet wordt. Met andere woorden: de gemeente kan en moet meer het voorbeeld geven en de partijen samenbrengen.
  • In de regio wordt samengewerkt met diverse partners, waaronder de MRDH, het Waterschap Hollandse Delta en Stedin.

Rol inwoners en bedrijven

  • Inwoners en lokale partners hebben minder geparticipeerd in het regionale RES-proces dan bij de Warmtetransitie Visie. Hoe concreter het onderwerp hoe beter het lukt om inwoners en lokale partners te betrekken. Het behouden of vergroten van draagvlak in de samenleving voor de uitvoering van de RES is daarmee een belangrijk aandachtspunt.
  • Een groot aantal lokale en regionale partijen is actief op het gebied van de energietransitie. Uiteindelijk is het een opgave voor alle inwoners en ondernemers. Veel inzet is gericht op bewustwording, gestreefd wordt naar een groot bereik. Maatschappelijke initiatieven worden waar mogelijk ondersteund. De oprichting van de coöperatie De Groene Stroom, de duurzaamheidskring en Hart voor Klimaatzaken zijn hier goede voorbeelden van. Het daadwerkelijke bereik is op dit moment nog wel bescheiden of nog niet altijd in beeld.
  • Uit gesprekken blijkt dat het lastig is om iedereen te bereiken. De gemeente doet haar best door activiteiten te organiseren, subsidies voor ondernemers inzichtelijk te maken en mee te denken in ondersteuning (bijvoorbeeld door het aanstellen van een energiecoach). Zo organiseert Ridderkerk in samenwerking met de Duurzaamheidskring elk jaar een duurzaamheidsbeurs voor lokale ondernemers. Er moet ook nog flink gewerkt worden om de inwoners attent te maken op de energietransitie. Gevreesd wordt dat zo’n 80% van de Ridderkerkse inwoners niet weet wat de energietransitie inhoudt. Vermoedelijk worden zij pas wakker wanneer de daadwerkelijke uitvoeringswerkzaamheden gaan starten. De gemeente mag hierin wat assertiever communiceren, bemerken respondenten.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • Het inzichtelijk maken van de resultaten op het gebied van de energietransitie en de terugkoppeling hierover is nog niet op orde volgens de raad, zo komt uit het onderzoek naar voren. De raad mist op dit moment een overkoepelend beeld, maar zou ook graag een nadere toelichting op de cijfers willen; tekst en uitleg op dit complexe thema is een noodzakelijkheid om goed te kunnen controleren en kaderstellen.
  • De resultaten van Ridderkerk zijn alleen in beeld op het niveau van output, namelijk de activiteiten die de gemeente heeft uitgevoerd. Noch de bijdrage aan de in de begroting opgenomen prestatie-indicatoren noch de bijdrage aan de CO2-reductie doelstelling zijn op dit moment in beeld. Dit is ook herkenbaar bij andere gemeenten in Nederland.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Vastgesteld moet worden dat voor de periode 2018-2020 niet in beeld is in welke mate de inzet van de gemeente Ridderkerk heeft bijgedragen aan de prestatie-indicatoren in de begroting op het gebied van de energietransitie. De evaluatie van het Milieu- en Duurzaamheidsprogramma zet deze doelen ook niet centraal. Dit maakt het voor de raad lastig om te monitoren in hoeverre de gestelde doelen en ambities behaald zijn.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Rotterdam (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het ontbreekt de gemeente aan instrumenten om het publieke belang dat is gemoeid met het Warmtebedrijf te beschermen.
  • Het publieke belang van de deelneming in het Warmtebedrijf is de reductie van de emissies van CO2 en stikstofoxiden. Dit publieke belang is echter niet vertaald in concrete doelstellingen. Hierdoor is onduidelijk of de deelneming conform verwachtingen presteert.
  • In strijd met het beleidskader verbonden partijen ontbreken vastgestelde kaderstellende documenten, zoals een publiek kader, bedrijfsplan of strategiedocument. Hierdoor is onvoldoende geborgd dat het publieke belang onderdeel is van de strategie van het Warmtebedrijf.
  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • Voorafgaand aan de besluitvorming over het herstelplan en de vervolgstap op het herstelplan zijn geen adequate risicoanalyses uitgevoerd. Hierdoor zijn grote risico’s, zoals het vinden van voldoende financiering, afnemers en vertraging in de aanleg van de warmteleiding, onderschat of in het geheel niet in beeld gebracht.
  • Alternatieven waarmee deze risico’s wellicht konden worden vermeden zijn slechts summier en weinig diepgaand vergeleken. Doordat de raad geen reële keuze werd voorgelegd tussen verschillende alternatieven sturen de vergelijkingen de gemeenteraad richting het voorkeursalternatief van het college, zoals gepresenteerd in het herstelplan en de vervolgstap.
  • Voor belangrijke risico’s zijn geen maatregelen getroffen om deze te verminderen en maatregelen die wel zijn getroffen, zijn slechts ten dele uitgevoerd. Desondanks werd de implementatie van het herstelplan doorgezet.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Het college heeft een onverantwoord groot risico genomen, door de ontbindende voorwaarden in het warmteleveringscontract met Nuon in Leiden te laten verlopen, terwijl nog geen bindende toezeggingen voor financiering door het Warmteparticipatiefonds waren afgegeven.

Begroting/Jaarverslag

  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • Het risico op afwaardering van de boekwaarde van de deelneming werd jarenlang niet gerapporteerd bij de periodieke beoordeling van het benodigde weerstandsvermogen.
  • Voorafgaand aan de besluitvorming over het herstelplan en de vervolgstap op het herstelplan zijn geen adequate risicoanalyses uitgevoerd. Hierdoor zijn grote risico’s, zoals het vinden van voldoende financiering, afnemers en vertraging in de aanleg van de warmteleiding, onderschat of in het geheel niet in beeld gebracht.

Uitgaven

  • Het ontbreekt de gemeente aan instrumenten om het publieke belang dat is gemoeid met het Warmtebedrijf te beschermen.
  • Er zijn weliswaar geen statutaire belemmeringen voor de gemeente om uit te treden als aandeelhouder als de deelneming het publieke belang niet meer dient, maar de gemeente loopt bij beëindiging van het aandeelhouderschap het risico grote financiële schade te lijden.

Sturende rol college

  • De manier waarop de gemeente de deelneming aanstuurt en beheert stemt niet overeen met de grote financiële risico’s die zijn gemoeid met het Warmtebedrijf:
  • Weliswaar is er frequent overleg tussen de gemeente en het Warmtebedrijf, maar deze overleggen vinden plaats in wisselende samenstellingen en de vastlegging van actiepunten en besluiten is voor verbetering vatbaar.
  • Er is geen duidelijke beheerorganisatie met een bestuurlijk opdrachtgever, ambtelijk opdrachtgever, manager en een controller.
  • Door ambtenaren wordt weinig afstand betracht tot de deelneming, wat niet past in een zakelijke relatie tussen de gemeente (als aandeelhouder) en de directie en Raad van Commissarissen van het Warmtebedrijf.
  • In strijd met het door de raad vastgestelde beleidskader verbonden partijen is er lange tijd nauwelijks betrokkenheid van de vakwethouder bij het Warmtebedrijf en ook de ambtelijke betrokkenheid van het betreffende beleidscluster was onvoldoende organisatorisch geborgd. Het publieke belang is hierdoor lange tijd onvoldoende behartigd in de B&W-besluitvorming.
  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • In strijd met het beleidskader is geen periodieke evaluatie uitgevoerd van de risico’s van de deelneming in relatie tot het publieke belang.
  • Het risico op afwaardering van de boekwaarde van de deelneming werd jarenlang niet gerapporteerd bij de periodieke beoordeling van het benodigde weerstandsvermogen.
  • Voorafgaand aan de besluitvorming over het herstelplan en de vervolgstap op het herstelplan zijn geen adequate risicoanalyses uitgevoerd. Hierdoor zijn grote risico’s, zoals het vinden van voldoende financiering, afnemers en vertraging in de aanleg van de warmteleiding, onderschat of in het geheel niet in beeld gebracht.
  • Alternatieven waarmee deze risico’s wellicht konden worden vermeden zijn slechts summier en weinig diepgaand vergeleken. Doordat de raad geen reële keuze werd voorgelegd tussen verschillende alternatieven sturen de vergelijkingen de gemeenteraad richting het voorkeursalternatief van het college, zoals gepresenteerd in het herstelplan en de vervolgstap.
  • Voor belangrijke risico’s zijn geen maatregelen getroffen om deze te verminderen en maatregelen die wel zijn getroffen, zijn slechts ten dele uitgevoerd. Desondanks werd de implementatie van het herstelplan doorgezet.
  • Het college heeft een onverantwoord groot risico genomen, door de ontbindende voorwaarden in het warmteleveringscontract met Nuon in Leiden te laten verlopen, terwijl nog geen bindende toezeggingen voor financiering door het Warmteparticipatiefonds waren afgegeven.

Kaderstellende rol

  • Het ontbreekt de gemeente aan instrumenten om het publieke belang dat is gemoeid met het Warmtebedrijf te beschermen.
  • In strijd met het beleidskader verbonden partijen ontbreken vastgestelde kaderstellende documenten, zoals een publiek kader, bedrijfsplan of strategiedocument. Hierdoor is onvoldoende geborgd dat het publieke belang onderdeel is van de strategie van het Warmtebedrijf.
  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • Voorafgaand aan de besluitvorming over het herstelplan en de vervolgstap op het herstelplan zijn geen adequate risicoanalyses uitgevoerd. Hierdoor zijn grote risico’s, zoals het vinden van voldoende financiering, afnemers en vertraging in de aanleg van de warmteleiding, onderschat of in het geheel niet in beeld gebracht.
  • Alternatieven waarmee deze risico’s wellicht konden worden vermeden zijn slechts summier en weinig diepgaand vergeleken. Doordat de raad geen reële keuze werd voorgelegd tussen verschillende alternatieven sturen de vergelijkingen de gemeenteraad richting het voorkeursalternatief van het college, zoals gepresenteerd in het herstelplan en de vervolgstap.
    '- De informatievoorziening aan de gemeenteraad als bestuursorgaan is over belangrijke rechtshandelingen met betrekking tot het Warmtebedrijf niet tijdig, volledig en juist. Hierdoor nam de gemeenteraad pas achteraf kennis van juridische verplichtingen met grote financiële risico’s die het handelingsperspectief van het Warmtebedrijf en de gemeente substantieel inperken.
  • De gemeenteraad is onvoldoende geïnformeerd over de grote risico’s samenhangend met de bestuursovereenkomst met de provincie Zuid-Holland, maar is desondanks toch akkoord gegaan met een aanvullende kapitaalstorting aan het Warmtebedrijf.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • In strijd met het beleidskader is geen periodieke evaluatie uitgevoerd van de risico’s van de deelneming in relatie tot het publieke belang.
  • Het risico op afwaardering van de boekwaarde van de deelneming werd jarenlang niet gerapporteerd bij de periodieke beoordeling van het benodigde weerstandsvermogen.
  • Voorafgaand aan de besluitvorming over het herstelplan en de vervolgstap op het herstelplan zijn geen adequate risicoanalyses uitgevoerd. Hierdoor zijn grote risico’s, zoals het vinden van voldoende financiering, afnemers en vertraging in de aanleg van de warmteleiding, onderschat of in het geheel niet in beeld gebracht.
  • Alternatieven waarmee deze risico’s wellicht konden worden vermeden zijn slechts summier en weinig diepgaand vergeleken. Doordat de raad geen reële keuze werd voorgelegd tussen verschillende alternatieven sturen de vergelijkingen de gemeenteraad richting het voorkeursalternatief van het college, zoals gepresenteerd in het herstelplan en de vervolgstap.
  • Voor belangrijke risico’s zijn geen maatregelen getroffen om deze te verminderen en maatregelen die wel zijn getroffen, zijn slechts ten dele uitgevoerd. Desondanks werd de implementatie van het herstelplan doorgezet.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De informatievoorziening aan de gemeenteraad als bestuursorgaan is over belangrijke rechtshandelingen met betrekking tot het Warmtebedrijf niet tijdig, volledig en juist. Hierdoor nam de gemeenteraad pas achteraf kennis van juridische verplichtingen met grote financiële risico’s die het handelingsperspectief van het Warmtebedrijf en de gemeente substantieel inperken.
  • De gemeenteraad is onvoldoende geïnformeerd over de grote risico’s samenhangend met de bestuursovereenkomst met de provincie Zuid-Holland, maar is desondanks toch akkoord gegaan met een aanvullende kapitaalstorting aan het Warmtebedrijf.

Informatievoorziening controle

  • De informatievoorziening aan de gemeenteraad als bestuursorgaan is over belangrijke rechtshandelingen met betrekking tot het Warmtebedrijf niet tijdig, volledig en juist. Hierdoor nam de gemeenteraad pas achteraf kennis van juridische verplichtingen met grote financiële risico’s die het handelingsperspectief van het Warmtebedrijf en de gemeente substantieel inperken.
  • De gemeenteraad is onvolledig en niet tijdig geïnformeerd over belangrijke overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van het herstelplan in de periode tot oktober 2017. De gemeenteraad heeft echter zelf ook niet geïnformeerd naar de voortgang van het herstelplan, ondanks dat de kapitaalstorting aan het Warmtebedrijf afhankelijk was van in deze periode te bereiken mijlpalen.
  • De gemeenteraad is pas in april 2018 geïnformeerd over de comfort letter die het college in oktober 2017 aan Nuon heeft verstrekt. De comfort letter stond bovendien op gespannen voet met een door de raad aangenomen motie om geen nieuwe langdurige verplichtingen aan te gaan voor uitbreiding van het warmtenet.
  • Het college heeft de raad achteraf geïnformeerd over het laten verlopen van de ontbindende voorwaarden van de overeenkomst met Nuon door oprichting van Warmtebedrijf Holding. Hiermee handelde het college in strijd met de eerdere mededeling aan de raad, dat het besluit tot oprichting pas zou worden genomen na een commitment van het Warmteparticipatiefonds voor de bijdrage van € 60 mln. aan de holding.
  • Tevens is de gemeenteraad pas achteraf geïnformeerd over de forse financiële consequenties van eventuele vertraging in de levering van warmte aan NUON in Leiden.
  • De gemeenteraad is onvoldoende geïnformeerd over de grote risico’s samenhangend met de bestuursovereenkomst met de provincie Zuid-Holland, maar is desondanks toch akkoord gegaan met een aanvullende kapitaalstorting aan het Warmtebedrijf.

Organisatie energietransitie

  • Het ontbreekt de gemeente aan instrumenten om het publieke belang dat is gemoeid met het Warmtebedrijf te beschermen.
  • In strijd met het beleidskader verbonden partijen ontbreken vastgestelde kaderstellende documenten, zoals een publiek kader, bedrijfsplan of strategiedocument. Hierdoor is onvoldoende geborgd dat het publieke belang onderdeel is van de strategie van het Warmtebedrijf.
  • De manier waarop de gemeente de deelneming aanstuurt en beheert stemt niet overeen met de grote financiële risico’s die zijn gemoeid met het Warmtebedrijf:
  • Weliswaar is er frequent overleg tussen de gemeente en het Warmtebedrijf, maar deze overleggen vinden plaats in wisselende samenstellingen en de vastlegging van actiepunten en besluiten is voor verbetering vatbaar.
  • Er is geen duidelijke beheerorganisatie met een bestuurlijk opdrachtgever, ambtelijk opdrachtgever, manager en een controller.
  • In strijd met het door de raad vastgestelde beleidskader verbonden partijen is er lange tijd nauwelijks betrokkenheid van de vakwethouder bij het Warmtebedrijf en ook de ambtelijke betrokkenheid van het betreffende beleidscluster was onvoldoende organisatorisch geborgd. Het publieke belang is hierdoor lange tijd onvoldoende behartigd in de B en W-besluitvorming.
  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • Voor belangrijke risico’s zijn geen maatregelen getroffen om deze te verminderen en maatregelen die wel zijn getroffen, zijn slechts ten dele uitgevoerd. Desondanks werd de implementatie van het herstelplan doorgezet.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De manier waarop de gemeente de deelneming aanstuurt en beheert stemt niet overeen met de grote financiële risico’s die zijn gemoeid met het Warmtebedrijf:
  • Weliswaar is er frequent overleg tussen de gemeente en het Warmtebedrijf, maar deze overleggen vinden plaats in wisselende samenstellingen en de vastlegging van actiepunten en besluiten is voor verbetering vatbaar.
  • Door ambtenaren wordt weinig afstand betracht tot de deelneming, wat niet past in een zakelijke relatie tussen de gemeente (als aandeelhouder) en de directie en Raad van Commissarissen van het Warmtebedrijf.
  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • Voor belangrijke risico’s zijn geen maatregelen getroffen om deze te verminderen en maatregelen die wel zijn getroffen, zijn slechts ten dele uitgevoerd. Desondanks werd de implementatie van het herstelplan doorgezet.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

  • Het ontbreekt de gemeente aan instrumenten om het publieke belang dat is gemoeid met het Warmtebedrijf te beschermen.
  • Het publieke belang van de deelneming in het Warmtebedrijf is de reductie van de emissies van CO2 en stikstofoxiden. Dit publieke belang is echter niet vertaald in concrete doelstellingen. Hierdoor is onduidelijk of de deelneming conform verwachtingen presteert.
  • In strijd met het beleidskader verbonden partijen ontbreken vastgestelde kaderstellende documenten, zoals een publiek kader, bedrijfsplan of strategiedocument. Hierdoor is onvoldoende geborgd dat het publieke belang onderdeel is van de strategie van het Warmtebedrijf.
  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • Voorafgaand aan de besluitvorming over het herstelplan en de vervolgstap op het herstelplan zijn geen adequate risicoanalyses uitgevoerd. Hierdoor zijn grote risico’s, zoals het vinden van voldoende financiering, afnemers en vertraging in de aanleg van de warmteleiding, onderschat of in het geheel niet in beeld gebracht.
  • Alternatieven waarmee deze risico’s wellicht konden worden vermeden zijn slechts summier en weinig diepgaand vergeleken. Doordat de raad geen reële keuze werd voorgelegd tussen verschillende alternatieven sturen de vergelijkingen de gemeenteraad richting het voorkeursalternatief van het college, zoals gepresenteerd in het herstelplan en de vervolgstap.
  • Voor belangrijke risico’s zijn geen maatregelen getroffen om deze te verminderen en maatregelen die wel zijn getroffen, zijn slechts ten dele uitgevoerd. Desondanks werd de implementatie van het herstelplan doorgezet.
  • De manier waarop de gemeente de deelneming aanstuurt en beheert stemt niet overeen met de grote financiële risico’s die zijn gemoeid met het Warmtebedrijf:
  • Weliswaar is er frequent overleg tussen de gemeente en het Warmtebedrijf, maar deze overleggen vinden plaats in wisselende samenstellingen en de vastlegging van actiepunten en besluiten is voor verbetering vatbaar.
  • Door ambtenaren wordt weinig afstand betracht tot de deelneming, wat niet past in een zakelijke relatie tussen de gemeente (als aandeelhouder) en de directie en Raad van Commissarissen van het Warmtebedrijf.
  • De deelneming in het Warmtebedrijf kent substantiële risico’s ten aanzien van financiering en warmteafzet en het risico op technisch-juridische obstakels bij de uitbreiding van het warmtenet. Het college heeft deze risico’s onvoldoende inzichtelijk gemaakt, geen diepgaande vergelijking van alternatieven gemaakt en geen afdoende beheersmaatregelen getroffen:
  • Voor belangrijke risico’s zijn geen maatregelen getroffen om deze te verminderen en maatregelen die wel zijn getroffen, zijn slechts ten dele uitgevoerd. Desondanks werd de implementatie van het herstelplan doorgezet.

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Stichtse Vecht (2022)

Wet- en regelgeving

  • De ambities klimaatneutraal 2030, klimaatneutraal 2040 (of 2050 als 2040 niet haalbaar blijkt) zijn hoger dan de Europese, landelijke doelen. De huidige klimaatambitie is in lijn (of lager) met het provinciale doel energieneutraal 2040.

Beleid(sdoelen)

  • Stichtse Vecht worstelt met het klimaatbeleid. Het vormen van strategisch overkoepelend klimaatbeleid heeft in Stichtse Vecht lang geduurd en het is een moeizaam proces geweest.
  • Het stellen van de ambitie klimaatneutraal 2030 en de Routekaart ‘Klimaatneutraal 2030’ zijn ook niet gevoed door een evaluatie van voorgaand duurzaamheidsbeleid.
  • De ambities klimaatneutraal 2030, klimaatneutraal 2040 (of 2050 als 2040 niet haalbaar blijkt) zijn hoger dan de Europese, landelijke doelen. De huidige klimaatambitie is in lijn (of lager) met het provinciale doel energieneutraal 2040.
  • De ambities zijn uitgewerkt in een beperkt aantal meetbare doelen in het ‘Stichtse Vecht op weg naar nieuwe energie’ en in de P&C-cyclus. De samenhang tussen de doelen en effectindicatoren in het strategisch klimaatbeleid en de effect- en prestatie-indicatoren in de P&C-cyclus is daarmee onduidelijk.
  • De klimaatopgave is ingebed in andere beleidsvelden. De opgave en de ambities zijn in alle beleidsvelden geborgd. Er zijn echter beperkingen in hoeverre hier uitwerking aan wordt gegeven en er zijn beperkingen in de consistentie tussen de beleidsvelden en de klimaatroutekaart of energieplan (afhankelijk van jaar van beleid).
  • Het is moeilijk om uitspraken te doen over de uitvoering van vastgesteld klimaatbeleid, omdat dit beleid eind 2020 is vastgesteld. Er is één jaar na vaststelling van het beleid nog geen vastgesteld uitvoeringsprogramma voor dit beleid.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • De organisatie is onvoldoende toegerust op de uitvoering. De capaciteit en middelen zijn onvoldoende, er is een groot verloop in het duurzaamheidsteam en de beschikbare middelen voor het klimaatbeleid wijzigen vaak.

Begroting/Jaarverslag

  • De ambities zijn uitgewerkt in een beperkt aantal meetbare doelen in het ‘Stichtse Vecht op weg naar nieuwe energie’ en in de P&C-cyclus. De samenhang tussen de doelen en effectindicatoren in het strategisch klimaatbeleid en de effect- en prestatie-indicatoren in de P&C-cyclus is daarmee onduidelijk.
  • Er wordt veel informatie over het klimaatbeleid gedeeld met de raad, zowel vanuit de P&C- cyclus als in de Commissie Fysiek Domein. Uit verschillende gesprekken (waaronder die met de raad) komt desondanks naar voren dat de informatievoorziening nog niet voldoende aansluit op de behoefte van een groot deel van de raad.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Stichtse Vecht worstelt met het klimaatbeleid. Het vormen van strategisch overkoepelend klimaatbeleid heeft in Stichtse Vecht lang geduurd en het is een moeizaam proces geweest.
  • Stichtse Vecht heeft een zwakke organisatie voor het vormen en uitvoeren van klimaatbeleid.
  • Er is behoefte aan (een sterkere vorm van) ambtelijk opdrachtgeverschap en sturing op samenwerking aan klimaatbeleid.
  • Er kan worden vastgesteld dat de belangstelling van inwoners groot is, maar dat de bijdragen (en participatie hierin) aan de voorkant door de gemeente nog niet goed zijn geregisseerd.

Kaderstellende rol

  • Stichtse Vecht worstelt met het klimaatbeleid. Het vormen van strategisch overkoepelend klimaatbeleid heeft in Stichtse Vecht lang geduurd en het is een moeizaam proces geweest.
  • De gemeenteraad heeft beperkt invulling gegeven aan de kaderstellende rol voor de Routekaart ‘Klimaatneutraal 2030’.
  • Stichtse Vecht heeft een belezen en erg betrokken raad, maar door het ontbreken van (de juiste) informatie is het gesprek over het klimaatbeleid de afgelopen jaren veelal los van de feiten gevoerd.
  • Bij de totstandkoming van het klimaatbeleid zijn daarnaast ook te weinig informele informatiesessies geweest waarin men met elkaar van gedachten kon wisselen.
  • De raad stelt regelmatig beleidsdocumenten, visies en uitvoeringsplannen uit, bij of niet vast. Meerdere respondenten hebben aangegeven dat het college hierin daadkrachtiger zou kunnen optreden. Niet alleen interne, maar ook externe respondenten verwonderen zich over de verhouding tussen de raad en het college en de politieke cultuur waarin het lang een spel is van geen ‘ja’ en geen ‘nee’.
  • Er zijn de afgelopen jaren veel moties en amendementen ingediend ten aanzien van het beleid, maar ook ten aanzien van de organisatie en uitvoering. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de raad flink heeft (bij)gestuurd.
  • Dit betekent niet dat de raad het stuur in handen heeft. Raadsleden geven aan erg betrokken te zijn bij het thema, maar omdat het veld zo complex en dynamisch is, voelen ze zich vaak nog niet geëquipeerd om echt te kunnen (bij)sturen op dit thema.

Controlerende rol

  • Stichtse Vecht heeft een belezen en erg betrokken raad, maar door het ontbreken van (de juiste) informatie is het gesprek over het klimaatbeleid de afgelopen jaren veelal los van de feiten gevoerd.
  • Er zijn de afgelopen jaren veel moties en amendementen ingediend ten aanzien van het beleid, maar ook ten aanzien van de organisatie en uitvoering. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de raad flink heeft (bij)gestuurd.
  • Dit betekent niet dat de raad het stuur in handen heeft. Raadsleden geven aan erg betrokken te zijn bij het thema, maar omdat het veld zo complex en dynamisch is, voelen ze zich vaak nog niet geëquipeerd om echt te kunnen (bij)sturen op dit thema.

Monitoring

  • Het is niet mogelijk om te bepalen of Stichtse Vecht de doelstelling heeft gehaald om in 2020 de uitstoot van CO2 met 20% te verminderen ten opzichte van 1990, omdat pas sinds 2010 de CO2-uitstoot op gemeenteniveau gemonitord wordt.

Evaluatie/onderzoek

  • Het stellen van de ambitie klimaatneutraal 2030 en de Routekaart ‘Klimaatneutraal 2030’ zijn ook niet gevoed door een evaluatie van voorgaand duurzaamheidsbeleid.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Er wordt veel informatie over het klimaatbeleid gedeeld met de raad, zowel vanuit de P&C- cyclus als in de Commissie Fysiek Domein. Uit verschillende gesprekken (waaronder die met de raad) komt desondanks naar voren dat de informatievoorziening nog niet voldoende aansluit op de behoefte van een groot deel van de raad.

Informatievoorziening controle

  • Er wordt veel informatie over het klimaatbeleid gedeeld met de raad, zowel vanuit de P&C- cyclus als in de Commissie Fysiek Domein. Uit verschillende gesprekken (waaronder die met de raad) komt desondanks naar voren dat de informatievoorziening nog niet voldoende aansluit op de behoefte van een groot deel van de raad.
  • Er is geen aparte klimaatmonitor of rapportage waarmee de raad de voortgang van het klimaatbeleid kan volgen.

Organisatie energietransitie

  • Stichtse Vecht heeft een zwakke organisatie voor het vormen en uitvoeren van klimaatbeleid.
  • Er is behoefte aan (een sterkere vorm van) ambtelijk opdrachtgeverschap en sturing op samenwerking aan klimaatbeleid.
  • De organisatie is onvoldoende toegerust op de uitvoering. De capaciteit en middelen zijn onvoldoende, er is een groot verloop in het duurzaamheidsteam en de beschikbare middelen voor het klimaatbeleid wijzigen vaak.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • De organisatie is onvoldoende toegerust op de uitvoering. De capaciteit en middelen zijn onvoldoende, er is een groot verloop in het duurzaamheidsteam en de beschikbare middelen voor het klimaatbeleid wijzigen vaak.

Uitvoering energietransitie

  • Het is moeilijk om uitspraken te doen over de uitvoering van vastgesteld klimaatbeleid, omdat dit beleid eind 2020 is vastgesteld. Er is één jaar na vaststelling van het beleid nog geen vastgesteld uitvoeringsprogramma voor dit beleid.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • In de uitvoering van het klimaatbeleid wordt veel samengewerkt met clubs en verenigingen. De persoonlijke contacten worden doorgaans als prettig ervaren. Wel liggen er kansen om de samenwerking met belanghebbenden te verbeteren om de uitvoeringskracht van het klimaatbeleid te vergroten.

Rol inwoners en bedrijven

  • Er kan worden vastgesteld dat de belangstelling van inwoners groot is, maar dat de bijdragen (en participatie hierin) aan de voorkant door de gemeente nog niet goed zijn geregisseerd.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

  • De ambities zijn uitgewerkt in een beperkt aantal meetbare doelen in het ‘Stichtse Vecht op weg naar nieuwe energie’ en in de P&C-cyclus. De samenhang tussen de doelen en effectindicatoren in het strategisch klimaatbeleid en de effect- en prestatie-indicatoren in de P&C-cyclus is daarmee onduidelijk.

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De ambities zijn uitgewerkt in een beperkt aantal meetbare doelen in het ‘Stichtse Vecht op weg naar nieuwe energie’ en in de P&C-cyclus. De samenhang tussen de doelen en effectindicatoren in het strategisch klimaatbeleid en de effect- en prestatie-indicatoren in de P&C-cyclus is daarmee onduidelijk.
    '- Het is niet mogelijk om te bepalen of Stichtse Vecht de doelstelling heeft gehaald om in 2020 de uitstoot van CO2 met 20% te verminderen ten opzichte van 1990, omdat pas sinds 2010 de CO2-uitstoot op gemeenteniveau gemonitord wordt.
    -Het is lastig om de overkoepelende ambities in het huidige klimaatbeleid kwantitatief te duiden. Daarnaast is geen uitspraak mogelijk over de voortgang op de doelstelling 0,1 TWh in 2030 omdat er geen tussendoelen zijn geformuleerd.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Utrecht (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente heeft onvoldoende inzicht in de resultaten van de bestudeerde projecten. Dit komt doordat een deel van de projecten visie en onderbouwing over de werking mist, en doordat voortgangsrapportages en evaluaties ontbreken. Hierdoor is de doeltreffendheid en doelmatigheid niet vast te stellen.
  • De gemeente werkt aan een kader voor het ondersteunen van bewonersinitiatieven. Maar bewonersinitiatieven geven aan dat zij in de praktijk soms verregaande ondersteuning nodig hebben, die de gemeente op dit moment niet biedt.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Er wordt weinig projectmatig gewerkt. De projectplannen van het Stimuleren van particuliere woningeigenaren missen meerdere onderdelen, met name op projectbeheersing. Bij Zon op dak mist informatie over de begroting. De doelen en prestatie-indicatoren kunnen duidelijker.
  • Het is voor de raad met de huidige informatievoorziening lastig om de projecten te controleren of hieraan kaders te stellen. Dat komt bijvoorbeeld doordat de financiële informatie ontbreekt of dat er geen volledig overzicht is van projecten en effecten. Een deel van de raadsleden is tevreden met een rapportage op geaggregeerd niveau, waar anderen juist meer details willen zien. Hierdoor lopen de behoeften uiteen, dit bij elkaar brengen vraagt om een gesprek in de raad.

Begroting/Jaarverslag

  • Het is voor de raad met de huidige informatievoorziening lastig om de projecten te controleren of hieraan kaders te stellen. Dat komt bijvoorbeeld doordat de financiële informatie ontbreekt of dat er geen volledig overzicht is van projecten en effecten. Een deel van de raadsleden is tevreden met een rapportage op geaggregeerd niveau, waar anderen juist meer details willen zien. Hierdoor lopen de behoeften uiteen, dit bij elkaar brengen vraagt om een gesprek in de raad.

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • Het is voor de raad met de huidige informatievoorziening lastig om de projecten te controleren of hieraan kaders te stellen. Dat komt bijvoorbeeld doordat de financiële informatie ontbreekt of dat er geen volledig overzicht is van projecten en effecten. Een deel van de raadsleden is tevreden met een rapportage op geaggregeerd niveau, waar anderen juist meer details willen zien. Hierdoor lopen de behoeften uiteen, dit bij elkaar brengen vraagt om een gesprek in de raad.

Controlerende rol

  • Het is voor de raad met de huidige informatievoorziening lastig om de projecten te controleren of hieraan kaders te stellen. Dat komt bijvoorbeeld doordat de financiële informatie ontbreekt of dat er geen volledig overzicht is van projecten en effecten. Een deel van de raadsleden is tevreden met een rapportage op geaggregeerd niveau, waar anderen juist meer details willen zien. Hierdoor lopen de behoeften uiteen, dit bij elkaar brengen vraagt om een gesprek in de raad.

Monitoring

  • De gemeente heeft onvoldoende inzicht in de resultaten van de bestudeerde projecten. Dit komt doordat een deel van de projecten visie en onderbouwing over de werking mist, en doordat voortgangsrapportages en evaluaties ontbreken. Hierdoor is de doeltreffendheid en doelmatigheid niet vast te stellen.

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeente heeft onvoldoende inzicht in de resultaten van de bestudeerde projecten. Dit komt doordat een deel van de projecten visie en onderbouwing over de werking mist, en doordat voortgangsrapportages en evaluaties ontbreken. Hierdoor is de doeltreffendheid en doelmatigheid niet vast te stellen.
  • Burgers zijn nauwelijks betrokken geweest bij de start en de uitvoering van de onderzochte projecten. De participatieleidraad is niet gebruikt. Enkele projecten zijn gestart met het verzamelen van feedback van burgers in het kader van evaluatie.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Het is voor de raad met de huidige informatievoorziening lastig om de projecten te controleren of hieraan kaders te stellen. Dat komt bijvoorbeeld doordat de financiële informatie ontbreekt of dat er geen volledig overzicht is van projecten en effecten. Een deel van de raadsleden is tevreden met een rapportage op geaggregeerd niveau, waar anderen juist meer details willen zien. Hierdoor lopen de behoeften uiteen, dit bij elkaar brengen vraagt om een gesprek in de raad.

Informatievoorziening controle

  • Het is voor de raad met de huidige informatievoorziening lastig om de projecten te controleren of hieraan kaders te stellen. Dat komt bijvoorbeeld doordat de financiële informatie ontbreekt of dat er geen volledig overzicht is van projecten en effecten. Een deel van de raadsleden is tevreden met een rapportage op geaggregeerd niveau, waar anderen juist meer details willen zien. Hierdoor lopen de behoeften uiteen, dit bij elkaar brengen vraagt om een gesprek in de raad.

Organisatie energietransitie

  • Er wordt weinig projectmatig gewerkt. De projectplannen van het Stimuleren van particuliere woningeigenaren missen meerdere onderdelen, met name op projectbeheersing. Bij Zon op dak mist informatie over de begroting. De doelen en prestatie-indicatoren kunnen duidelijker.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Er wordt weinig projectmatig gewerkt. De projectplannen van het Stimuleren van particuliere woningeigenaren missen meerdere onderdelen, met name op projectbeheersing. Bij Zon op dak mist informatie over de begroting. De doelen en prestatie-indicatoren kunnen duidelijker.
  • Burgers zijn nauwelijks betrokken geweest bij de start en de uitvoering van de onderzochte projecten. De participatieleidraad is niet gebruikt. Enkele projecten zijn gestart met het verzamelen van feedback van burgers in het kader van evaluatie.
  • Het lerend vermogen van de organisatie kan beter worden benut. Als weinig bekend is over de effecten van de projecten en over de ervaringen van burgers, ontbreekt informatie om bij te sturen. De projecten Zon op dak en de Energiebox (een onderdeel van Stimuleren particuliere woningeigenaren) vormen hierop een positieve uitzondering waarvan geleerd kan worden. Deze projecten laten een voortdurende bijstelling zien op basis van informatie over de effecten en de terugkoppeling van samenwerkingspartners dan wel burgers.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Het lerend vermogen van de organisatie kan beter worden benut. Als weinig bekend is over de effecten van de projecten en over de ervaringen van burgers, ontbreekt informatie om bij te sturen. De projecten Zon op dak en de Energiebox (een onderdeel van Stimuleren particuliere woningeigenaren) vormen hierop een positieve uitzondering waarvan geleerd kan worden. Deze projecten laten een voortdurende bijstelling zien op basis van informatie over de effecten en de terugkoppeling van samenwerkingspartners dan wel burgers.

Rol inwoners en bedrijven

  • Burgers zijn nauwelijks betrokken geweest bij de start en de uitvoering van de onderzochte projecten. De participatieleidraad is niet gebruikt. Enkele projecten zijn gestart met het verzamelen van feedback van burgers in het kader van evaluatie.
  • Het lerend vermogen van de organisatie kan beter worden benut. Als weinig bekend is over de effecten van de projecten en over de ervaringen van burgers, ontbreekt informatie om bij te sturen. De projecten Zon op dak en de Energiebox (een onderdeel van Stimuleren particuliere woningeigenaren) vormen hierop een positieve uitzondering waarvan geleerd kan worden. Deze projecten laten een voortdurende bijstelling zien op basis van informatie over de effecten en de terugkoppeling van samenwerkingspartners dan wel burgers.
  • Het activeren van burgers in de energietransitie vergt meer nadenken over de rol van de gemeente. De gemeente onderzoekt de mening van burgers over de energietransitie in het algemeen. Bewonersinitiatieven die zich richten op de energietransitie zijn tevreden over de ondersteuning die zij ontvangen, zoals advies en subsidies.
  • De gemeente werkt aan een kader voor het ondersteunen van bewonersinitiatieven. Maar bewonersinitiatieven geven aan dat zij in de praktijk soms verregaande ondersteuning nodig hebben, die de gemeente op dit moment niet biedt.

Projecten energietransitie

  • Er wordt weinig projectmatig gewerkt. De projectplannen van het Stimuleren van particuliere woningeigenaren missen meerdere onderdelen, met name op projectbeheersing. Bij Zon op dak mist informatie over de begroting. De doelen en prestatie-indicatoren kunnen duidelijker.
  • Burgers zijn nauwelijks betrokken geweest bij de start en de uitvoering van de onderzochte projecten. De participatieleidraad is niet gebruikt. Enkele projecten zijn gestart met het verzamelen van feedback van burgers in het kader van evaluatie.
  • Het lerend vermogen van de organisatie kan beter worden benut. Als weinig bekend is over de effecten van de projecten en over de ervaringen van burgers, ontbreekt informatie om bij te sturen. De projecten Zon op dak en de Energiebox (een onderdeel van Stimuleren particuliere woningeigenaren) vormen hierop een positieve uitzondering waarvan geleerd kan worden. Deze projecten laten een voortdurende bijstelling zien op basis van informatie over de effecten en de terugkoppeling van samenwerkingspartners dan wel burgers.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • De gemeente heeft onvoldoende inzicht in de resultaten van de bestudeerde projecten. Dit komt doordat een deel van de projecten visie en onderbouwing over de werking mist, en doordat voortgangsrapportages en evaluaties ontbreken. Hierdoor is de doeltreffendheid en doelmatigheid niet vast te stellen.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De gemeente heeft onvoldoende inzicht in de resultaten van de bestudeerde projecten. Dit komt doordat een deel van de projecten visie en onderbouwing over de werking mist, en doordat voortgangsrapportages en evaluaties ontbreken. Hierdoor is de doeltreffendheid en doelmatigheid niet vast te stellen.
  • Het lerend vermogen van de organisatie kan beter worden benut. Als weinig bekend is over de effecten van de projecten en over de ervaringen van burgers, ontbreekt informatie om bij te sturen. De projecten Zon op dak en de Energiebox (een onderdeel van Stimuleren particuliere woningeigenaren) vormen hierop een positieve uitzondering waarvan geleerd kan worden. Deze projecten laten een voortdurende bijstelling zien op basis van informatie over de effecten en de terugkoppeling van samenwerkingspartners dan wel burgers.

Efficiëntie beleid Energietransitie

  • De gemeente heeft onvoldoende inzicht in de resultaten van de bestudeerde projecten. Dit komt doordat een deel van de projecten visie en onderbouwing over de werking mist, en doordat voortgangsrapportages en evaluaties ontbreken. Hierdoor is de doeltreffendheid en doelmatigheid niet vast te stellen.

Veenendaal (2020)

Wet- en regelgeving

  • De gemeentelijke ambities wijken af van de regionale en landelijke ambities. Dit maakt het realiseren van de ambities niet onmogelijk, maar wel moeilijker.

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Veenendaal heeft een heldere en eenduidige ambitie op energiegebied geformuleerd. De doelen zijn concreet, specifiek en goed gedefinieerd.
  • Bij het opstellen van de ambitie is de haalbaarheid echter onvoldoende onderbouwd. Ook is niet onderbouwd waarom de gestelde ambitie beter is dan mogelijke alternatieven.
  • De gemeentelijke ambities wijken af van de regionale en landelijke ambities. Dit maakt het realiseren van de ambities niet onmogelijk, maar wel moeilijker.
  • Er is een mismatch tussen de formulering van de ambitie, die een duidelijke resultaatsverplichting inhoudt, en de opzet van de uitvoeringsorganisatie, die een flexibele, procesgerichte en programmatische aanpak volgt.
  • Het programmaplan is alleen voor de eerste programmaperiode (t/m 2021) gedetailleerd uitgewerkt. Daardoor is er geen volledig zicht op het pad naar realisatie van de ambities in 2035. Ook risicoanalyses ontbreken.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Bij het opstellen van de ambitie is de haalbaarheid echter onvoldoende onderbouwd. Ook is niet onderbouwd waarom de gestelde ambitie beter is dan mogelijke alternatieven.

Kaderstellende rol

  • Bij het opstellen van de ambitie is de haalbaarheid echter onvoldoende onderbouwd. Ook is niet onderbouwd waarom de gestelde ambitie beter is dan mogelijke alternatieven.
  • De gemeenteraad vervult haar kaderstellende en controlerende rol, maar kijkt daarbij vooral naar individuele dossiers, niet naar de energieambities als geheel.

Controlerende rol

  • De gemeenteraad vervult haar kaderstellende en controlerende rol, maar kijkt daarbij vooral naar individuele dossiers, niet naar de energieambities als geheel.

Monitoring

  • Er is een professionele projectorganisatie opgezet, met goede processen voor het vaststellen, uitvoeren, monitoren en rapporteren van de maatregelen voor het realiseren van de ambities.

Evaluatie/onderzoek

  • Het programmaplan is alleen voor de eerste programmaperiode (t/m 2021) gedetailleerd uitgewerkt. Daardoor is er geen volledig zicht op het pad naar realisatie van de ambities in 2035. Ook risicoanalyses ontbreken.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • Er is een professionele projectorganisatie opgezet, met goede processen voor het vaststellen, uitvoeren, monitoren en rapporteren van de maatregelen voor het realiseren van de ambities.
  • Er is een mismatch tussen de formulering van de ambitie, die een duidelijke resultaatsverplichting inhoudt, en de opzet van de uitvoeringsorganisatie, die een flexibele, procesgerichte en programmatische aanpak volgt.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Externe partijen zoals het bedrijfsleven, woningcorporaties en burgers, zijn actief betrokken bij de uitvoering van de ambities.

Rol inwoners en bedrijven

  • Externe partijen zoals het bedrijfsleven, woningcorporaties en burgers, zijn actief betrokken bij de uitvoering van de ambities.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • De gemeentelijke ambities wijken af van de regionale en landelijke ambities. Dit maakt het realiseren van de ambities niet onmogelijk, maar wel moeilijker.
  • Het programmaplan is alleen voor de eerste programmaperiode (t/m 2021) gedetailleerd uitgewerkt. Daardoor is er geen volledig zicht op het pad naar realisatie van de ambities in 2035. Ook risicoanalyses ontbreken.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De gemeentelijke ambities wijken af van de regionale en landelijke ambities. Dit maakt het realiseren van de ambities niet onmogelijk, maar wel moeilijker.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Veldhoven (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het Milieubeleidsplan is actief gemonitord tot 2014, daarna via de jaarrekeningen.
  • De nota Klimaatbeleid is niet actief gemonitord noch geactualiseerd. Aangegeven werd dat daarvoor geen aanleiding was omdat vanuit het rijk het rijk geen nieuw beleid kwam op dit gebied.
  • Het manifest 'Global Goals' kan worden beschouwd als een abstracte koers voor duurzaamheid.
  • Er zijn tal van beleidsnotities, startnotities en strategieën, die betrekking hebben op de duurzaamheidsaanpak in Veldhoven geformuleerd.
  • De inhoudelijke relatie met het oorspronkelijke beleidskader wordt daarbij niet expliciet gelegd. In die zin vormen deze latere nota's ook geen systematische uitwerking van het duurzaamheidskader, maar komen er naast te staan. Soms worden deze overigens ook ingegeven door externe ontwikkelingen, zoals bij voorbeeld een vanuit het Rijk verplichte Regionale Energie Strategie.
  • Het oorspronkelijk beleidskader is steeds meer op de achtergrond geraakt, temeer omdat ook geen actualisering heeft plaatsgevonden.
  • In Veldhoven is geen eenduidige omschrijving van duurzaamheid aanwezig. Daarmee is niet duidelijk wat er wel en wat er niet onder moet worden verstaan. Juist bij een breed 'container-begrip' als duurzaamheid is dat een gemis.
  • Het begrip duurzaamheid kent ook geen eenduidige operationalisering en systematische uitwerking. In Veldhoven zijn tal van beleidsdocumenten aanwezig, die betrekking hebben op duurzaamheid. De samenhang daartussen is niet aangegeven en onduidelijk.
  • De vroegere milieu uitvoeringsprogramma's kenden wel een duidelijke operationalisering naar uitvoeringsacties. Met het oog op de komende Omgevingswet zijn die indertijd afgeschaft. Daarmee is zowel beleidsmatig als programmatisch een fors gat ontstaan, waardoor het zicht op een samenhangende uitvoering is verdwenen.
  • In beleidsnota's en startnotities wordt expliciet op de betekenis en de rollen van de verschillende spelers ingegaan.
  • In de nota 'Klimaatbeleid Veldhoven 2.0, Lokaal klimaatbeleid 2013-2015' zijn diverse doelen en speerpunten benoemd. Sommige in kwantitatieve, sommige in kwalitatieve zin. De relatie van deze doelen met latere beleidsdocumenten is niet expliciet gelegd. Daarmee bestaat er ook geen zicht op de samenhang tussen de beleidsdoelen met betrekking tot duurzaamheid. Het gaat om een grote hoeveelheid gestapelde beleidsrichtingen, waarbij de onderlinge samenhang niet helder is. Het beleidsbeeld kan dan ook het best worden gekwalificeerd als fragmentarisch. Het vormt een spagetti van doelen, speerpunten, acties , e.d.
  • Een meer samenhangend zicht op het duurzaamheidsdoelen en de afstemming daartussen op meerdere redenen wenselijk wordt geacht. Bijvoorbeeld om naar de verschillende spelers (intern en extern) beter te kunnen laten zien hoe Veldhoven met duurzaamheid omgaat, of te kunnen inspireren, te prioriteren en te sturen.
  • De doelen van het Veldhovens duurzaamheidsbeleid krijgen geen systematische doorvertaling naar een uitvoeringsagenda of een uitvoeringsprogramma.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Het Milieubeleidsplan is actief gemonitord tot 2014, daarna via de jaarrekeningen.
  • De gemeenteraad krijgt via Burap's en jaarrekeningen informatie over fragmenten van het duurzaamheidsbeleid.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De nota Klimaatbeleid is niet actief gemonitord noch geactualiseerd. Aangegeven werd dat daarvoor geen aanleiding was omdat vanuit het rijk het rijk geen nieuw beleid kwam op dit gebied.
  • Een meer samenhangend zicht op het duurzaamheidsdoelen en de afstemming daartussen op meerdere redenen wenselijk wordt geacht. Bijvoorbeeld om naar de verschillende spelers (intern en extern) beter te kunnen laten zien hoe Veldhoven met duurzaamheid omgaat, of te kunnen inspireren, te prioriteren en te sturen.
  • Vanuit het college en de ambtelijke organisatie wordt het belang benadrukt dat de duurzaamheidsproblematiek in de cultuur en genen van de organisatie moet zitten. Daarbij is niet zichtbaar op welke wijze dit moet worden bewerkstelligd. Van gekende hulpmiddelen en instrumenten om duurzaamheid te bevorderen wordt niet echt gebruik gemaakt. Gedacht kan hierbij worden aan: een coördinator duurzaamheid (als aanjager voor een dergelijke cultuuromslag), een stimulerende gemeentelijke duurzaamheidsagenda, contactpersonen in de verschillende afdelingen om duurzaamheid levend te krijgen en te houden.

Kaderstellende rol

  • De nota Klimaatbeleid is niet actief gemonitord noch geactualiseerd. Aangegeven werd dat daarvoor geen aanleiding was omdat vanuit het rijk het rijk geen nieuw beleid kwam op dit gebied.
  • De raad is afgelopen jaren periodiek geïnformeerd (via bijeenkomsten en raadsinformatiebrieven), uitgenodigd voor beeldvorming over duurzaamheidsonderwerpen en uiteraard voor besluitvorming in de reguliere raadsvergaderingen. Het gaat daarbij overigens wel om informatie en besluitvorming over deelonderwerpen uit de brede duurzaamheidsagenda. In informatie en besluitvorming over de volle breedte van het duurzaamheidsbeleid is niet voorzien. Daarmee is het voor de raad lastig afwegingen te maken op welke duurzaamheidsthema's met welke intensiteit ingezet moet worden. De kaderstelling vanuit de raad heeft daarmee op het onderwerp dan ook een sterk ad-hoc karakter.

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Het Milieubeleidsplan is actief gemonitord tot 2014, daarna via de jaarrekeningen.
  • De nota Klimaatbeleid is niet actief gemonitord noch geactualiseerd. Aangegeven werd dat daarvoor geen aanleiding was omdat vanuit het rijk het rijk geen nieuw beleid kwam op dit gebied.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Binnen college en ambtelijke organisatie verloopt de informatievoorziening, communicatie en besluitvorming over duurzaamheid via de reguliere overleggen. Ook hier gaat het steeds om deelonderwerpen ofwel fragmenten uit het totale duurzaamheidspakket. Een meer integrale benadering en afweging van duurzaamheid binnen het college en de ambtelijke organisatie blijft daarmee uit beeld.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De raad is afgelopen jaren periodiek geïnformeerd (via bijeenkomsten en raadsinformatiebrieven), uitgenodigd voor beeldvorming over duurzaamheidsonderwerpen en uiteraard voor besluitvorming in de reguliere raadsvergaderingen. Het gaat daarbij overigens wel om informatie en besluitvorming over deelonderwerpen uit de brede duurzaamheidsagenda. In informatie en besluitvorming over de volle breedte van het duurzaamheidsbeleid is niet voorzien. Daarmee is het voor de raad lastig afwegingen te maken op welke duurzaamheidsthema's met welke intensiteit ingezet moet worden. De kaderstelling vanuit de raad heeft daarmee op het onderwerp dan ook een sterk ad-hoc karakter.

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad krijgt via Burap's en jaarrekeningen informatie over fragmenten van het duurzaamheidsbeleid.
  • De raad is afgelopen jaren periodiek geïnformeerd (via bijeenkomsten en raadsinformatiebrieven), uitgenodigd voor beeldvorming over duurzaamheidsonderwerpen en uiteraard voor besluitvorming in de reguliere raadsvergaderingen. Het gaat daarbij overigens wel om informatie en besluitvorming over deelonderwerpen uit de brede duurzaamheidsagenda. In informatie en besluitvorming over de volle breedte van het duurzaamheidsbeleid is niet voorzien. Daarmee is het voor de raad lastig afwegingen te maken op welke duurzaamheidsthema's met welke intensiteit ingezet moet worden. De kaderstelling vanuit de raad heeft daarmee op het onderwerp dan ook een sterk ad-hoc karakter.

Organisatie energietransitie

  • De vroegere milieu uitvoeringsprogramma's kenden wel een duidelijke operationalisering naar uitvoeringsacties. Met het oog op de komende Omgevingswet zijn die indertijd afgeschaft. Daarmee is zowel beleidsmatig als programmatisch een fors gat ontstaan, waardoor het zicht op een samenhangende uitvoering is verdwenen.
  • De gemeente is zich ervan bewust dat ze slechts een van de spelers is om het duurzaamheidsbeleid handen en voeten te geven. Er wordt dan ook gerekend op de inzet van andere spelers.
  • De eigen rollen als beleidsbepaler, stimulator, handhaver, e.d. worden onderkend en vaak ook expliciet aangegeven.
  • In beleidsnota's en startnotities wordt expliciet op de betekenis en de rollen van de verschillende spelers ingegaan.
  • De doelen van het Veldhovens duurzaamheidsbeleid krijgen geen systematische doorvertaling naar een uitvoeringsagenda of een uitvoeringsprogramma.
  • Vanuit het college en de ambtelijke organisatie wordt het belang benadrukt dat de duurzaamheidsproblematiek in de cultuur en genen van de organisatie moet zitten. Daarbij is niet zichtbaar op welke wijze dit moet worden bewerkstelligd. Van gekende hulpmiddelen en instrumenten om duurzaamheid te bevorderen wordt niet echt gebruik gemaakt. Gedacht kan hierbij worden aan: een coördinator duurzaamheid (als aanjager voor een dergelijke cultuuromslag), een stimulerende gemeentelijke duurzaamheidsagenda, contactpersonen in de verschillende afdelingen om duurzaamheid levend te krijgen en te houden.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Via diverse invalshoeken en beleidssectoren wordt overigens daadwerkelijk uitvoering gegeven aan het duurzaamheidsbeleid. Voor een deel gebeurt dit via wettelijke verplichte activiteiten zoals bijvoorbeeld de Regionale Energiestrategie en de Omgevingswet. Maar voor een deel ook via eigen acties en maatregelen op het terrein van wonen, duurzame huisvesting voorzieningen en bedrijven, mobiliteit, water en groen, afvalverwerking, inkoop, voorlichting en stimulering, e.d.
  • Er wordt ingespeeld op kansen, die zich voordoen in de verschillende beleidssectoren. Er bestaat echter geen zicht op de afweging, die wordt gemaakt om bepaalde activiteiten wel in gang te zetten en andere niet. De motivatie van de ingang gezette uitvoeringsacties en hun bijdrage aan de duurzaamheidsdoelen blijft daarmee vaak onduidelijk. Een overzicht op het geheel van geplande uitvoeringsacties ontbreekt.
  • Bij de uitvoering wordt uitdrukkelijk ingezet op de verschillende spelers in de Veldhovense samenleving. Gedoeld wordt hierbij op de Veldhovense inwoners, bedrijven, scholen, woningbouwcorporaties, verenigingen, e.d.. De rollen van deze externe spelers zijn vooraf meestal ook duidelijk aangegeven.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • Bij de uitvoering wordt uitdrukkelijk ingezet op de verschillende spelers in de Veldhovense samenleving. Gedoeld wordt hierbij op de Veldhovense inwoners, bedrijven, scholen, woningbouwcorporaties, verenigingen, e.d.. De rollen van deze externe spelers zijn vooraf meestal ook duidelijk aangegeven.
  • Een bijzondere en stimulerende rol richting de bewoners wordt gespeeld door de vereniging 'Veldhoven Duurzaam'.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Er wordt ingespeeld op kansen, die zich voordoen in de verschillende beleidssectoren. Er bestaat echter geen zicht op de afweging, die wordt gemaakt om bepaalde activiteiten wel in gang te zetten en andere niet. De motivatie van de ingang gezette uitvoeringsacties en hun bijdrage aan de duurzaamheidsdoelen blijft daarmee vaak onduidelijk. Een overzicht op het geheel van geplande uitvoeringsacties ontbreekt.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Venray (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Venray heeft ambitieuze doelstellingen omarmd.
  • In de ambities wordt aandacht gegeven aan alle sectoren en thema’s, in de uitvoering blijkt echter dat deze aandacht vooral op enkele sectoren en thema’s gericht is geweest.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente Venray werkt proactief aan de energietransitie, zowel in planvorming als in uitvoering.
  • In de gemeente Venray wordt planmatig en gestructureerd, en met een langere termijnperspectief vorm gegeven aan de gestelde ambities.
  • De energietransitie krijgt vorm in en vanuit de samenleving; dat kan de gemeente nog beter uitwerken.

Kaderstellende rol

  • De gemeente Venray werkt proactief aan de energietransitie, zowel in planvorming als in uitvoering.
  • De energietransitie krijgt vorm in en vanuit de samenleving; dat kan de gemeente nog beter uitwerken.
  • De gemeenteraad wordt goed betrokken bij de energietransitie, al kan de informatievoorziening nog beter.
  • De betrokkenheid van de gemeenteraad richt zich vooral op de grootschalige energieopwekking middels wind en zon.
  • De gemeenteraad zelf neemt een enigszins dualistische houding aan ten aanzien van de energietransitie.

Controlerende rol

  • De gemeenteraad wordt goed betrokken bij de energietransitie, al kan de informatievoorziening nog beter.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad wordt goed betrokken bij de energietransitie, al kan de informatievoorziening nog beter.

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad wordt goed betrokken bij de energietransitie, al kan de informatievoorziening nog beter.

Organisatie energietransitie

  • De gemeente Venray werkt proactief aan de energietransitie, zowel in planvorming als in uitvoering.
  • In de gemeente Venray wordt planmatig en gestructureerd, en met een langere termijnperspectief vorm gegeven aan de gestelde ambities.
  • Er is gekozen om actief te zoeken naar ‘wat werkt’ en de energietransitie verder brengt; deze rolopvatting en houding is positief, aangezien in deze transitie niet is uitgekristalliseerd wat nu precies de rol van de gemeente zou kunnen of moeten zijn.
  • De keuze om de energietransitie intern als proces te organiseren, is verstandig.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De gemeente Venray werkt proactief aan de energietransitie, zowel in planvorming als in uitvoering.
  • Er is gekozen om actief te zoeken naar ‘wat werkt’ en de energietransitie verder brengt; deze rolopvatting en houding is positief, aangezien in deze transitie niet is uitgekristalliseerd wat nu precies de rol van de gemeente zou kunnen of moeten zijn.
  • In de ambities wordt aandacht gegeven aan alle sectoren en thema’s, in de uitvoering blijkt echter dat deze aandacht vooral op enkele sectoren en thema’s gericht is geweest.

Opwek

  • De betrokkenheid van de gemeenteraad richt zich vooral op de grootschalige energieopwekking middels wind en zon.

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • De energietransitie krijgt vorm in en vanuit de samenleving; dat kan de gemeente nog beter uitwerken.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Wageningen (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het huidige beleid schiet tekort om in 2030 de doelstelling ‘klimaatneutraal’ te halen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • De beschikbare middelen (budget en personeel) beperken de gemeente in de uitvoering van haar plannen.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De wijze van rapporteren over de resultaten van het klimaatbeleid bemoeilijkt het vervullen van de kaderstellende en controlerende rol van de Raad.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De wijze van rapporteren over de resultaten van het klimaatbeleid bemoeilijkt het vervullen van de kaderstellende en controlerende rol van de Raad.

Informatievoorziening controle

  • De wijze van rapporteren over de resultaten van het klimaatbeleid bemoeilijkt het vervullen van de kaderstellende en controlerende rol van de Raad.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • De beschikbare middelen (budget en personeel) beperken de gemeente in de uitvoering van haar plannen.

Uitvoering energietransitie

  • De beschikbare middelen (budget en personeel) beperken de gemeente in de uitvoering van haar plannen.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • Wageningen beschikt over een goede positie als het gaat om de betrokkenheid van doelgroepen, kennis en een ‘groengezinde’ bevolking.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Wageningen heeft op veel vlakken effectief klimaatbeleid gevoerd en op een aantal terreinen vervult zij een voortrekkers- en voorbeeldrol.
  • Het huidige beleid schiet tekort om in 2030 de doelstelling ‘klimaatneutraal’ te halen.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest, Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Voorschoten, Oegstgeest, Wassenaar, Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg:
  • De gemeenten hebben het participatietraject rondom de regionale energiestrategieën niet geëvalueerd. Het rekenkameronderzoek kan gezien worden als een evaluatie; de resultaten ervan bieden aanknopingspunten voor het vervolgproces naar de RES 2.0 en RES 3.0, alsmede voor de praktische uitwerking ervan (zoals de lokale verkenning wind en zon).

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • Voorschoten, Oegstgeest, Wassenaar, Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg:
  • Deelnemers aan het participatietraject bij de vijf gemeenten rondom de regionale energiestrategie oordelen kritisch over het proces. Zij betwijfelen of participatie bijdraagt aan:
    = meer invloed op de besluitvorming
    = grotere betrokkenheid en deelname
    = wederzijds begrip en vertrouwen (muv de deelnemers uit Wassenaar)
    = een zorgvuldigere afweging van alle belangen
    De deelnemers weten niet wat er met hun inbreng is gedaan richting het eindresultaat, de RES 1.0. Geen van hen heeft deze overigens ontvangen van de gemeente.
  • Voorschoten, Oegstgeest, Wassenaar en Leidschendam-Voorburg:
  • Het participatietraject rondom de regionale energiestrategie beperkt zich tot nu toe tot de belanghebbenden op het eigen grondgebied. Maar keuzes van een gemeente kunnen invloed hebben op de leefomgeving in buurgemeenten (zoals bij windmolens langs een gemeentegrens).
  • Zoetermeer:
  • Diverse doelgroepen (inwoners, bedrijven, organisaties) hebben verschillende behoeften aan informatie en participatie. Het is de gemeente niet gelukt om specifieke doelgroepen op maat te benaderen. Om een gedifferentieerde aanpak van participatie te maken, op maat gesneden voor de verschillende doelgroepen en rekening houdend met de ‘couleur locale’ van de gemeente, is het belangrijk dat de gemeente een scherp zicht heeft op de verschillende typen belanghebbenden.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • Voorschoten, Oegstgeest, Wassenaar, Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg:
  • Deelnemers aan het participatietraject bij de vijf gemeenten rondom de regionale energiestrategie oordelen kritisch over het proces. Zij betwijfelen of participatie bijdraagt aan:
    = meer invloed op de besluitvorming
    = grotere betrokkenheid en deelname
    = wederzijds begrip en vertrouwen (muv de deelnemers uit Wassenaar)
    = een zorgvuldigere afweging van alle belangen
    De deelnemers weten niet wat er met hun inbreng is gedaan richting het eindresultaat, de RES 1.0. Geen van hen heeft deze overigens ontvangen van de gemeente.
  • Zoetermeer:
  • Diverse doelgroepen (inwoners, bedrijven, organisaties) hebben verschillende behoeften aan informatie en participatie. Het is de gemeente niet gelukt om specifieke doelgroepen op maat te benaderen. Om een gedifferentieerde aanpak van participatie te maken, op maat gesneden voor de verschillende doelgroepen en rekening houdend met de ‘couleur locale’ van de gemeente, is het belangrijk dat de gemeente een scherp zicht heeft op de verschillende typen belanghebbenden.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • Voorschoten, Oegstgeest, Wassenaar, Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg:
  • Deelnemers aan het participatietraject bij de vijf gemeenten rondom de regionale energiestrategie oordelen kritisch over het proces. Zij betwijfelen of participatie bijdraagt aan:
    = meer invloed op de besluitvorming
    = grotere betrokkenheid en deelname
    = wederzijds begrip en vertrouwen (muv de deelnemers uit Wassenaar)
    = een zorgvuldigere afweging van alle belangen
    De deelnemers weten niet wat er met hun inbreng is gedaan richting het eindresultaat, de RES 1.0. Geen van hen heeft deze overigens ontvangen van de gemeente.

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Voorschoten, Oegstgeest, Wassenaar, Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg:
  • Deelnemers aan het participatietraject bij de vijf gemeenten rondom de regionale energiestrategie oordelen kritisch over het proces. Zij betwijfelen of participatie bijdraagt aan:
    = meer invloed op de besluitvorming
    = grotere betrokkenheid en deelname
    = wederzijds begrip en vertrouwen (muv de deelnemers uit Wassenaar)
    = een zorgvuldigere afweging van alle belangen
    De deelnemers weten niet wat er met hun inbreng is gedaan richting het eindresultaat, de RES 1.0. Geen van hen heeft deze overigens ontvangen van de gemeente.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Waterschap Rivierenland (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Waterschap Rivierenland (WSRL) streeft naar energieneutraliteit in 2030. Dit houdt in, dat jaarlijks de hoeveelheid duurzame opgewekte energie minimaal even groot is als het totale energieverbruik. Er resteert momenteel nog acht jaar om deze ambitie te behalen. Deze ambitie ligt in lijn met, en is — door de keuze van het doeljaar en om de productie van duurzame energie vanuit aandeelhoudende partijen niet mee te tellen — ambitieuzer dan de ambities van andere waterschappen.
  • Het is onduidelijk waar de gestelde doelen op het thema energiebesparing op zijn gebaseerd en of ze zijn behaald. Met de huidige energieprijzencrisis en geopolitieke situatie is de urgentie hiertoe waarschijnlijk ook in de organisatie al toegenomen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Voor het programma heeft het waterschap een ondersteunend exploitatiebudget van jaarlijks € 100.000 (incidentele middelen), een structureel budget voor zonneparken van € 30 miljoen en een structureel budget voor wind van € 2,5 tot € 3 miljoen. Voor zon is er voldoende structureel budget beschikbaar gesteld. Het budget voor windenergie is gebaseerd op één windturbine. De meerjarenraming moet worden aangepast wanneer het aandeel wind omhoog gaat. Ons is opgevallen dat de invulling van het format voor kredietvoorstellen niet eenduidig gebeurt.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • Het AB geeft via de BOB- cyclus invulling aan haar kaderstellende rol. Of dit gebeurt en de wijze waarop verschilt per behandeling. We hebben niet kunnen beoordelen of de huidige wijze van invulling van de kaderstellende rol naar tevredenheid van het AB is.

Controlerende rol

  • De controlerende rol van het AB wordt ingevuld via de planning- en controlcyclus. Echter, met name in de jaarlijkse review staan de gegevens waarmee het AB haar controlerende rol goed kan invullen. Deze wordt enkel besproken in de commissie waterketen en niet in het AB.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Het programma Energieneutraal zal hoogstwaarschijnlijk eind dit jaar stoppen, omdat energie dan een onderdeel wordt van het programma Klimaat- en Energieneutraliteit. Binnen WSRL is afgesproken dat ieder programma voor afronding en decharge een evaluatie van het programma uitvoert. Deze evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden. Inzichten uit dit onderzoek geven input voor deze evaluatie en de opzet van het nieuwe programma.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Het Algemeen Bestuur (AB) wordt twee keer per jaar via de planning- en controlcyclus geïnformeerd over de voortgang. Sinds 2022 is dit uitgebreid met een jaarlijkse review om te kijken of de energiestrategie aanpassing behoeft.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • De personele inzet varieert per moment, variërend van 3 tot 6 fte. De verwachting is dat er voldoende fte beschikbaar is.

Uitvoering energietransitie

  • Waterschap Rivierenland (WSRL) zet in de uitvoering met name in op energieopwekking door middel van energiefabrieken en zonne-energie op eigen terreinen. Deze maatregelen dragen bij aan het bereiken van de energieneutraliteitsambitie (en zijn dus doeltreffend). De ingezette maatregelen rondom de opwek van energie doen niet onder voor andere waterschappen; het doelbereik ligt boven het gemiddelde van de sector.

Opwek

  • Waterschap Rivierenland (WSRL) zet in de uitvoering met name in op energieopwekking door middel van energiefabrieken en zonne-energie op eigen terreinen. Deze maatregelen dragen bij aan het bereiken van de energieneutraliteitsambitie (en zijn dus doeltreffend). De ingezette maatregelen rondom de opwek van energie doen niet onder voor andere waterschappen; het doelbereik ligt boven het gemiddelde van de sector.
  • Op het thema energieopwekking werkt WSRL samen met de zes RES-regio’s binnen zijn grondgebied.

Besparing

  • De maatregelen ten aanzien van energiebesparing worden meegenomen in de reguliere onderhoudscycli. Het is daarom lastig om separaat inzicht te krijgen in deze maatregelen en of deze doeltreffend en doelmatig zijn geweest. De maatregelen leiden niet tot een daling van het energieverbruik.
  • Het is onduidelijk waar de gestelde doelen op het thema energiebesparing op zijn gebaseerd en of ze zijn behaald. Met de huidige energieprijzencrisis en geopolitieke situatie is de urgentie hiertoe waarschijnlijk ook in de organisatie al toegenomen.

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

  • Op het thema energieopwekking werkt WSRL samen met de zes RES-regio’s binnen zijn grondgebied.
  • De samenwerking binnen de RES-regio’s heeft vooral toegevoegde waarde op het gebied van verbinding, netwerk en kennisdelen, niet op het behalen van de doelen van WSRL. De rol van WSRL verschilt per RES-regio, maar over het algemeen heeft WSRL een actieve bijdrage geleverd. De samenwerkingspartners in de RES’sen die in dit onderzoek zijn gesproken ervaren de samenwerking met WSRL als positief.

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

  • Met de op dit moment voorgenomen projecten zal in 2030 de energieneutraliteit van WSRL uitkomen tussen de 66% en 87%. Hiermee wordt de ambitie volledig energieneutraal in 2030 niet behaald. Een belangrijk knelpunt hierbij is de beschikbare netcapaciteit voor energieopwekking, maar ook zonder dit knelpunt zijn de ingeplande projecten niet voldoende om de ambitie te behalen. Aandacht voor innovatie kan helpen om het doelbereik dichterbij te brengen. WSRL is nu vooral terughoudend en afwachtend op het gebied van innovatie.

Transportcapaciteit/netcapaciteit

  • Met de op dit moment voorgenomen projecten zal in 2030 de energieneutraliteit van WSRL uitkomen tussen de 66% en 87%. Hiermee wordt de ambitie volledig energieneutraal in 2030 niet behaald. Een belangrijk knelpunt hierbij is de beschikbare netcapaciteit voor energieopwekking, maar ook zonder dit knelpunt zijn de ingeplande projecten niet voldoende om de ambitie te behalen. Aandacht voor innovatie kan helpen om het doelbereik dichterbij te brengen. WSRL is nu vooral terughoudend en afwachtend op het gebied van innovatie.

Prestaties Energietransitie

  • Met de op dit moment voorgenomen projecten zal in 2030 de energieneutraliteit van WSRL uitkomen tussen de 66% en 87%. Hiermee wordt de ambitie volledig energieneutraal in 2030 niet behaald. Een belangrijk knelpunt hierbij is de beschikbare netcapaciteit voor energieopwekking, maar ook zonder dit knelpunt zijn de ingeplande projecten niet voldoende om de ambitie te behalen. Aandacht voor innovatie kan helpen om het doelbereik dichterbij te brengen. WSRL is nu vooral terughoudend en afwachtend op het gebied van innovatie.

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Waterschap Rivierenland (WSRL) zet in de uitvoering met name in op energieopwekking door middel van energiefabrieken en zonne-energie op eigen terreinen. Deze maatregelen dragen bij aan het bereiken van de energieneutraliteitsambitie (en zijn dus doeltreffend). De ingezette maatregelen rondom de opwek van energie doen niet onder voor andere waterschappen; het doelbereik ligt boven het gemiddelde van de sector.
  • De maatregelen ten aanzien van energiebesparing worden meegenomen in de reguliere onderhoudscycli. Het is daarom lastig om separaat inzicht te krijgen in deze maatregelen en of deze doeltreffend en doelmatig zijn geweest. De maatregelen leiden niet tot een daling van het energieverbruik.
  • Het is onduidelijk waar de gestelde doelen op het thema energiebesparing op zijn gebaseerd en of ze zijn behaald. Met de huidige energieprijzencrisis en geopolitieke situatie is de urgentie hiertoe waarschijnlijk ook in de organisatie al toegenomen.
  • Met de op dit moment voorgenomen projecten zal in 2030 de energieneutraliteit van WSRL uitkomen tussen de 66% en 87%. Hiermee wordt de ambitie volledig energieneutraal in 2030 niet behaald. Een belangrijk knelpunt hierbij is de beschikbare netcapaciteit voor energieopwekking, maar ook zonder dit knelpunt zijn de ingeplande projecten niet voldoende om de ambitie te behalen. Aandacht voor innovatie kan helpen om het doelbereik dichterbij te brengen. WSRL is nu vooral terughoudend en afwachtend op het gebied van innovatie.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Zaanstad (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

  • Er ontbreekt een volledig beeld van het aantal groot- en middelgrootgebruikers van energie bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG), waarop de energiebesparingsplicht rust en waarop de gemeente Zaanstad toezicht moet houden. Dit is opmerkelijk, omdat het Activiteitenbesluit Milieubeheer al met ingang van 1 januari 2008 bepaalt dat bedrijven alle energiebesparende maatregelen moeten treffen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. Bovendien heeft de gemeente Zaanstad met het PvA vanaf 2016 extra middelen beschikbaar gesteld om toezicht en handhaving van de energiebesparingsplicht te intensiveren. In de periode 2016-2020 ging het om € 127.000 per jaar.

Begroting/Jaarverslag

  • Er ontbreekt een volledig beeld van het aantal groot- en middelgrootgebruikers van energie bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG), waarop de energiebesparingsplicht rust en waarop de gemeente Zaanstad toezicht moet houden. Dit is opmerkelijk, omdat het Activiteitenbesluit Milieubeheer al met ingang van 1 januari 2008 bepaalt dat bedrijven alle energiebesparende maatregelen moeten treffen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. Bovendien heeft de gemeente Zaanstad met het PvA vanaf 2016 extra middelen beschikbaar gesteld om toezicht en handhaving van de energiebesparingsplicht te intensiveren. In de periode 2016-2020 ging het om € 127.000 per jaar.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente Zaanstad heeft een duidelijke opdracht bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) neergelegd, maar stuurt niet voldoende op een adequate uitvoering van de verplichting tot het treffen van energiebesparende maatregelen door bedrijven.
  • De opdrachtgeversrol van de gemeente Zaanstad gericht op het toezicht en de handhaving van de energiebesparings- en informatieplicht bij bedrijven, is beperkt ingericht. Dit blijkt uit tekortkomingen in het sturingsmechanisme.
  • Het college stuurt onvoldoende proactief (bij) op de realisatie van het proces van toezicht en handhaving door de OD NZKG. Daarom is de afgelopen jaren onvoldoende voortgang geboekt om de wettelijke en lokale klimaatdoelen te realiseren. Het is de OD NZKG niet gelukt om aan de opdracht te voldoen om te bewerkstelligen dat na afronding van het project (eind 2020) nagenoeg alle groot- en middelgrootgebruikers van energie, energiebesparende maatregelen hebben genomen.

Kaderstellende rol

  • De gemeente Zaanstad heeft een duidelijke opdracht bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) neergelegd, maar stuurt niet voldoende op een adequate uitvoering van de verplichting tot het treffen van energiebesparende maatregelen door bedrijven.

Controlerende rol

-

Monitoring

  • De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) heeft geen volledig inzicht in het aantal bedrijven dat valt onder de verplichtingen uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer. En het inzicht over de mate waarin bedrijven voldoen aan de energiebesparings- en informatieplicht is beperkt.
  • Er zijn geen afspraken gemaakt om te monitoren of de energiebesparingsplicht en het toezicht en de handhaving daarop door de OD NZKG leidt tot een bepaalde CO2-reductie of het verminderen van energiegebruik.

Evaluatie/onderzoek

  • Er ontbreekt een volledig beeld van het aantal groot- en middelgrootgebruikers van energie bij de OD NZKG, waarop de energiebesparingsplicht rust en waarop de gemeente Zaanstad toezicht moet houden. Dit is opmerkelijk, omdat het Activiteitenbesluit Milieubeheer al met ingang van 1 januari 2008 bepaalt dat bedrijven alle energiebesparende maatregelen moeten treffen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. Bovendien heeft de gemeente Zaanstad met het PvA vanaf 2016 extra middelen beschikbaar gesteld om toezicht en handhaving van de energiebesparingsplicht te intensiveren. In de periode 2016-2020 ging het om € 127.000 per jaar.

Informatievoorziening sturing

  • Het college krijgt niet voldoende sturingsinformatie van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) over de energiebesparingsplicht, maar vraagt daar ook niet om. Mede hierdoor ontbreekt het aan goede inzichtelijke informatie aan de gemeenteraad over de uitvoering, middelen en de bereikte resultaten van het toezicht en de handhaving van de energiebesparings- en informatieplicht uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer.
  • We stellen vast dat de verantwoordingsinformatie over de wettelijke energiebesparingsplicht, die de gemeente ontvangt, onvoldoende houvast geeft om te kunnen (bij)sturen.
  • Het college heeft ook niet bij de OD NZKG gevraagd om het ontwikkelen van die verantwoordingsinformatie.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Het college krijgt niet voldoende sturingsinformatie van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) over de energiebesparingsplicht, maar vraagt daar ook niet om. Mede hierdoor ontbreekt het aan goede inzichtelijke informatie aan de gemeenteraad over de uitvoering, middelen en de bereikte resultaten van het toezicht en de handhaving van de energiebesparings- en informatieplicht uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer.
  • We stellen vast dat de verantwoordingsinformatie over de wettelijke energiebesparingsplicht, die de gemeente ontvangt, onvoldoende houvast geeft om te kunnen (bij)sturen.
  • Het college heeft ook niet bij de OD NZKG gevraagd om het ontwikkelen van die verantwoordingsinformatie.
  • Er zijn geen afspraken gemaakt over de informatievoorziening die de raad van het college ontvangt over de uitvoering van de energiebesparings- en informatieplicht. De raad ontvangt rapportages over de uitvoering van de totale opdracht van de OD NZKG, maar niet specifiek over de energiebesparings- en informatieplicht.

Organisatie energietransitie

-

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De uitvoering van het toezicht op en de handhaving van energiebesparings- en informatieplicht door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) blijft achter op de in de opdracht van de gemeente gestelde doelen.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

  • De uitvoering van het toezicht op en de handhaving van energiebesparings- en informatieplicht door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) blijft achter op de in de opdracht van de gemeente gestelde doelen.
  • De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) heeft geen volledig inzicht in het aantal bedrijven dat valt onder de verplichtingen uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer. En het inzicht over de mate waarin bedrijven voldoen aan de energiebesparings- en informatieplicht is beperkt.
  • Het college stuurt onvoldoende proactief (bij) op de realisatie van het proces van toezicht en handhaving door de OD NZKG. Daarom is de afgelopen jaren onvoldoende voortgang geboekt om de wettelijke en lokale klimaatdoelen te realiseren. Het is de OD NZKG niet gelukt om aan de opdracht te voldoen om te bewerkstelligen dat na afronding van het project (eind 2020) nagenoeg alle groot- en middelgrootgebruikers van energie, energiebesparende maatregelen hebben genomen.

Effectiviteit beleid Energietransitie

-

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Zaanstad (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • We zien dat de gemeente Zaanstad een helder beleidskader heeft in de vorm van de Nota Verbonden Partijen. Tegelijkertijd constateren we dat dit beleidskader bij de oprichting niet volledig is toegepast.
  • Bij verbonden partijen is het van belang dat de gemeente ervoor zorgt dat met die verbonden partij de gestelde doelen worden gerealiseerd. Daarvoor zijn allerlei beheersmaatregelen beschikbaar. De beheersmaatregelen zijn vastgelegd in de Nota Verbonden Partijen.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Participatie in een deelneming brengt voor de gemeente Zaanstad risico's met zich mee. Het college dient deze risico's in beeld te brengen en adequate beheersmaatregelen te treffen. We zien dat de maatschappelijke en juridische risico's rond de deelneming goed in beeld zijn. De juridische risico's zijn goed beheerst, bij de maatschappelijke risico's zijn de risico's slechts beperkt beheersbaar. De financiële risico's zijn beperkter in beeld. Voor zover de financiële risico's wel in beeld zijn, worden beheersmaatregelen vooruitgeschoven.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • We zien dat het college weliswaar randvoorwaarden heeft geformuleerd voor de oprichting van de deelneming, maar daar bij het collegebesluit tot oprichting van is afgeweken.
  • Participatie in een deelneming brengt voor de gemeente Zaanstad risico's met zich mee. Het college dient deze risico's in beeld te brengen en adequate beheersmaatregelen te treffen. We zien dat de maatschappelijke en juridische risico's rond de deelneming goed in beeld zijn. De juridische risico's zijn goed beheerst, bij de maatschappelijke risico's zijn de risico's slechts beperkt beheersbaar. De financiële risico's zijn beperkter in beeld. Voor zover de financiële risico's wel in beeld zijn, worden beheersmaatregelen vooruitgeschoven.
  • Het college controleert of de verbonden partij gemaakte afspraken nakomt binnen de gestelde kaders. Hiervoor heeft het college verschillende instrumenten tot zijn beschikking. Voor alle Zaanse deelnemingen gelden spelregels, maar aangezien Warmtenetwerk Zaanstad een deelneming is met een hoog risicoprofiel gelden er volgens de Nota Verbonden Partijen extra spelregels voor het toezicht. Daarnaast kan er een externe onafhankelijke toezichthouder worden ingesteld. Het toezicht op WNZ kent op alle vlakken tekortkomingen: de toezichtinstrumenten worden beperkt ingezet, er is sprake van overwegend reactieve sturing en de RvT functioneert in de praktijk vooral als adviseur van de directie.

Kaderstellende rol

  • We constateren dat de gemeenteraad bij de oprichting onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om zijn kaderstellende rol uit te kunnen oefenen bij de oprichting van Warmtenetwerk Zaanstad.
  • De raad heeft geen formele rechtstreekse rol richting Warmtenetwerk Zaanstad. De rol van de raad loopt altijd via het college; vooraf bij de oprichting door kaderstelling en achteraf door controle van het college.
  • In het geval van Warmtenetwerk Zaanstad heeft de raad zijn kaderstellende rol niet conform de Gemeentewet in kunnen vullen.

Controlerende rol

  • De raad heeft geen formele rechtstreekse rol richting Warmtenetwerk Zaanstad. De rol van de raad loopt altijd via het college; vooraf bij de oprichting door kaderstelling en achteraf door controle van het college.

Monitoring

  • Het publiek belang is niet uitgewerkt naar relevante verantwoordingsindicatoren. Hierdoor kan monitoring niet of met moeite plaatsvinden en wordt niet duidelijk op welke manier Warmtenetwerk Zaanstad bijdraagt aan de realisatie van de klimaatdoelstellingen van de gemeente Zaanstad.
  • Het college beschikt niet over voldoende bruikbare informatie om te monitoren of de beleidsdoelen worden behaald.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Participatie in een deelneming brengt voor de gemeente Zaanstad risico's met zich mee. Het college dient deze risico's in beeld te brengen en adequate beheersmaatregelen te treffen. We zien dat de maatschappelijke en juridische risico's rond de deelneming goed in beeld zijn. De juridische risico's zijn goed beheerst, bij de maatschappelijke risico's zijn de risico's slechts beperkt beheersbaar. De financiële risico's zijn beperkter in beeld. Voor zover de financiële risico's wel in beeld zijn, worden beheersmaatregelen vooruitgeschoven.
  • Het is de taak van het college om te volgen of de doelstellingen worden gehaald. Hiervoor is goede verantwoordingsinformatie nodig. Dit zorgt ervoor dat het college op de hoogte is van de situatie bij de deelneming zodat het toezicht kan houden en verantwoording af kan leggen aan de raad. Het is belangrijk om bij de oprichting afspraken te maken over de verantwoordingsinformatie. Dit is bij Warmtenetwerk Zaanstad gebeurd, al zijn er geen afspraken gemaakt over de verantwoording op het vlak van het publiek belang. De verantwoordingsinformatie is hoofdzakelijk financieel van aard en bovendien fragmentarisch te noemen.
  • Het college beschikt niet over voldoende bruikbare informatie om te monitoren of de beleidsdoelen worden behaald.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Er zijn er geen afspraken gemaakt over de informatievoorziening aan de raad. Het college informeert de raad weliswaar, maar de raad heeft maar beperkt zicht op de realisatie van de aan het publiek belang gekoppelde beleidsdoelstelling.
  • De raad heeft instrumenten ingezet om meer informatie te krijgen, maar richt zich daarbij vooral op de warmtebron van Warmtenetwerk Zaanstad en niet op de deelneming zelf. Ook richt de raad zich niet op de realisatie van beoogde doelen.

Organisatie energietransitie

  • We zien dat de gemeente Zaanstad een helder beleidskader heeft in de vorm van de Nota Verbonden Partijen. Tegelijkertijd constateren we dat dit beleidskader bij de oprichting niet volledig is toegepast.
  • We zien dat het college weliswaar randvoorwaarden heeft geformuleerd voor de oprichting van de deelneming, maar daar bij het collegebesluit tot oprichting van is afgeweken.
  • Deelname door de overheid in een private verbonden partij moet een publiek belang dienen. We zien dat het publiek belang van Warmtenetwerk Zaanstad in het oprichtingsbesluit helder is geformuleerd. Het publiek belang is echter niet verankerd in de statuten en strategische plannen.
  • Bij verbonden partijen is het van belang dat de gemeente ervoor zorgt dat met die verbonden partij de gestelde doelen worden gerealiseerd. Daarvoor zijn allerlei beheersmaatregelen beschikbaar. De beheersmaatregelen zijn vastgelegd in de Nota Verbonden Partijen.
  • Ook concluderen we dat er marginaal invulling is gegeven aan het eigen beheer- en controlinstrumentarium. Extra punt van zorg is dat de dossiervorming bij de gemeente Zaanstad niet op orde is.
  • Het college controleert of de verbonden partij gemaakte afspraken nakomt binnen de gestelde kaders. Hiervoor heeft het college verschillende instrumenten tot zijn beschikking. Voor alle Zaanse deelnemingen gelden spelregels, maar aangezien Warmtenetwerk Zaanstad een deelneming is met een hoog risicoprofiel gelden er volgens de Nota Verbonden Partijen extra spelregels voor het toezicht. Daarnaast kan er een externe onafhankelijke toezichthouder worden ingesteld. Het toezicht op WNZ kent op alle vlakken tekortkomingen: de toezichtinstrumenten worden beperkt ingezet, er is sprake van overwegend reactieve sturing en de RvT functioneert in de praktijk vooral als adviseur van de directie.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

  • Wij zien dat de ambtelijke beheersorganisatie op papier duidelijk is ingericht. Tegelijkertijd constateren we ook dat de beschikbare kennis en capaciteit in de praktijk kwetsbaar is.

Uitvoering energietransitie

  • We zien dat de gemeente Zaanstad een helder beleidskader heeft in de vorm van de Nota Verbonden Partijen. Tegelijkertijd constateren we dat dit beleidskader bij de oprichting niet volledig is toegepast.
  • Ook concluderen we dat er marginaal invulling is gegeven aan het eigen beheer- en controlinstrumentarium. Extra punt van zorg is dat de dossiervorming bij de gemeente Zaanstad niet op orde is.

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

  • Het publiek belang is niet uitgewerkt naar relevante verantwoordingsindicatoren. Hierdoor kan monitoring niet of met moeite plaatsvinden en wordt niet duidelijk op welke manier Warmtenetwerk Zaanstad bijdraagt aan de realisatie van de klimaatdoelstellingen van de gemeente Zaanstad.

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Het publiek belang is niet uitgewerkt naar relevante verantwoordingsindicatoren. Hierdoor kan monitoring niet of met moeite plaatsvinden en wordt niet duidelijk op welke manier Warmtenetwerk Zaanstad bijdraagt aan de realisatie van de klimaatdoelstellingen van de gemeente Zaanstad.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Zeist (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Er is voldoende aandacht voor de sociale impact van de energietransitie, maar aanvullend beleid is nodig.
  • De huidige formulering van de doelen vormt al met al niet de optimale basis om de energietransitie in de gemeente Zeist te sturen.
  • Het einddoel is om in 2050 energieneutraal te zijn door middel van 50% energiebesparing en 50% duurzame opwekking. Het tussendoel is om deze doelen in 2030 voor een derde gerealiseerd te hebben. Dit is conceptueel helder, maar niet praktisch onderbouwd. Een nadeel van deze formulering van de doelstellingen is daarnaast dat ze niet expliciet verwijzen naar CO2-reductie en het aardgasvrij maken van de warmtevoorziening. Daardoor zouden acties op deze gebieden mogelijk minder aandacht kunnen krijgen.
  • Een versnelling ten opzichte van de huidige doelen is op dit moment niet aan de orde. Het stellen van scherpe doelen kan in theorie helpen om de voortgang van de energietransitie te versnellen. Daarvoor is echter wel een terugkoppelingsmechanisme nodig tussen doelen, acties en resultaten. Doordat een dergelijk mechanisme nu ontbreekt, leidt een mismatch tussen doelen en resultaten niet tot bijsturing en heeft het stellen van scherpe doelen geen functie. Belangrijker is nu om de doelen zo te herijken dat ze gericht zijn op de juiste uitkomsten en haalbaar zijn.
  • Desalniettemin heeft de gemeente Zeist in meerdere opzichten een sterke uitgangspositie voor een succesvolle energietransitie.
  • Bestaande ondersteuningsmaatregelen voor bewoners zijn veelal onvoldoende om problemen effectief aan te pakken. Hier kan de gemeente het verschil maken door aanvullende maatregelen te nemen. Er liggen ook mogelijkheden voor synergie tussen beleidsvelden. Armoedebestrijding, verduurzaming en buurtverbetering kunnen elkaar versterken. Daarvoor is het wel nodig dat de gemeente ook zelf meer integraal gaat werken.
  • De heeft gemeente de afgelopen jaren door het uitvoeren van onderzoeken, het opstellen van beleidsregels en het ontwikkelen van een heldere verduurzamingsvisie (de ‘ontzorgingsaanpak’) een goede basis gelegd voor de realisatie van de ambities

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De huidige formulering van de doelen vormt al met al niet de optimale basis om de energietransitie in de gemeente Zeist te sturen.
  • Een versnelling ten opzichte van de huidige doelen is op dit moment niet aan de orde. Het stellen van scherpe doelen kan in theorie helpen om de voortgang van de energietransitie te versnellen. Daarvoor is echter wel een terugkoppelingsmechanisme nodig tussen doelen, acties en resultaten. Doordat een dergelijk mechanisme nu ontbreekt, leidt een mismatch tussen doelen en resultaten niet tot bijsturing en heeft het stellen van scherpe doelen geen functie. Belangrijker is nu om de doelen zo te herijken dat ze gericht zijn op de juiste uitkomsten en haalbaar zijn.

Kaderstellende rol

  • De huidige formulering van de doelen vormt al met al niet de optimale basis om de energietransitie in de gemeente Zeist te sturen.
  • Een versnelling ten opzichte van de huidige doelen is op dit moment niet aan de orde. Het stellen van scherpe doelen kan in theorie helpen om de voortgang van de energietransitie te versnellen. Daarvoor is echter wel een terugkoppelingsmechanisme nodig tussen doelen, acties en resultaten. Doordat een dergelijk mechanisme nu ontbreekt, leidt een mismatch tussen doelen en resultaten niet tot bijsturing en heeft het stellen van scherpe doelen geen functie. Belangrijker is nu om de doelen zo te herijken dat ze gericht zijn op de juiste uitkomsten en haalbaar zijn.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie energietransitie

  • Er wordt gewerkt aan een organisatiemodel en aanpak die bewezen effectief zijn, waarna deze grootschalig geïmplementeerd kunnen worden. De eerste ervaringen zijn positief en het lange termijn potentieel van de acties is groot, maar de benodigde snelheid om het doel voor 2030 te behalen is hoger dan haalbaar geacht mag worden.
  • De heeft gemeente de afgelopen jaren door het uitvoeren van onderzoeken, het opstellen van beleidsregels en het ontwikkelen van een heldere verduurzamingsvisie (de ‘ontzorgingsaanpak’) een goede basis gelegd voor de realisatie van de ambities.
  • Sterke punten zijn de praktijkervaringen die zijn opgedaan met de integrale wijkaanpak en de actieve houding van de woningcorporaties in het verwezenlijken van hun eigen verduurzamingsambities.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

  • De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van plannen maken, experimenteren en leren.
  • Er wordt gewerkt aan een organisatiemodel en aanpak die bewezen effectief zijn, waarna deze grootschalig geïmplementeerd kunnen worden. De eerste ervaringen zijn positief en het lange termijn potentieel van de acties is groot, maar de benodigde snelheid om het doel voor 2030 te behalen is hoger dan haalbaar geacht mag worden.
  • Er is de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor de sociale gevolgen van de energietransitie. De energiecrisis heeft tot gevolg dat energiebesparing voor een deel van de inwoners is veranderd van een langetermijndoel in een urgent probleem. Zeist is relatief goed in het bereiken van kwetsbare groepen. Dat biedt mogelijkheden om dit probleem aan te pakken.
  • Bestaande ondersteuningsmaatregelen voor bewoners zijn veelal onvoldoende om problemen effectief aan te pakken. Hier kan de gemeente het verschil maken door aanvullende maatregelen te nemen. Er liggen ook mogelijkheden voor synergie tussen beleidsvelden. Armoedebestrijding, verduurzaming en buurtverbetering kunnen elkaar versterken. Daarvoor is het wel nodig dat de gemeente ook zelf meer integraal gaat werken.

Opwek

  • Het aantal zonnepanelen op daken groeit gestaag en deze groei zet naar verwachting door. Een vergelijkbare groei aan zonnevelden blijft vooralsnog echter uit. Hoe dan ook is een inzet op alleen zon niet voldoende om de doelen te behalen. Ook andere vormen van energieopwekking zijn nodig.
  • Het realiseren van windmolens voor 2030 lijkt buiten bereik, met name omdat er geen locaties beschikbaar zijn en deze er ook niet lijken te komen. Dit gebrek aan locaties in combinatie met de lange realisatietermijn maakt succesvolle plaatsing voor 2030 zeer onwaarschijnlijk. Op lange termijn vallen deze belemmeringen weg, maar moet de gemeente zich herbezinnen op de hoogte van het gestelde doel en de opwekkingstechnieken waarmee de gemeente het doel wil bereiken, bij voorkeur in regionaal verband binnen de U16.
  • Het grootste probleem dat daarbij geadresseerd moet worden is het gebrek aan beschikbare grond voor het opwekken van duurzame energie. De gemeente bestaat grotendeels uit bebouwd gebied en natuurgebied. Daardoor is er weinig ruimte voor grootschalige opwekfaciliteiten zoals windparken en zonnevelden en stuiten deze snel op weerstand van omwonenden.

Besparing

  • Door woningen te isoleren, gebruik te maken van nieuwe energietechnieken en in te zetten op gedragsverandering is 50% energiebesparing in de gebouwde omgeving mogelijk. Om het voor 2030 gestelde tussendoel te behalen, is echter op korte termijn significante versnelling en opschaling nodig.

Warmte

  • Geothermie is een potentieel aantrekkelijke energiebron voor de gemeente Zeist, maar de onderzoeken hiernaar lopen nog en de uitkomsten daarvan zijn onzeker. Gezien de doorlooptijd van vergunnings- en bouwtrajecten en de netcongestie lijken de doelen voor 2030 daarom buiten bereik.

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

  • Er is de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor de sociale gevolgen van de energietransitie. De energiecrisis heeft tot gevolg dat energiebesparing voor een deel van de inwoners is veranderd van een langetermijndoel in een urgent probleem. Zeist is relatief goed in het bereiken van kwetsbare groepen. Dat biedt mogelijkheden om dit probleem aan te pakken.
  • De grootste kracht van de gemeente ligt in de actieve rol van haar inwoners en de maatschappelijke organisaties die er actief zijn. Veel inwoners zijn begaan met het thema duurzaamheid en ontplooien zelf initiatieven op dit gebied, waar de gemeente bij kan aansluiten. De Stichting Energie Zeist heeft met haar voorlichting en collectieve acties een groot bereik onder inwoners en de Duurzame Energie Coöperatie Zeist biedt een bruikbaar platform voor investeringen in duurzame energie.
    -Sterke punten zijn de praktijkervaringen die zijn opgedaan met de integrale wijkaanpak en de actieve houding van de woningcorporaties in het verwezenlijken van hun eigen verduurzamingsambities.

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

  • Geothermie is een potentieel aantrekkelijke energiebron voor de gemeente Zeist, maar de onderzoeken hiernaar lopen nog en de uitkomsten daarvan zijn onzeker. Gezien de doorlooptijd van vergunnings- en bouwtrajecten en de netcongestie lijken de doelen voor 2030 daarom buiten bereik.

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • De doelen voor de actielijn Warme Wijken zijn theoretisch haalbaar, maar door de benodigde snelheid voor 2030 erg ambitieus.
  • Door woningen te isoleren, gebruik te maken van nieuwe energietechnieken en in te zetten op gedragsverandering is 50% energiebesparing in de gebouwde omgeving mogelijk. Om het voor 2030 gestelde tussendoel te behalen, is echter op korte termijn significante versnelling en opschaling nodig.
  • De doelen voor de actielijn Duurzame bronnen lijken voor 2030 onhaalbaar. Verder is de haalbaarheid van de doelen voor 2050 zeer onzeker. Dit vraagt om een fundamentele herbezinning.
  • Het aantal zonnepanelen op daken groeit gestaag en deze groei zet naar verwachting door. Een vergelijkbare groei aan zonnevelden blijft vooralsnog echter uit. Hoe dan ook is een inzet op alleen zon niet voldoende om de doelen te behalen. Ook andere vormen van energieopwekking zijn nodig.
  • Het realiseren van windmolens voor 2030 lijkt buiten bereik, met name omdat er geen locaties beschikbaar zijn en deze er ook niet lijken te komen. Dit gebrek aan locaties in combinatie met de lange realisatietermijn maakt succesvolle plaatsing voor 2030 zeer onwaarschijnlijk.
  • Geothermie is een potentieel aantrekkelijke energiebron voor de gemeente Zeist, maar de onderzoeken hiernaar lopen nog en de uitkomsten daarvan zijn onzeker. Gezien de doorlooptijd van vergunnings- en bouwtrajecten en de netcongestie lijken de doelen voor 2030 daarom buiten bereik.
  • Op lange termijn vallen deze belemmeringen weg, maar moet de gemeente zich herbezinnen op de hoogte van het gestelde doel en de opwekkingstechnieken waarmee de gemeente het doel wil bereiken, bij voorkeur in regionaal verband binnen de U16. Het grootste probleem dat daarbij geadresseerd moet worden is het gebrek aan beschikbare grond voor het opwekken van duurzame energie. De gemeente bestaat grotendeels uit bebouwd gebied en natuurgebied. Daardoor is er weinig ruimte voor grootschalige opwekfaciliteiten zoals windparken en zonnevelden en stuiten deze snel op weerstand van omwonenden.
  • Bestaande ondersteuningsmaatregelen voor bewoners zijn veelal onvoldoende om problemen effectief aan te pakken. Hier kan de gemeente het verschil maken door aanvullende maatregelen te nemen. Er liggen ook mogelijkheden voor synergie tussen beleidsvelden. Armoedebestrijding, verduurzaming en buurtverbetering kunnen elkaar versterken. Daarvoor is het wel nodig dat de gemeente ook zelf meer integraal gaat werken.
  • Desalniettemin heeft de gemeente Zeist in meerdere opzichten een sterke uitgangspositie voor een succesvolle energietransitie.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Zuidelijke Rekenkamer (Noord-Brabant en Limburg) (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Publiek belang is benoemd, op onderdelen is verdere toelichting nodig. Een deel van de doelstellingen is specifiek, meetbaar en tijdgebonden, een deel niet. De reductie van CO2 is het meest concreet, die ook als KPI is opgenomen in de Provinciale Energie Strategie (PES). Bij de doelstellingen die minder concreet zijn uitgewerkt, zal het minder goed mogelijk zijn de vooruitgang concreet te monitoren via de rapportages.
  • Overzicht over gestelde kaders is aanwezig. In de basisrapportage, is een overzicht opgenomen van “besluitvormingsmomenten en betrokkenheid PS”. Daarin komen zowel inhoudelijke kaders aan bod (Kadernota Energiefonds, Aanvalsplan Asbest en Energie) als financiële kaders en besluiten (over omvang en aanwending van financiële middelen van het LEF). Hiermee voldoet de basisrapportage aan de norm van overzicht over geldende kaders. De rekenkameris in het kader van de reflectie niet nagegaan in hoeverre het overzicht compleet is.

Regionale Beleid(svorming)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Informatie over het financieel risico is aanwezig, meer toelichting nodig. De basisrapportage die door Gedeputeerde Staten is opgesteld, bevat een aparte paragraaf over “risico’s en risicobeheersing”. In deze paragraaf staat een aantal opmerkingen van procedurele aard over risicobeheersing en wat de daarvoor geldende kaders zijn. Daarnaast staat dat er een risicoreserve is en welke omvang deze heeft. De eerste zin van de paragaaf is opmerkelijk “Niet zo zeer het LEF zelf, maar de projecten die via het Limburgs Energie Fonds (LEF) gefinancierd worden hebben een risicovol karakter” . Dat is technisch gezien juist, maar de formulering lijkt te suggereren dat het risico voor het LEF minder aandacht behoeft, doordat daar niet het primaire risico zit. Uiteindelijk is het zo dat de risico’s van de projecten die worden gefinancierd direct een risico vormen voor de (terug-)betalingen aan het LEF en voor het rendement voor de provincie, die 100% aandeelhouder is van het LEF. Anders gezegd: de risico’s van projecten die via het LEF worden gefinancierd, bepalen uiteindelijk de mate van revolverendheid van het fonds. De paragraaf bevat verder nadere informatie over de verdeling van risico categorieën, maar door het ontbreken van een toelichting op gebruikte termen is de betekenis daarvan onduidelijk. Ook is niet heel duidelijk om welk moment in de tijd het gaat.
  • Overzicht over totaal van financiële bijdragen is onduidelijk. In de paragraaf over de planning is een tabel opgenomen met bedragen, stand Q4 2020. Die tabel is belangrijk voor overzicht, maar bevat weinig toelichting en roept verschillende vragen op, zoals:
  • Wat is de betekenis van de verschillende fasen waarin een aanvraag zich bevindt? Er staat nu vakjargon in dat voor de gemiddelde lezer c.q. het gemiddelde Statenlid niet allemaal duidelijk zal zijn.
  • Waarom worden de bedragen in de derde kolom opgeteld? Als de rij “geannuleerde aanvraag” betekent dat het gaat om aanvragen die al in de eerste fase zijn gesneuveld, waarom telt dit dan mee?
  • Wat betekent het dat bepaalde bedragen zijn “gereserveerd”? En wat zeggen die bedragen in de laatste kolom t.o.v. de kolom daarvoor?
    Daarnaast is niet duidelijk hoe dit zich verhoudt tot de bedragen genoemd bij “kostenopbouw”.
  • Geen informatie over mate van revolverendheid. De basisrapportage bevat geen informatie over de vraag wat tot nu toe de mate van revolverendheid van het fonds is. Gelet op het feit dat de provincie het LEF zelf als revolverend fonds omschrijft en het belangrijk is om goed zicht te hebben op de ontwikkeling van de totale investeringscapaciteit, acht de rekenkamer informatie over de mate van revolverendheid niet minder dan logisch.

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Publiek belang is benoemd, op onderdelen is verdere toelichting nodig. Een deel van de doelstellingen is specifiek, meetbaar en tijdgebonden, een deel niet. De reductie van CO2 is het meest concreet, die ook als KPI is opgenomen in de Provinciale Energie Strategie (PES). Bij de doelstellingen die minder concreet zijn uitgewerkt, zal het minder goed mogelijk zijn de vooruitgang concreet te monitoren via de rapportages.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Overzicht over gestelde kaders is aanwezig. In de basisrapportage, is een overzicht opgenomen van “besluitvormingsmomenten en betrokkenheid PS”. Daarin komen zowel inhoudelijke kaders aan bod (Kadernota Energiefonds, Aanvalsplan Asbest en Energie) als financiële kaders en besluiten (over omvang en aanwending van financiële middelen van het LEF). Hiermee voldoet de basisrapportage aan de norm van overzicht over geldende kaders. De rekenkameris in het kader van de reflectie niet nagegaan in hoeverre het overzicht compleet is.

Informatievoorziening controle

  • Publiek belang is benoemd, op onderdelen is verdere toelichting nodig. Een deel van de doelstellingen is specifiek, meetbaar en tijdgebonden, een deel niet. De reductie van CO2 is het meest concreet, die ook als KPI is opgenomen in de Provinciale Energie Strategie (PES). Bij de doelstellingen die minder concreet zijn uitgewerkt, zal het minder goed mogelijk zijn de vooruitgang concreet te monitoren via de rapportages.
  • Informatie over het financieel risico is aanwezig, meer toelichtingis nodig. De basisrapportage die door Gedeputeerde Staten is opgesteld, bevat een aparte paragraaf over “risico’s en risicobeheersing”. In deze paragraaf staat een aantal opmerkingen van procedurele aard over risicobeheersing en wat de daarvoor geldende kaders zijn. Daarnaast staat dat er een risicoreserve is en welke omvang deze heeft. De eerste zin van de paragaaf is opmerkelijk “Niet zo zeer het LEF zelf, maar de projecten die via het Limburgs Energie Fonds (LEF) gefinancierd worden hebben een risicovol karakter” . Dat is technisch gezien juist, maar de formulering lijkt te suggereren dat het risico voor het LEF minder aandacht behoeft, doordat daar niet het primaire risico zit. Uiteindelijk is het zo dat de risico’s van de projecten die worden gefinancierd direct een risico vormen voor de (terug-)betalingen aan het LEF en voor het rendement voor de provincie, die 100% aandeelhouder is van het LEF. Anders gezegd: de risico’s van projecten die via het LEF worden gefinancierd, bepalen uiteindelijk de mate van revolverendheid van het fonds. De paragraaf bevat verder nadere informatie over de verdeling van risico categorieën, maar door het ontbreken van een toelichting op gebruikte termen is de betekenis daarvan onduidelijk. Ook is niet heel duidelijk om welk moment in de tijd het gaat.
  • Overzicht over totaal van financiële bijdragen is onduidelijk. In de paragraaf over de planning is een tabel opgenomen met bedragen, stand Q4 2020. Die tabel is belangrijk voor overzicht, maar bevat weinig toelichting en roept verschillende vragen op, zoals:
  • Wat is de betekenis van de verschillende fasen waarin een aanvraag zich bevindt? Er staat nu vakjargon in dat voor de gemiddelde lezer c.q. het gemiddelde Statenlid niet allemaal duidelijk zal zijn.
  • Waarom worden de bedragen in de derde kolom opgeteld? Als de rij “geannuleerde aanvraag” betekent dat het gaat om aanvragen die al in de eerste fase zijn gesneuveld, waarom telt dit dan mee?
  • Wat betekent het dat bepaalde bedragen zijn “gereserveerd”? En wat zeggen die bedragen in de laatste kolom t.o.v. de kolom daarvoor?
    Daarnaast is niet duidelijk hoe dit zich verhoudt tot de bedragen genoemd bij “kostenopbouw”.
  • Geen informatie over mate van revolverendheid. De basisrapportage bevat geen informatie over de vraag wat tot nu toe de mate van revolverendheid van het fonds is. Gelet op het feit dat de provincie het LEF zelf als revolverend fonds omschrijft en het belangrijk is om goed zicht te hebben op de ontwikkeling van de totale investeringscapaciteit, acht de rekenkamer informatie over de mate van revolverendheid niet minder dan logisch.

Organisatie energietransitie

  • Informatie over de rol(len) van de provincie is zeer beperkt. De tekst over de rol van de provincie in de basisrapportage is zeer summier omschreven in twee zinnen. Hierin wordt volstaan met de opmerking dat de provincie 100% aandeelhouder van het Limburgs Energie Fonds (LEF) is. Meer duiding van de betekenis van die rol en de relatie met de externe fondsbeheerder die is gekozen is wenselijk. Ook is de vraag of m.b.t. de projecten die worden gefinancierd vanuit het LEF de provincie niet in sommige gevallen ook andere rollen vervult, zoals subsidient, toezichthouder etc. Deze informatie is nodig om een goed totaalbeeld te kunnen vormen van de verschillende rollen en de relatie daartussen.

(Strategisch) personeel(sbeleid)

-

Uitvoering energietransitie

-

Opwek

-

Besparing

-

Warmte

-

Samenwerking uitvoering

-

Rol inwoners en bedrijven

-

Projecten energietransitie

-

Transportcapaciteit/netcapaciteit

-

Prestaties Energietransitie

-

Resultaat beleid Energietransitie

-

Effectiviteit beleid Energietransitie

  • Zicht op effecten is beperkt. Niet duidelijk is wanneer van de gepresenteerde cijfers sprake is van prognoses
    en wanneer van al gerealiseerde effecten.

Efficiëntie beleid Energietransitie

-

Handleiding

Bovenaan iedere pagina in dit metadossier vind je de hoofdonderwerpen uit de rapporten. Bij de hoofdonderwerpen Onderzoeksopzet en Uitkomsten hebben we (onder de paginatitel) ook de mogelijkheid gemaakt om te switchen tussen onderdelen. In Onderzoeksopzet kun je switchen tussen Hoofdvragen, Normen en Onderzoeksvragen, in Uitkomsten tussen Onderzoeksvragen, Conclusies en Aanbevelingen.

Op iedere pagina kun je met de groene knop Exporteer als CSV de informatie die daar getoond wordt exporteren naar je eigen computer. De blauwe knop Rekenkamers openen zorgt er voor dat alle gemeentes op deze pagina opengeklapt worden.

In de linker kolom van iedere pagina vind je filters. Je kunt de informatie filteren op Onderwerpen en op Rekenkamers (gemeentes). Het derde filter is Inwonersaantal: hiermee kun je gemeentes selecteren die vergelijkbaar zijn met 'jouw' gemeente.

Het filter Onderwerpen is bij iedere hoofdpagina anders, omdat de onderzochte onderwerpen natuurlijk verschillen per hoofdpagina.

Als je één van de filters onder Rekenkamers of Inwonersaantal hebt geselecteerd, blijft deze aan staan, ook als je naar een andere hoofdpagina gaat. Als je bijvoorbeeld het filter '20.000 tot 50.000' inwoners hebt aangeklikt plus het filter 'Amsterdam' zie je in de resultaten steeds alle gemeentes met een inwonersaantal tussen de 20.000 en 50.000 *plus* Amsterdam.